14 mei 2006: Vijfde Paaszondag
De lente en Gods schepping
Marcel Braekers
Openingslied
nr. 25: “Onze hulp is in de naam van de Heer”
Gebed
Inleiding
op de lezing
Het
is lente en het is Pasen geweest. De twee hebben met elkaar
te maken. Op het ogenblik dat de natuur losbarst in vrolijke
kleuren, de vogels van de vroege morgen tot de late avond
zingen, vieren wij het feest van de doorbaak van het leven.
Daarom deze eigenzinnige viering waarin een psalm centraal
staat, die in mythisch-poëtische woorden vertelt over de schepping
en Gods betrokkenheid. Deze keuze heeft ook te maken met het
feit dat men het evangelie van vandaag graag toekomende zondag
had gelezen, aansluitend bij onze open kerkdag. Een leidraad
daarbij is een boekje geschreven door twee vrouwelijke theologen:
Dorothee Sölle en Luise Schottroff. De titel van het boekje
luidt: de hemel aarden, een ecofeministische benadering van
de Bijbel. Ik lees als inleiding op de tekst een stukje voor
dat Sölle schrijft.
“Ik wil een verhaal
vertellen dat ik van een oude indiaan uit Utah in de Verenigde
Staten gehoord heb. ‘Toen ik een kind was’, zei Quentin
die later missionaris werd, ‘logeerde ik vaak bij mijn grootmoeder.
Elke morgen zong zij een lied, wanneer ze de zon hielp opstaan
en wanneer ze de schoonheid van de wereld weer zag. Ik hoorde
haar morgenlied en keek naar haar en ze was ergens anders.
Ergens waar ik ook wilde zijn. Dit zag ik ook bij de zonnedans
en bij de berendans in de gezichten van de mensen van mijn
volk. Ik hoorde het in de zachte stemmen van Utah. Als ik
in het gras lag en de wolken zag spelen en hoorde hoe ze
elkaar hun verhalen vertelden, dan werd me duidelijk dat
het zegen was, wat ik op hun gezichten las.’ De grootmoeder
hielp de zon opstaan.” (p. 32)
Sölle vertelt dit
als inleiding bij het begin van psalm 104 waar we nu samen naar
gaan luisteren.
Psalm 104
Prijs
de HEER, mijn ziel.
HEER mijn God, hoe groot bent u.
Met glans en glorie bent u bekleed,
In een mantel van licht gehuld.
U spant de hemel als een tentdoek
En bouwt op de wateren uw hoge zalen,
U maakt van de wolken uw wagen
En beweegt u op de vleugels van de wind,
U maakt van de winden uw boden,
Van vlammend vuur uw dienaren.
U hebt de aarde op pijlers vastgezet,
Tot in eeuwigheid wankelt zij niet.
De oerzee bedekte haar als een kleed,
Tot boven de bergen stonden de wateren.
Toen u hen dreigde, vluchtten zij weg,
Toen uw donderstem klonk, stoven zij heen:
Naar hoog in de bergen, naar diep in de dalen,
Naar de plaatsen die u had bepaald.
U stelde een grens die zij niet overschrijden,
Nooit weer zullen zij de aarde bedekken.
U leidt het water van de bronnen door beken,
Tussen de bergen beweegt het zich voort.
Het drenkt alles wat leeft in het veld,
De wilde ezels lessen er hun dorst.
Daarboven wonen de vogels van de hemel,
Uit het dichte groen klinkt hun gezang.
U bevloeit de bergen vanuit uw hoge zalen,
De aarde wordt verzadigd en vruchtbaar:
Gras laat u groeien voor het vee
En gewassen die de mens moet verbouwen.
Zo zal hij brood winnen uit de aarde
En wijn die het mensenhart verheugt,
Geurige olie die het gelaat doet stralen,
Ja, brood dat het mensenhart versterkt.
De bomen van de HEER zuigen zich vol,
De ceders van de Libanon, door hemzelf geplant.
De vogels bouwen daar hun nesten,
In hun kronen huizen de ooievaars.
De hoge bergen zijn voor de steenbokken,
In de kloven schuilen de klipdassen.
U hebt de maan gemaakt voor de tijden,
De zon weet wanneer zij moet ondergaan.
