24 september 2006
Onderricht van de leerlingen
Jacques Perquy
Muziek: Mozart and contempories nr 1
Verwelkoming
Begin augustus ben ik voorgegaan
in een woorddienst over de tien geboden. Sindsdien ben ik
verder met dit thema bezig geweest door lectuur van een boek
van Paul Bauchamps ‘La loi de Dieu' – d’une montagne à
l’autre. Daarin werkt de auteur de relatie uit van Jezus’
Bergrede tot de wet van Mozes: o.m. hoe we de uitspraak kunnen
verstaan dat Jezus niet is gekomen om de wet af te schaffen
maar om ze tot vervulling te brengen: Het gaat in het boek
vooral om de spanning tussen de strikte toepassing van de
wet en de intenties van het menselijke gedrag. Moeilijke maar
boeiende stof
Ik was nog meer geprikkeld om het vandaag–opnieuw – over de
wet en de geboden te hebben bij lezing van een opiniebijdrage
van Dirk Verhofstadt in De Standaard met als provocatieve
titel ‘ Waar men regeert in naam van God, gaat de mens ten
onder’.
Dit staat totaal haaks
op de strekking van de viering van 6 augustus m.n. dat de
tien geboden voor mens en samenleving bevrijdende woorden
zijn, die het samenleven juist mogelijk maken, die voor de
samenleving onontbeerlijk zijn.
Ik zou dit thema verder willen uitdiepen
in Filosofenfontein, maar wellicht is een misviering – tot
nu –geen geschikte plaats om dit in dialoogvorm op te zetten.
Overigens wie ook meer belangstelling
heeft voor de tien geboden: er gaat vanaf 29 september een
lezingenreeks en tentoonstelling door in Leuven ingericht
door de afdeling bijbelwetenschappen.
Ik zal het vandaag dus
niet hebben over wet en geboden. Ik hou mij aan de voorgeschreven
lezing m.n. deze over de leerlingen die onderweg ruzie maken
over wie nu de belangrijkste is’.
Toch kan ik het niet laten om nog even
te verwijzen naar één van de tien geboden in een hertaling
van Nico ter Linden als inleiding op het verhaal van de broodvermenigvuldiging.
Ik vind dit nl. een passende inleiding voor onze zondagsviering:
“Dat is misschien wel
het mooiste wat er is”, zei Lucas tegen Matteus, “dat we
iedere week bij elkaar komen om te zingen en te bidden en
om elkaar verhalen te vertellen, verhalen van vroeger en
nu. Mozes heeft dat prachtig bedacht, dat je één dag in
de week ophoudt met rennen en draven. Het leven is niet
alleen maar werken en geld verdienen, het leven is ook rust
nemen en spelen en mijmeren over jezelf en je naaste en
over God. Dat is echt nodig.”
“Broodnodig”, zei Matteus.
(
Nico ter Linden, De Koning op een ezel)
Lied: nr 628: “Voor mensen die naamloos”
Gebed:
Ik wil de vragen stellen
die mij laat in de avond
Wakker houden: van wie het licht is, het water
Dat duizenden in duisternis leven, miljoenen
Vuil water drinken en sterven van dorst-
Van wie is de aarde?
Zie ik nog wat ik zie, sinds Gij mij hebt gezien?
(Oosterhuis, Levende
die mij ziet. p. 11)
Lezing: Marcus IX 30 –
41
Commentaar:
Inleiding: de lezing is
van Marcus onder de titel ‘onderricht van de leerlingen’
Ik zou uit deze gekende lezing vier regels willen lichten.
De eerste is de moeilijkste, klaarblijkelijk
ook voor de eerste leerlingen:
"Hij zei tegen
hen: de mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de mensen.
Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal hij uit de
dood opstaan”.
