23 juni 2006
Als in een wazige spiegel
Maurits Eyken
Inleiding:
Goeie morgen, voor
deze zondag heb ik gekozen om verder te bezinnen over wat
de twee vorige voorgangers André en Marcel hebben aangebracht
over geloof en religiositeit. Ik heb namelijk het gevoel dat
door het systeem van de verschillende voorgangers er een dynamisch
proces van reflexie op gang komt waardoor wij “als gemeenschap”
gaan denken. Vandaag zou ik die dynamiek willen duiden als
een nieuwe vorm van geloven en kerk zijn.
De tweede lezing van deze
viering is eigenlijk deze van vorige zondag. Marcel heeft
me die vriendelijk doorgeschoven. Ze is genomen uit Marcus
en gaat over de uitzending van de 12 leerlingen, waar de leerlingen
de aanmaning krijgen om niets mee te nemen. Ik zou het vertalen
als: geen leerstelsels, geen godsdienst, geen leefregels,
alleen zichzelf, hun diepste overtuiging. Voor de eerste lezing
heb ik het slot uit het loflied van Paulus genomen, waar ik
meteen het thema van de viering heb afgeleid: als in een wazige
spiegel. Geloven is geen eenduidig gegeven meer, het is een
nooit eindigende zoektocht naar samenhang in verscheidenheid
(binnen ons eigen leven, maar ook binnen onze eigen gemeenschap).
Om door te dringen tot een waardevolle dimensie van ons leven,
moeten we juist alle zekerheden (ook die van onze godsdienst)
loslaten.
De liederen en het grote
dankgebed in deze vieringen zijn dan ook vanuit die optiek
gekozen.
We zingen lied nr 6 (Psalm 103): “Hoe is
u naam, waar zijt Gij te vinden”
Gebed naar Psalm 4
Gij, die mij roept
maar mijn roepen niet hoort
hoe kan ik u ervaren
U die bent, wil met mij zijn
opdat ik zijn kan
dicht bij u
Eerste lezing
8 De liefde zal nooit vergaan.
Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis
verloren gaan , 9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren
is beperkt. 10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt
is verdwijnen. 11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een
kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind.
Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke, achter me gelaten.
12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan
we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks
zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. 13 Ons resten
geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan
is de liefde.
Lied 10: “Ik sta voor u in leegte en gemis”
Tweede lezing: Uitzending van de twaalf
Hij trok rond langs de
dorpen in de omtrek en onderwees de mensen. 7 Hij riep de
twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun
macht over de onreine geesten. Hij droeg hun op niets mee
te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas en geen geld;
alleen een stok 9 Sandalen mochten ze wel dragen. 'Maar,'
zei hij, 'trek geen 'extra kleed aan.' 10 En ook zei hij:
'Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven
tot je verder reist’.
Woordje van een leek
Marcel wees ons in zijn
homilie van vorige zondag op het feit dat er binnen de kerk
en de godsdiensten verschillende reacties komen op de secularisatie
Aan de ene kant – en dat fenomeen doet zich voor binnen de
drie openbaringsgodsdiensten, is er een reactie van verkramping,
zich vastbijten in de oude zekerheden en waarheden. De secularisatie
wordt dan gezien als een teken van de nakende Apocalyps. De
tekens aan de hemel zijn de verloedering van het milieu, bedreiging
van de wereldvrede, toenemende kloof tussen arm en rijk. Die
tekens worden geduid als het begin van de ondergang van de
wereld en roepen op tot bekering. Nu is er niets tegen een
oproep tot bekering, integendeel. Maar het probleem bij deze
negatieve benadering is dat ze de mens aanspreekt op zijn
angsten en daardoor paralyserend werkt. Het roept op tot individuele
bekering en tot zich afsluiten van deze wereld. Maar de eerlijk
zoekende mens, die zich betrokken geconfronteerd ziet met
de problemen rond milieu, vrede en rechtvaardigheid heeft
daar geen antwoord aan.