Als u het duister spreidt, valt de nacht,
En alles wat leeft in het woud gaat zich roeren.
De jonge leeuwen gaan uit op roof,
Brullend vragen zij God om voedsel.
Bij zonsopgang trekken zij zich terug
En leggen zich neer in hun legers.
De mensen gaan aan het werk
En arbeiden door tot de avond.
Hoe talrijk zijn uw werken, HEER.
Alles hebt u met wijsheid gemaakt,
Vol van uw schepselen is de aarde.
Zie hoe wijd de zee zich uitstrekt.
Daar wemelt het, zonder tal,
Van dieren, klein en groot.
Daar bewegen de schepen zich voort,
Daar gaat Leviatan, door u gemaakt om ermee te spelen.
En allen zien ernaar uit
Dat u brood geeft, op de juiste tijd.
Geeft u het, dan doen zij zich te goed,
Opent zich uw hand, dan worden zij verzadigd.
Verberg uw gelaat en zij bezwijken van angst,
Ontneem hun de adem en het is met hen gedaan,
Dan keren zij terug tot het stof dat zij waren.
Zend uw adem en zij worden herschapen,
Zo geeft u de aarde een nieuw gelaat.
De luister van de HEER moge eeuwig duren,
Laat de HEER zich verheugen in zijn werken.
Hij richt zijn oog op de aarde en zij beeft,
Hij raakt de bergen aan en zij stoten rook uit.
Voor de HEER wil ik zingen zolang ik leef,
Een lied voor mijn God zolang ik besta.
Moge mijn lofzang de HEER behagen,
Zoals ik mijn vreugde vind in hem.
Zondaars zullen van de aardbodem verdwijnen,
Onrechtvaardigen zullen niet meer bestaan.
Prijs de HEER, mijn ziel.
Halleluja.
Lied
640: “Heer onze Heer, hoe machtig is uw naam”
Homilie
Veertien dagen geleden
heb ik gesproken over een mogelijk begrijpen van de beelden
zoals ‘het lege graf’ of ‘de verschijningen van Jezus na zijn
dood’. Na de viering zei iemand van u: ‘Waarom hebben ze heel
die Paasboodschap gewikkeld in zo’n ingewikkelde beelden.
Waarom alles niet verteld in gewone mensentaal?” Inderdaad
de Bijbel is helemaal doordrenkt van mythische beelden en
verhalen. Het begint reeds bij het scheppingsverhaal en de
zondvloed, later de doortocht door de Rietzee, en nog later
de geboorte van Jezus, zijn doop, de verrijzenis, Hemelvaart
en Pinksteren. Het zijn allemaal mythische verhalen die erom
vragen in een taal en begrijpen van deze tijd omgezet te worden.
Zo dacht en sprak men nu eenmaal in die tijd. Neem de tekst
die we net hoorden: hij wemelt van de beelden en voorstellingen
die totaal buiten onze tijd staan.
God
wordt er voorgesteld als een constructeur, die de hemel
als een tentdak bouwt net zoals de nomaden vandaag nog doen.
Hij slaat balken in de oerzee en richt een paalwoning op
boven het water. (p. 34)
Ook Bultmann worstelde met deze taal en vreesde dat veel gelovigen
van zijn tijd zouden afhaken, omdat ze niets meer van die
Bijbel begrepen. Daarom stelde hij voor om de Bijbel te ont-mythologiseren.
Hij bedoelde daarmee: de verhalen omzetten volgens de levens-
en denkcategorieën van deze tijd. Maar zijn project mislukt.
Het mislukte omdat ineens de boodschap zo schraal en plat
klonk, want de boodschap werd gereduceerd tot uitleg en weten.
Neem nu zoiets als het scheppingsverhaal. Wat inspireert je
het meest: weten dat alles resultaat is van miljoenen jaren
evolutie of het poëtisch zich altijd herhalende verhaal van
een schepping in zeven dagen. Het Bijbelse verhaal verklaart
niets. Het zegt alleen dat scheppen vroeger en nu ordenen
is wat uit zichzelf chaotisch is, en wel ordenen door er een
woord van liefde over te spreken. Het is maar één mogelijke
uitleg, maar je kan voor het mythisch verhaal nog honderd
andere verklaringen vinden. Persoonlijk vind ik deze laatste
vertellende manier veel inspirerender dan de theoretisch wellicht
exacte verklaring van een oerknal en verdere evolutie. Luise
Schottroff schrijft:
“Toen ik studeerde
werd mijn theologische belangstelling verlamd door het godsdiensthistorische
besef, dat we hier op antieke mythen stuiten. Wat moet ik
als verlichte vrouw uit de twintigste eeuw met zulke mythen?