"Zij begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem
geen vragen te stellen”
Wij hebben thuis onlangs
de omstreden film The Passion van Mel Gibson bekeken:
het lijdensverhaal van Jezus in al zijn gruwelijkheid. Dit
was een schokkende ervaring: ik heb mij nooit zo erg geraakt
geweten door het passieverhaal als door deze film. Het gaat
om een lynchpartij door een hysterische massa, opgezweept
door religieuze leiders en onder de ogen van laffe ordehandhavers
en dronken sadistische soldaten…
Gibson slaagt erin om de
escalatie van onmenselijkheid in beeld te brengen. De film
is wellicht ook zo schokkend omdat je er het geweld in herkent
van zovele voorbije en bijna dagelijks gewelddadige gebeurtenissen
ergens ter wereld.
Jezus weet dat zijn optreden
tegen de gevestigde orde geweld zal uitlokken. Hij stelt het
structurele geweld van onrecht en misbruik aan de kaak. Om
uit de uitzichtloze spiraal van geweld te geraken zal hij
zich overleveren. Hier komt een god tot uiting die geen offers
vraagt maar zelf slachtoffer wordt. Om de zondigheid – het
geweld uit de wereld te bannen is er volgens hem maar één
weg: zichzelf over te leveren. Hier geen almachtige god die
het lijden als gevolg van ziekte, dood of natuurrampen kan
voorkomen. Wel een god die het lijden die mensen elkaar aandoen
wil ondergaan om de ogen van de mensen te openen. Een god
die lijdt aan de zondigheid van mensen. “uitgeleverd aan de
mensen” zegt de tekst.
“Maar de leerlingen begrepen deze uitspraak
niet en durfden geen vragen te stellen.”
Muziek: Matteuspassie Homilius eerste CD
nr 42
“Waarover waren jullie
onderweg aan het redetwisten? Ze zwegen want ze hadden met
elkaar getwist wie van hen de belangrijkste was”.
Oh zo herkenbaar: in elke
gemeenschap – ook die van slechts twee leden – ook in de beste
families - komt dit voor, dat niet meer de zaak zelf inzet
is van discussie maar wie gelijk zal halen. Hoeveel energie
gaat niet verloren in tal van organisaties met het bekampen
van elkaar i.p.v. zich in te zetten voor het geheel? Ook geloofsgemeenschappen
ontsnappen hier niet aan.
Rivaliteit ontstaat door
het vergelijken van wat onvergelijkbaar is: unieke mensen.
Posities, functies en verantwoordelijkheden zijn vergelijkbaar
maar in de kerk gaat het om diensten. Die zouden normaal niet
tot afgunst mogen leiden. (de bassen zingen dus niet beter
dan de tenoren).
"Hij pakte een kind op en zette het in hun midden
neer…”
Geen misverstand: het gaat
hier niet om een onschuldig en nog minder om een schattig
klein kind. Het gaat ook niet om een mondig en zelfbewust
kind van vandaag.
Kinderen hadden in Jezus’
tijd helemaal geen rechten. Ook wij hebben de tijd nog meegemaakt
dat kinderen zwijgen wanneer de volwassenen spreken. Kinderen
staan in de bijbel voor de rechtelozen, de weerlozen, de kwetsbaarheid,…
Jezus reikt hier met een
symbolisch gebaar een remedie tegen de rivaliteit en afgunst:
als we samen omzien naar de kwetsbare, overgeleverde mensen
dan hoeven we niet naar elkaar te kijken en te vergelijken.
De kwetsbare wordt de norm
van ons denken en handelen. Deze manier van doen komt op een
schitterende manier tot uiting in een actuele film die nu
in Leuven wordt gedraaid: Quando sei nato.
Het gaat om een twaalfjarige
Italiaanse jongen, Sandro, die met zijn welstellende vader
en diens vriend gaat zeilen op de Middellandse zee. Op een
nacht valt hij ongezien overboord. Hij dreigt te verdrinken
maar wordt gered door bootvluchtelingen. Ze worden opgepikt
door de Italiaanse politie en deze willen Sandro als Italiaan
dadelijk aan zijn ouders terugbezorgen. Maar Sandro weigert
dit en kiest om zich samen met zijn nieuwe vrienden te onderwerpen
aan de hele procedure die asielzoekers moeten doorstaan…
Het laatste vers dat ik
wil oproepen gaat over Johannes die zich zorgen maakt over
iemand van buiten hun groep die demonen uitdrijft in de naam
van Jezus.
