1 oktober 2006: 26° zondag:
Hoeveel profetisme
kan de kerk aan?
Marcel Braekers
Intredezang 1: “Heerlijk is het te loven de
Heer”
Begroeting
Waartoe dient ons geloof,
waartoe dient God? Misschien wel voor niets. God kan niet
ons lijden opheffen, hij kan ons lot niet zomaar doen keren,
Hij is een weerloze God uitgeleverd aan de goodwill van mensen.
Hij dient dus voor niets, je kan Hem niet ‘gebruiken’ en dat
maakt Hem zo waardevol. Dat Hij daar enkel is als een Bron
van Licht, als een Schoot vol ontferming, als een aanwezige
Afwezige op zoek naar de liefde van de mens, dat is zijn diepere
betekenis voor ons, totaal belangeloos. Daarom is het ook
zo heerlijk vroeg in de morgen zijn goedheid te prijzen, zomaar
Hem te zegenen om zijn grootheid. Ik ben ervan overtuigd dat,
mochten wij elke dag onze dag beginnen met een korte lofzang,
dit ons tot andere mensen zou maken. “Heerlijk is het te loven
de Heer”: laten wij dit lied 1 in onze zangbundel nogmaals
zingen.
Lied nr. 1: “Heerlijk
is het te loven de Heer”
Gebed
Dit is de dag,
De eerste van de week,
De dag dat Gij, God,
Ons licht ontstoken hebt,
De dag waarop wij proeven
Hoezeer het leven goed is in uw hoede.
In het licht van uw ogen willen wij leven.
Maar hoe vinden wij daar genade,
Zolang wij nog elkaar ontbreken,
Elkaar niet aanzien in uw scheppingslicht?
Geef ons dan nieuwe ogen
En doe ons proeven deze dag
Hoezeer Gij alles goed maakt.
(S. de Vries)
Inleiding op de lezing
Het werd teveel voor Corneel.
Mozes zag het niet meer zitten om dat grommelende, protesterende
volk alleen door de woestijn te begeleiden. Maar God grijpt
in, zo staat in de Bijbel. Hij zal zijn Geest uitgieten over
70 oudsten, die als een soort sociale assistenten voortaan
Mozes moeten bijstaan. Maar dan doet zich iets merkwaardig
voor.
Numeri 11, 4-6. 10-17. 24-30
Lied 516: “De geest des Heren heeft een
nieuw begin gemaakt”
Homilie
Plots blijkt dat buiten
de officiële structuur er mensen zijn die als profeten optreden
en het volk de ogen openen. Josua, de generaal die orde en
tucht wil, vraagt of hij niet moet ingrijpen, maar Mozes reageert
met de verzuchting “Ach profeteerde iedereen maar”. Dit voorval
is om vele redenen boeiend.
Allereerst bewijst het
dat het niet noodzakelijk binnen kerkelijke structuren is
dat profeten opstaan en ons proberen de ogen te openen. Waarom
niet? Gewoon omdat de ogen openen dikwijls te maken heeft
met het leven eens anders te bezien, of een schok krijgen
om wat ongemerkt om je heen gebeurt. Ieder mens kan zo onverwacht
voor een ander profetisch zijn als hij de gave bezit je de
ogen te openen of je enthousiast voor iets te krijgen.
In het Bijbelse verhaal
is het ook merkwaardig dat onmiddellijk de generaal, de ordehandhaver
in actie komt en de spreker het zwijgen wil opleggen.
Dit verhaal vind ik om
nog een andere reden bijzonder boeiend. Mozes zegt wel ‘ach
mocht iedereen een profeet zijn’, maar zou hij dan nog niet
meer kopzorgen hebben? Ik wil de vraag breder en algemener
formuleren: Hoeveel profetisme kan een gemeenschap of een
kerk aan? Stel dat hier iedereen met het besef zou rondlopen
dat hij of zij profetische gaven heeft en dus met de idee
zit het altijd beter te weten en meent op alles wat nu bestaat
commentaar te moeten hebben, ik geloof dat ik aan mijn provinciaal
een overplaatsing zou aanvragen naar een klein dorpje ergens
in de bergen. Maar ook omgekeerd: stel dat hier niemand tegen
de haren in strijkt, stel dat we elke zondag alleen maar zouden
herhalen hoe fantastisch we het hier doen, zou je dan geen
indigestie krijgen. Of zouden we niet gaan behoren tot dat
publiek waar Jezus fel tegen tekeer ging: ‘Meen niet dat je
gered zult worden, omdat je een kind van Abraham bent.’ Zonder
profeten in de kerk, zonder dat profetische hier in deze gemeenschap
zouden we vervallen in de grootste zelfgenoegzaamheid. Vandaar
dat ik mijzelf deze week de vraag heb gesteld: hoe zou de
dosering moeten zijn tussen profetisme en ordening opdat
een gemeenschap of een kerk kan functioneren?
Maar misschien heb ik de
zaken verkeerd voorgesteld. Misschien is een profeet veel
meer dan een verbale onruststoker. Keer ik terug naar het
verhaal uit de Bijbel dan betekent hier profetisme ‘in trance
raken, spreken in extase’. Anders gezegd: de betekenis van
profeet is in de Bijbel heer verscheiden en misschien hebben
we er een te eenzijdig beeld van over gehouden.
Misschien is een profeet
allereerst een diep bewogen mens, gegrepen door onrecht dat
gebeurt en wil hij of zij op de eerste plaats er zelf iets
aan veranderen in de hoop anderen in zijn enthousiasme mee
te slepen. Misschien is een profeet iemand die zo gegrepen
is door Gods aanwezigheid dat hij of zij een visioen krijgt,
begint te zingen en te spreken in een beeldrijke taal die
we nu nog niet begrijpen. Misschien is een profeet iemand
met voldoende kritische afstand om tegenover courante opvattingen
of kerkelijke en maatschappelijke structuren een standpunt
in te nemen dat origineel en gedurfd is. In dat geval zou
ik net als Mozes zeggen: ach, waren jullie allemaal toch profeten.
Groot dankgebed: ‘Het rijk alleen’
(S. de Vries) p.147-148/228
Communiezang 521: "In ’t laatste van
de dagen"
|