Positieve antwoorden
Aan de andere kant is er
ook een positieve benadering, namelijk die van een aantal
religieuze bewegingen, die ontstaan van uit een nood aan echtheid
en verdieping. Zij staan meestal niet genoteerd in de cijfergegevens
van godsdienstsociologen en ook wijzelf merken ze te weinig
op of aan als “positieve” tekens aan de hemel.
Het is die brede - reeds
voor het concilie op gang gekomen – zoekende beweging, die
vanuit de basis ontstaat. Ik denk aan de boeken “eerlijk voor
God” en “niet eerlijk genoeg”, de wereldraad der kerken, de
bevrijdingtheologie, de basisgemeenschappen, het oecumenische
proces, maar ook de new age beweging, maatschappijkritische
christenen. Het kenmerkende van deze bewegingen is dat ze
proberen antwoord te geven aan concrete, levensnabije vragen,
zonder daarbij universeel en allesverklarend te zijn. Het
zijn vaak “tijdelijk” aspecten van religiositeit die gedurende
een bepaalde periode inspirerend werken voor een aantal mensen
en die na verloop van tijd weer in intensiteit afnemen, waarna
er weer andere aspecten naar voor treden. En dat concrete,
tijdelijke, niet geïnstitutionaliseerde karakter verhindert
ons om de enorme waarde van hun dynamiek in te schatten. Zo
verwachtte ik van het oecumenisch proces dat het een officiële
thematiek ging worden in alle kerken en dat het een brede
mondiale beweging met een geïnstitutionaliseerd karakter.
Maar juist die verwachting verhinderde me te zien welk effect
het oecumenische proces aan de basis teweeg gebracht heeft.
Denk maar hoe de thema’s rechtvaardigheid, scheppingsgeloof
en vrede steeds terugkeren bij acties van welzijnszorg, broederlijk
delen, maar ook in de literatuur en de theologie.
Welnu ik denk dat we filosofenfontein
ook in die dynamiek van de nieuwe bewegingen moeten plaatsen,
namelijk die van een zoekende gemeenschap, antwoorden zoekend
op steeds nieuwe uitdagingen. En als we ons in “die” dynamiek
plaatsen, valt die steeds weerkerende vraag over de toekomst
van filosofenfontein weg. Want een klaar en duidelijk, antwoord
daarop zou juist in tegenstrijd zijn met de dynamiek van een
zoekende gemeenschap. We worden opgroepen om op weg te gaan
zonder geld, zonder reistas en zonder extra kleding. We zullen
de veilige godsbeelden en voorstellingen, zoals die van voorzienigheid,
hiernamaals, de persoonlijke god die je kan aanspreken, moeten
loslaten om plaats te bieden aan een religie van nieuwe geborgenheid,
vertrouwen en verbondenheid.
We moeten ons bewust zijn
dat de oude antwoorden juist vaak verstikkend en remmend werken
in het groeiproces tot “levensechte” religiositeit en het
individu verhinderen om de boeiende maar moeilijke weg van
het leven “zelf “ te gaan. Als sommige religieuze leiders
klare en duidelijke antwoorden en richtlijnen uitvaardigen
in ethische kwesties, persoonlijke en maatschappelijke vragen,
riskeren ze daarmee plaatsvervangend op te treden voor het
individu, zeker als ze een hermetisch gesloten systeem van
eenheid en universaliteit aanbieden dat antwoord geeft op
alle vragen. De huidige mens heeft daar volgens mij geen nood
meer aan, hij vraagt eerlijke antwoorden op “concrete” vragen
die zich “hier en nu” voordoen, geen voorgekauwde antwoorden
uit de godsdienstige ladekast, die alleen nog maar inspirerend
zijn voor Deense cartoonisten en voor stand in comedians.
Het samen zoekend op weg
gaan, houdt in dat we de klare duidelijke visies definitief
achter ons laten. We moeten leren leven met de fundamentele
houding om in de twijfel te blijven, als in een wazige spiegel.
