------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




5 november 2006

Leven en dood

Lut Saelens

Ik denk aan de bomen
En hoe ze schijnbaar zonder pijn
Hun bladeren kunnen loslaten
En in de diepte van hun wortels keren
Voor vernieuwing en slaap.                     (May Sarton)

Psalm 104: lied nr. 192: "Alles wacht op U vol hoop"

Begroeting

“Leven” en “dood”, onafscheidelijk verbonden. Vandaag zullen we ons bezinnen over leven en dood in ons eigen leven.  We hebben het gemakkelijker over de dood van anderen. Maar wat betekent sterven in ons eigen leven? Een onderwerp dat we best met de nodige schroom benaderen, wetend dat te veel woorden de kracht eruit halen.
Hoe vaak zijn wijzelf reeds door het dal van de dood gegaan? En wat zijn we onderweg verloren? Afscheid moeten nemen, ziekte, geschonden vertrouwen, spijt of miskenning kunnen dodelijke wonden slaan. Zijn we eronder bezweken? Of kwamen we gelouterd uit deze ervaringen tevoorschijn, wijzer en sterker en klaar voor een rijker en intenser leven?
“Een mens gaat niet dood op die laatste dag”  zingt Willem Vermandere, met veel deemoed en schroom:

DIE LAATSTE DAG

Een mens gaat  niet dood op die laatste dag
met sombere klokken en met rouwbeklag.
Misschien overleed hij al zonder geween
nauwelijks merkbaar zoveel jaren geleden.
Zoveel grote mensen in werk en verkeer
zoveel dode zielen zo druk in de weer.
Zoveel arme sukkels in grote nood,
als ’t kind in ons sterft dan gaan we dood

Een mens gaat niet dood als hij moe is gesjokt
zijn hart begeeft en zijn adem stokt.
Dat sterven dat is al jaren aan de gang
dood gaan dat doe je heel uw leven lang.
Gaan vader en moeder naar de overkant,
trekt uw kind uw liefste naar ’t ander land,
je zinkt en verdrinkt in een tranenzee.
Bij ieder sterven sterf j’ook wat mee

Een mens gaat  niet dood als zijn lijf ontbindt
tot stof en as zijn lichaam verzwindt.
Misschien is de dood een vereenvoudiging
door vuur en aarde een soort loutering.

Kijk naar het licht en hoort hoe het waait.
Kijkt hoe moeder aarde altijd verder draait.
Zegen de regen, onze wijn en ons brood.
Er is geen grens tussen leven en dood.

Bidden we tot God om genade en kracht:

"Wek Uw kracht en kom ons bevrijden"
Voor hen die hun  lieve doden niet kunnen loslaten,
dat zij opnieuw de weg naar het leven vinden
en naar de rijkdom die elke dag ons biedt.
Wek Uw….
Voor wie het vertrouwen in het leven onderweg ergens verloren zijn,
dat ze hun leven terug in Uw handen kunnen leggen
en geloven dat alles uiteindelijk goed komt.
Wek Uw….
Dat de muur van zelfmedelijden
waarmee we ons van het leven en onze medemensen afsluiten
gesloopt wordt.
Dat we de kracht vinden om ons eigen leven
opnieuw in handen te nemen.
Wek Uw…
Voor alle diepgekwetste volkeren waar ook ter wereld,
dat zij geen schakel worden in de ketting van wraak en weerwraak.
Maar dat ze voor het leven kiezen en de kracht vinden
om te ijveren voor een betere wereld.
Wek Uw….

Gebed:  (Marcel)

Gij, Schepper
in woeste leegte,
Gij roept ons,
steeds opnieuw
op te staan
in stormen van verwoesting,
in ontreddering tot op het merg.
Gij raakt ons
in een uitgestoken hand.
Geloofd bent U
om Uw scheppingskracht,
steeds onverwacht,
nieuw, oorspronkelijk.

Inleiding tot Prediker

Anna krijgt nadat haar man reeds 35 jaar gestorven is nog altijd tranen in de ogen als ze het over hem heeft. Haar leven bestaat uit twee fasen: “voor en na de dood van Paul”. Na zijn dood verloor het leven voor haar alle betekenis.
Bert werd door zijn beste vriend bedrogen en nadien in de steek gelaten. Sindsdien is hij zijn vertouwen in de mensen kwijt.
Rita heeft een geval van fraude van haar baas aan het licht gebracht. Nu is ze op haar werk volledig op een zijspoor gezet. Ze raakt met de dag meer verbitterd.

Blijven we ons wentelen in de modder van de spijt, het verdriet, het zelfbeklag, de verbittering, de haat, of zijn we in staat om terug naar het leven te keren minder naďef, met meer relativeringzin, met meer mededogen en dankbaar voor wat het leven ons wel biedt, gelouterd en sterker dan voorheen? Of vluchten we in te veel actie, om de pijn wat minder te voelen?