God woont niet in de hemel. De hemel behoort aan de vliegtuigen,
ruimteschepen en de astronomische wetenschap. God woont
– als hij al ergens woont – in de mensen, zo dacht ik. Tegenwoordig
zie ik het allemaal heel anders.
Als
ik ’s zomers in het gras lig, droom ik ervan hoe God op
de wolken rijdt die snel over me heen trekken. Ik begrijp
ook waarom de mensen in de oude Oosterse wereld zich voorsteleden
dat God de hemel als een kleed uitspreidt tot een tent om
in te wonen en een paalwoning voor zichzelf bouwt. Hij bouwt
een vast fundament voor ons mensen. .. Een kleine, betrouwbare
woonplaats, waar de mensen kunnen blijven. De chaoszee kan
deze woonplaats niet verwoesten. .. Ik wil niet meer terug
naar mythische wereldbeelden uit oude tijden en ontkennen
dat de aarde rond is. Maar de mythische gedachte dat God
de aarde een vast fundament heeft gegeven, zodat ze niet
ondergaat in de oerzee, troost mij.” (p. 34-35)
Lees je de psalm met
westerse, rationele blik, dan raak je wellicht vlug geërgerd.
Een zelfde ergernis wekken trouwens diegenen die alles letterlijk
en objectief bekijken zoals de creationisten en dus door eenzelfde
rationele virus zijn aangetast als de eerste groep. Maar terecht
merkt D. Sölle op:
“Wij kunnen niet leven met alleen de feitelijke
ervaring van de dagelijk opnieuw beschadigde aarde. We zoeken
eilanden in de stroom, ogenblikken waarin de zon zien ondergaan
of de opkomende maan bekijken, de eerste sneeuw liefhebben
of een gadeslaan hoe een goudbruin blad dwarrelt. Deze ogenblikken,
deze eilanden, deze schuilplaatsen waar de aarde nog ademt
en wij haar kinderen zijn, niet haar heersers en bezitters,
deze onderkomens van het leven die nog niet ingenomen of
vervangen zijn door de technocratie, zijn noodzakelijk.”
(p. 46)
De psalm neemt je met
andere woorden op op in zo’n poëtisch mijmerend kijken. Maar,
nu maak ik bewust een sprong, zo moeten we ook de verhalen
na de dood van Jezus durven lezen. Als symbolisch geladen
verhalen die verwoorden datgene waar geen woorden voor bestaan,
omdat het om een geburen voorbij de ervaring gaat. De beelden
van het lege graf en de verschijningen zijn bedoeld als een
troostende en bemoedigende ervaring dat het leven van Jezus
niet zomaar eindigt in mislukking en leegte, maar dat Gods
onverwoestbare kracht Hem opgetild heeft in een leven voorbij
het leven. En zo deed God wat Hij al herhaaldelijk in de geschiedenis
had gedaan toen Hij mensen inspireerde om hun slavernij te
doorbreken, toen Hij hun tot een ethisch perspectief bracht
via de tien geboden, enz. Telkens kwam een nieuw aspect van
Gods grootheid aan het licht, telkens groeide het inzicht
verder in de liefdevolle nabijheid van God. Zo denk ik dat
je de Bijbel moet zien: als een geschiedenis van zoekende
mensen, die beetje bij beetje steeds verder ontdekten hoe
het Mysterie van God is. Ze schakelden zich in in een geschiedenis
van zoeken die een voorlopig hoogtepunt vond in de figuur
van Jezus. Maar dat alles wordt ons aangereikt in een poëtische
taal en het is aan ons om die waarheid en werkelijkheid die
achter de beelden schuilt te ontcijferen en ons eraan over
te geven.
Vredeswens door
de kinderen
|