We moeten leren leven met flitsen van het licht, tekenen van
hoop - die we aan mekaar doorgeven - en aandacht hebben voor
het religieuze groeiproces bij onze kinderen. Hen geen pasklare
antwoorden bieden en zeker geen vragen anticiperen door op
voorhand al antwoorden te voorzien, maar voortdurende inspelen
op nieuwe situaties en de daaruit voorvloeiende bevraging.
Ik heb me vaak de vraag gesteld of we in ons godsdienstonderricht
wel voldoende aandacht hebben voor de specificiteit van het
religieuze groeiproces bij onze kinderen?
Hoe verhouden we ons dan tot de kerk
Ik heb de indruk dat beide
bewegingen (top down en bottom up) mekaar niet altijd vinden.
De kerk weet soms nog niet goed hoe ze met de nieuwe beweging
om moet gaan. Ik denk dan aan de ongelukkige reactie van Danneels
enkele jaren geleden op New Age en aan sommige denigrerende
uitspraken over geloof- en kerkshopping. We kunnen dit fenomeen
ook beschouwen als een zoektocht naar levenechte antwoorden.
Maar aan de andere kant,
ontwaar ik toch ook toenemende ondersteuning van lokale geloofdynamiek.
Anderzijds moeten ook wij
leren inzien dat de nieuwe beweging waarin we ons zelf geplaatst
zien essentieel deel uitmaakt van een nieuwe kerk. Ik bemerk
bij mezelf nog de slierten van de oude opvattingen en kerkbeelden.
De jarenlange ervaring met de Roomse kerk heeft me helaas
geleerd geen verwachtingen te stellen in de officiële kerk
om ontgoocheling te voorkomen. Maar sta ik dan niet als de
apostelen bij de hemelvaart naar de hemel staren. Moet ik
niet ingaan op de uitnodiging van de figuur in het witte gewaad,
die zegt: “ga naar Jeruzalem, naar je gemeenschap”. Daar zal
ik kerk moeten vormen en dat is dan geen exclusief groepje
dat van zichzelf meent dat ze het goed doen, maar een deel
van een nieuwe beweging in de kerk.
In de oude kerkopvatting
ligt de eenheid en universaliteit van de kerk in haar alles
omvattend karakter. Bij de nieuwe kerkopvatting ligt de universaliteit
van de kerk in haar diversiteit. Kerk moet lokale gemeenschappen
mogelijk maken, ruimte scheppen voor levenechte religiositeit.
Voor ons betekent dat,
dat we zowel intern als extern aandacht zullen moeten schenken
aan diversiteit en verscheidenheid. Extern moeten we aanvaarden
dat er naast ons ook gemeenschappen ontstaan die een heel
andere invalshoek van geloven hanteren dan wij zelf, dat kan
meer devotioneel zijn of meer bijbels, liturgisch of meer
maatschappelijk geëngageerd of behoudgezinder of kerkgetrouwer.
Intern zullen we ook oog
moeten hebben voor diversiteit. Het kan niet de bedoeling
zijn dat een open gemeenschap geen ruimte zou bieden voor
verschillende belevingen en opvattingen. En die diversiteit
zal in filosofenfontein tot uiting moeten komen in onze liturgie,
theologische vorming, gemeenschapsvorming en maatschappelijk
engagement en dat in een voortdurend zoekend bevragen van
mekaar.
Geloven is een “proces”
geworden van voortdurend samen onderweg te zijn – niet met
een duidelijk voorop gesteld doel, maar als in een wazige
spiegel kijkend - met als sleutelbegrippen: vertrouwen en
verbondenheid en dat onderweg kunnen duiden als een ruime
dynamiek van vernieuwing binnen een levende kerk.
Als geloofshouding zingen we lied 10: “Ik
sta voor U in leegte en gemis”
Muziek Haendel CD1 track2
Groot dankgebed 140
Onze vader
Vredeswens
Delen van het brood
Muziek Haendel CD1: track 9
Afsluitend lied 639: “Waarom, wanneer, uit
welke luchtlaag”
Bij buitengaan: Haendel CD1: track 5
|