Alles heeft zijn tijd, zegt Prediker. Prediker geeft een opsomming van de polariteiten van het menselijk bestaan: lachen en huilen, zoeken en verliezen; bewaren en opruimen; liefhebben en haten, vechten en verzoenen…Alles heeft zijn tijd en uiteindelijk maakt alles deel uit van het menselijk leven en dat te begrijpen en het een plaats te geven is een bron van wijsheid en vreugde. Het vreugdevol genieten van eten en drinken staat niet voor een cultuur van genot en plezier maar voor een genieten in het nu-moment in het besef dat ook dit voorbijgaat.
Luisteren we samen naar de tekst:

Prediker 3, 1-15

Lied nummer 621: "Tijd van leven"

Evangelie: De opwekking van Lazarus (Johannes 11, 1-16)

Homilie

Ik vind het verhaal van Lazarus een heel inspirerend verhaal met heel wat interessante elementen.
Als Jezus verneemt dat Lazarus ziek is gaat Hij niet meteen naar hem toe. Jezus komt dus niet meteen tussen maar laat Lazarus een paar dagen dood zijn. Hij laat gebeuren wat er moet gebeuren: Lazarus is ziek en gaat ervan dood en hij gaat door dit proces om Gods glorie, opdat de zoon Gods er door moge  verheerlijkt worden. Via zijn ziekte en dood vergroot het bewustzijn van Lazarus en zijn omgeving van datgene wat hemzelf, zijn miserie en zijn beperktheid overstijgt. Maar eigenlijk is hij volgens Jezus niet echt dood: hij slaapt en moet gewekt worden. De tegenslagen in ons leven maken ons niet echt dood: we zijn alleen maar ingeslapen; we moeten ons even terugtrekken in ons graf, onze wonden likken, door een rouwproces gaan, ons slachtoffer voelen en daarvoor moeten we de tijd nemen. En vaak is onze gekwetstheid zo diep dat we uit onszelf niet meer kunnen ontwaken, zoals Lazarus.  Zijn dood is reeds zover gevorderd dat hij al riekt: ze begint storend te werken voor zijn omgeving. Is het vaak niet zo dat, als we ons te lang focussen op ons eigen ongeluk dat we heel onaangenaam worden voor onze omgeving?
Ook Jezus weent om de dood van Zijn vriend. Hij leeft mee met het ongeluk dat hem is overkomen en met alle liefde die Hij voor Lazarus voelt roept Hij hem tot leven: “Lazarus, kom naar buiten!” zegt hij. Misschien zou Hij ook kunnen gezegd hebben: “’t is nu al goed geweest Lazarus, je hebt nu al lang genoeg geslapen”  en vervolgens zegt Jezus: “Maakt hem los en laat hem gaan”: Lazarus wordt bevrijd van wat hem verhindert te bewegen en hij kan nu terug tot het leven gaan.
Eigenlijk hadden we hier te doen met een hopeloos geval: er was een hogere, een Goddelijke dimensie nodig om dit sterven van Lazarus te overstijgen.
In Christelijk perspectief heeft de dood nooit het laatste woord. En we zien dat Jezus de mensen steeds uitnodigt te leven : “Laat de doden de doden begraven” zegt Hij. Hij is de kracht die mensen tot leven wekt: Hij doet de lammen lopen, de blinden zien, Hij vergeeft zonden, Hij zorgt voor eten en drinken. Het gaat telkens om situaties waar mensen niet uit eigen kracht hun beperkingen kunnen overstijgen. Jezus maakt ons bewust  van “iets dat verder reikt”, van “meer” dat extra betekenis en waarde geeft aan het punt waarop we ons nu bevinden. Dat spirituele “meer” kan dan een verder reikende sociale realiteit zijn of een zinvol sociaal verband. Misschien is het een besef van een hoger niveau van waarheid en schoonheid. Hoe we dit religieuze perspectief ook persoonlijk ervaren, er zonder is onze visie verduisterd, is ons leven banaal en zijn onze doelen beperkt.

Amazing Grace

Amazing grace!
How sweet the sound 
That saved a wretch like me!
I once was lost , but now am found,
Was blind but now I see.

‘Twas grace that taught my heart to fear,
And grace my fears relieved;
How precious did that grace appear
The hour I first believed!

Though many dangers, toils and snares,
I have already come;
‘Tis grace hath brought me safe thus far,
And grace will lead me home.

And when we’ve been there ten thousand years,
Bright shining as the sun,
We’ll have no less days to sing God’s praise
Than when we first begun.                               (John Newton: 1725-1807)

Na de communie: lied nr 639: "Waarom, wanneer uit welke luchtlaag?"

Einde van de viering: Stefano Landi, "Homo fugit velut umbra"

------