31 december 2006 “Suspension of Disbelief”
Els Trekker
Lied
Gebed
Inleiding
“Vandaag staat er op de
markt een man met zoveel neuzen als er dagen in het jaar zijn.”
Dat vertelde mijn man op een morgen van oudejaarsdag aan de
kinderen toen ze nog klein waren. De kinderen waren in de
war, zo van: oei, hoeveel neuzen heeft die man dan wel niet
en hoe zou die man er dan uit zien? Tot ze begonnen te tellen,
natuurlijk. Ah ja, de laatste dag van ’t jaar vandaag, dus
toch maar één neus, zoals altijd. Maar even hadden ze toch
verwacht dat hun papa hen iets heel spectaculairs ging onthullen.
Ook als ze wat ouder waren en mijn man iedere keer hetzelfde
raadseltje vertelde, was er toch altijd die mengeling van
spanning, geloof, ongeloof, zo van ‘het zou toch eens anders
moeten zijn, dan dat je eigenlijk wist’.
Over dat gevoel van spannende
verwachting wil ik het vandaag, op de dag vòòr het nieuwe
jaar, in deze viering hebben.
Lied
Homilie
De meeste van ons beleven
klokslag middernacht misschien wel dezelfde spanning als de
kinderen in mijn inleiding. Het nieuwe jaar begint en op
dat moment worden er wensen uitgewisseld en neem je je misschien
van alles voor. Er gebeurt toch iets raars op dat moment?
Het is toch zo dat we tegelijkertijd iemand iets toewensen
in de hoop dat het waarheid wordt en tòch weten dat het misschien
niet uitkomt. Hetzelfde gebeurt bij voornemens. We weten
eigenlijk toch dat ‘niet meer roken’ of ‘vermageren’ of ‘minder
stress’ na een paar weken al een illusie gaat zijn. En toch
doen we het! We denken er niet aan dat het onzeker is dat
die wens uitkomt. Neen, we zitten eerder in een spannende
verwachting zoals bij de kinderen: ‘Het zou toch eens anders
moeten zijn, dan dat we eigenlijk weten!’ In de wereld van
de fictie bestaat er een term voor een dergelijke houding:
nl. “suspension of disbelief”, vertaald als de “opheffing
van ongeloof”. Het is een noodzakelijke houding als je
naar een film kijkt of een boek leest. Je moet als kijker
of als lezer namelijk in staat zijn om, wetende dat wat er
allemaal in het verhaal gebeurt niet echt is en ook nooit
en te nimmer echt kan zijn, deze kennis uit te schakelen en
tegen jezelf te zeggen: "Ik doe alsof het echt is”.
Je bent eigenlijk verplicht om die houding aan te nemen, want
anders beleef je geen plezier aan een film of een boek. Zeker
als het om science fiction gaat. Het is dé voorwaarde om
je helemaal in te leven, om je te verbinden met personages
en gebeurtenissen. Maar het is nog straffer: het is de kunst van de filmmaker of auteur om een onwaarschijnlijk
verhaal zo met woorden of beelden te tooien tot het helemaal
‘waar’ is, tot de lezer of kijker als het ware gedwongen
is zijn ongeloof op te heffen. “Het kan niet en toch kan
het, want ik zie het of het staat er.” We luisteren nu naar
de lezing. Het is niet de lezing van vandaag. Ik heb een
andere gekozen, omdat die heel goed past bij het scharniermoment
van vannacht: de overgang van het oude naar het nieuwe jaar.
Lezing: Uit de Openbaring:
“Zie, ik maak alles nieuw”
Hoeveel “suspension of
disbelief” moet je hebben om deze zin au serieux te nemen?
Dit is toch pure science fiction! En toch worden dergelijke
zinnen of verhalen hier verteld. Waarom krijgen we, zoals
de kinderen in de inleiding, een soort perspectief? Waarom
denken we dan: “Het zou eens moeten anders zijn, dan dat we
weten dat het is”? Waar ligt de aantrekkingskracht? Natuurlijk
gaat het over metaforen die op een bepaalde manier wel iets
vertellen over leven, over zinvol leven, over hoe met mensen
omgaan, over macht, over het verlangen naar een verandering.
Maar waarom hebben we die metaforen nodig, die onwerkelijke
voorstelling van feiten? Waarom wensen we elkaar vrede,
geluk, een goede gezondheid, goed wetende dat het onmogelijk
is om dat allemaal te bereiken? We weten dat de werkelijkheid
anders is en toch ervaren we de spanning van een waarheid.