Dit is een tweede gevaar die ook volgelingen
van Jezus bedreigt m.n. dit van het monopolie van de goede
werken, de zelfgenoegzaamheid of het grote gelijk: buiten
de kerk / onze gemeenschap geen heil.
Vandaag zou Jezus wellicht
antwoorden aan Johannes: of het nu Pax Christi is, of Artsen
zonder grenzen, Unicef of vredeseilanden. Als het goede maar
gebeurt.
“Wie niet tegen ons
is, is voor ons”.
Naastepad schrijft: “De
korpsgeest is nog erger dan de onderlinge rivaliteit. Een
kerk die in de verborgenheid leeft kan zich over zulke vruchten
alleen maar verheugen. En God danken. Een kerk leeft als een
Zaad, en wat er uit dat zaad opbloeit, is juist niet kerkelijk,
dat is niet van haar, maar uit haar. De ware kerk des Heren
verheugt zich over de onherkenbare, seculiere vruchten van
haar aanwezigheid. Want het duidt op Gods eigen aanwezigheid.
En God is het meeste God in zijn seculier verschijnen, waar
mensen, nee, niet confessioneel, maar mensen zijn."
Tom
Naastepad, Menswording, p. 188
Lied: nr 602: “Hoe ver te gaan”
Offergang: muziek: Mozart and Contempories
nr 13
Tafelgebed (Oosterhuis)
Is hier de plaats waar
hij met zijn leerlingen bijeen kan zijn
Om de uittocht uit het diensthuis te gedenken,
Het uur brak aan dat hij aan tafel ging
En zijn gezondenen met hem.
Hij sprak:
Hoe heb ik hier naar verlangd te zijn met u
Voordat ik lijden moet;
Toen zij gegeten hadden en gedronken,
Na zegening en dankgebed,
Nam hij brood en beker
‘Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt
Doet dit ter gedachtenis aan Mij
Dit is de beker van een nieuw verbond
In mijn bloed voor u vergoten.’
En zij begonnen te twisten
Over wie van hen de grootste was.
Hij sprak tot hen:
De volkeren hebben hun heersers.
Zo mag het niet zijn in uw midden.
De grootste worde de kleinste,
Wie voorgaat, als één die aan tafel bedient.
Zo moge het zijn in ons midden.
Onze vader
Lied: nr 609: “Uit stand en staat”
Slotgebed:
“Ik denk, als ik
denk dat God bestaat, aan veel kleuren, groot licht en aan
zingen, ook aan mensen die van elkaar houden en het goed
proberen te hebben met elkaar.Mensen die elkaar treiteren
en trappen, in de steek laten en vernietigen: als God bestaat,
is dat zijn grote verdriet.
Ik denk dat God zichzelf
niet zo belangrijk vindt. Dat hij niet veel over zichzelf
praat en nogal bescheiden is, en er geen grote show van
maakt, als hij ergens komt-als hij hier zou zijn, zou je
hem niet zien zitten, denk ik. En alleen als je heel goed
zou luisteren, zou je hem zachtjes horen meezingen. Ik denk
dat God ons belangrijker vindt dan zichzelf, en dat hij
de kleinste mensen, de zwakste, het belangrijkste vindt.
De mensen die het minste hebben, met de minste kans op geluk,
die vindt hij het belangrijkste. Als hij hier zou zijn,
zou hij waarschijnlijk zoiets zeggen als: maak je over mij
maar geen zorgen, ik maak het wel goed. Maar met die en
die daar, met dat kind, met die oude vrouw, met die jongen
in de gevangenis, daar gaat het niet goed mee, voor hen
moet je zorgen. Dat zou hij zeggen, denk ik.
Ik ben op die gedachte
gekomen door het lezen van de bijbel. Daar staat het verhaal
van een god die de mensen belangrijker vindt dan zichzelf.
En eigenlijk niets anders te zeggen heeft dan: kijk toch
hoe ongelooflijk prachtig en kostbaar ieder mens gemaakt
is, wees in godsnaam voorzichtig met elkaar.”
(
H. Oosterhuis, Deze geboren vreemdeling. Prom 2005.p.246)
Muziek: Mozart nr 9
|