Of misschien is waarschijnlijkheid een beter woord. We voelen
tegelijkertijd een waarschijnlijkheid én een besef dat het
niet kan. Waarom is dat? Omdat we de droom nodig hebben
om de werkelijkheid aan te kunnen. We weten allemaal dat
wat we geloven onmogelijk kan waargemaakt worden en toch hebben
we de heilsgeschiedenis nodig. De voorgestelde werkelijkheid
in het bijbelverhaal is een interpretatie van de werkelijkheid,
een visie op de werkelijkheid, de werkelijkheid gezien door
de ogen van … laat het ons maar God noemen. En we gaan er
in mee. We nemen met zijn allen de houding aan van een willing
suspension of disbelief: een vrijwillige opheffing van
het ongeloof. We zijn bereid te geloven dat het allemaal
mogelijk is wat er ons verteld wordt, al weten we maar al
te goed dat het niet kan in de gewone werkelijkheid. De
woorden uit de bijbel staan haaks op wat we dagelijks ervaren.
En dus hebben we daar iets op gevonden. We aanvaarden dat
het onmogelijk is en dan komt er blijkbaar een ander soort
energie. De bijbel blijft een goedkope troost, als we ons
niet eerst sterk bewust zijn, dat we nooit zullen bereiken
wat ons daarin beloofd wordt. Wat dan overblijft, dàt maakt
het pas mogelijk om zin te geven aan het leven. Dìe ervaring
is onze drijfveer, ons engagement, dàt besef geeft ons energie.
We stemmen bewust in met de illusie van het goede, het mooie,
de ultieme zingeving net omdàt we het leven wel doorzien met
al zijn miserie en toeval en onvermijdelijk kwaad. Blijkbaar
doen we hetzelfde bij het lezen van bijbelverhalen als bij
het lezen van een boek of het bekijken van een film of bij
het uitspreken van wensen. Het besef dat het niet kan, maakt
dat je er toch kan in meegaan. Pas dan krijgt de boodschap
de aantrekkingskracht van waarheid, van waarschijnlijkheid.
Natuurlijk zijn er nog andere argumenten om hier in deze kapel
te zitten, overtuigender misschien. Maar deze beweegreden
zegt iets over ons verstand, over onze nuchterheid, over onze
levenservaring. Religie heeft niet alleen iets met emoties
te maken, met verlangen bv., maar ook met ons verstand. Juist
door de rauwheid van ons leven, omdat we niet weten waarom
we hier zijn, richten we ons op religie. Dat is onze uitweg.
Om het met een beeld uit de bijbel te zeggen: God leidt ons
door de woestijn naar het beloofde land, naar het land waar
alles nieuw is.
Het doet een beetje denken
aan wat Herman de Coninck noemde: de "Troost van het
Pessimisme": “Dat is het ervaren van een melancholische
waarheid en rust vinden daarin. En die rust vind je niet
in dromen over hiernamaalsen, in aards paradijsfantasieën,
die rust of die troost vind je net in de ontkenning daarvan,
in de bevestiging dat ze niet bestaan. Rust vind je niet
in de droom, die maakt onrustig. Rust vind je in de verdrietige
waarheid. Maar toch is dat geen pessimisme: het is net de
troost van het pessimisme die maakt dat je zo optimistisch
bent als een pessimist maar kan zijn. Het gaat namelijk over
‘toch weer’. Ondanks het feit dat je al zoveel keer bedrogen
bent uitgekomen, misleid door vage beloften van beterschap,
probeer je het toch nog maar eens.”
Het doet ook denken aan
wat je zegt als je kind een tekening heeft gemaakt: “Dit is
de mooiste tekening van de héle wereld!” Jij en je kind weten
heel goed dat wat je zegt niet kan (gisteren maakte hij òòk
de mooiste tekening van de wereld!) en toch zegt geen van
beide dat het niet waar is. Meer zelfs, je hebt die illusie
nodig om de werkelijke liefde tussen jullie beiden sterk te
kunnen voelen. Je weet dat het niet kan en toch zeg je het.
En je kind beaamt dat en glundert.
Dat is wat er ook gebeurt
in deze kapel als we hier bijeenkomen én ook vanavond om 12u,
als we van het ene jaar naar het andere gaan. De “suspension
of disbelief” doet ons switchen tussen ons verstand dat weet
dat die wensen onmogelijk kunnen vervuld worden en onze emoties
die ons doen verlangen naar een ideale en betere wereld.
We gaan onze onmogelijke wensen écht menen en toch weten dat
het niet kan. Daar draait het om! En we weten dat van mekaar
en we houden ons vrijwillig aan de afspraken. En zo is het
goed!
Lied
Tafelgebed
Lied
Afsluiting
Vannacht om 12u is het
dus zover: het eerst moment van “suspension of disbelief”
van 2007. Maar omdat wij elkaar niet zullen zien op dat magische
moment en om een beetje te oefenen, stel ik voor dat we elkaar
nu al iets toewensen. Wie wil kan hier vooraan een wens voor
mekaar komen zeggen. Ik van mijn kant wens jullie in 2007
alvast veel intense momenten van “suspension of disbelief”!
|