------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




19 februari 2006 - 8ste zondag door het jaar: kindernevendienst

Dragen en gedragen worden

Lezingen (FF) & Thema : Genezing van de lamme, Marcus 2,1-12

Sabine Van Huffel

SAMENVATTING :

We lezen het verhaal van de genezing van de lamme. Centraal staat hier het thema van dragen en gedragen worden, het geloof van de dragers die de grote muur van mensen trotseren om hun lamme vriend tot bij Jezus te brengen, het bevrijdend gevoel van vergeving waardoor een nieuw begin gemaakt wordt, de genezing van de lamme. Dit verhaal is vandaag de dag nog zeer actueel: hoeveel mensen in onze maatschappij zijn niet verlamd? Niet alleen lichamelijk maar vooral geestelijk: verlamd door depressie, asielweigering, wanhoop, tekort aan liefde,  lijden, ziekte, onrecht, oorlog,…. En waar vinden zij dragers die het voor hen opnemen in solidariteit, die hen willen integreren in deze wereld, die tegen de stroom in willen gaan en die verlamden tot bij Jezus willen brengen? De kinderen zoeken naar voorbeelden die het verhaal actualiseren, voorbeelden uit de grote wereld maar ook voorbeelden uit hun directe omgeving.   We maken een flap met 3 thema’s: Wie zijn verlamd? Tegen welke muur botsen zij? Waar vinden zij dragers? Via woorden, tekeningen, zinssneden,… schrijven ze voorbeelden onder elk thema. Tenslotte kijken ze in eigen leven en vertellen aan elkaar wanneer zij verlamd waren en wie hen dan droeg en genas. 

1. INLEIDING : het evangelieverhaal inleiden als volgt. Vorige week genas Jezus een melaatse, maar door deze menslievende daad overtrad Hij een maatschappelijk én een religieus verbod. Melaatsen waren immers uitgestoten, niemand mocht omgang hebben met hen, laat staan ze aanraken. Jezus vond deze verboden mensonwaardig, dus trad Hij ze moedwillig met voeten, en meteen gaf Hij aan zijn volgelingen, dus ook aan ons, nieuwe wegen in onze omgang met elkaar en met onze medemens: niemand uitstoten, respect voor iedereen, helpen waar we kunnen. Het evangelie van vandaag gaat in dezelfde richting. Ditmaal geneest Jezus een lamme, en dat brengt Hem opnieuw in conflict met de religieuze machthebbers. Want Hij heeft die man zijn zonden vergeven, en dat kàn niet. Alleen God kan zonden vergeven. 
Zoals zo dikwijls wordt ook dit verhaal zeer visueel verteld. Het is alsof we ons midden in een tafereel vol onverwachte wendingen bevinden. Door de genezing van de melaatse enkele dagen voordien is Jezus ineens heel bekend geworden, iedereen wil bij Hem zijn, naar zijn woorden luisteren, zelf genezen worden of een mirakel bijwonen. Er is zoveel volk dat Hij buiten moet onderrichten, onder het afdak voor zijn huis. Zijn voortuin zit eivol, de mensen staan tot op straat. En daar komen vier mannen aangestrompeld. Tussen hen in een man op een draagberrie. Ze moèten Jezus zien, Hij is hun enige hoop. Maar er is geen doorkomen aan, ondanks de hitte staan de mensen op elkaar geplakt en niemand wil de dragers doorlaten. Ze vormen een levende muur en zich met draagberrie en al door die muur wringen is niet te doen. Arme lamme op de draagberrie, 't zal voor een andere keer zijn. Of misschien toch niet? 

2. EVANGELIE EN UITWISSELING.  We lezen het verhaal ``Jezus geneest een verlamde man’’, p.175-176 uit het Marcusevangelie vertaald door Kolet Jansen.We zoeken naar de hoofdfiguren in het verhaal: Jezus, de lamme, de dragers,  de menigte, de schriftgeleerden. We staan stil bij elke figuur in het verhaal en vragen ons telkens af of er bij ons ook dergelijke mensen nog rondlopen, de kinderen zoeken voorbeelden. We staan stil bij het wonder van de vergeving. Ziekte stond in Jezus’ tijd gelijk met zonde. Zijn eerste woorden waren: 'Je zonden zijn je vergeven', en dan: 'Sta op en ga naar huis'. Het gebeuren vond plaats in een ontmoeting, een beweging, een tegemoetkoming. Het is vooral het 'geloof' van de vier dragers, dat de man tot Jezus bracht. Zij waren het beeld van de gemeenschap, het beeld van de echte gelovigen die een mens probeerden te redden. In ziekenhuizen, revalidatiecentra en psychiatrische instellingen is het dikwijls de vasthoudendheid van de hulpverleners die een mens er bovenop helpen, in wie eerst geen beweging te krijgen was. Zij brengen een geloof dat wonderen mogelijk maakt. De mogelijkheid inzicht te brengen om weer op te staan uit een verleden dat verlammend werkte. Mensen komen op geestelijk vlak soms in grote moeilijkheden terecht. Ze zien niet langer de zin van hun leven en werken. Wanneer dit perspectief wegvalt, raken mensen het noorden kwijt en dreigt de dynamiek van hun leven stil te vallen. Hoeft het allemaal nog? Wat loop ik hier nog te doen? Verontrustende cijfers van zelfdoding in ons land zijn daar het trieste bewijs van.

3. ACTIVITEIT.  De kinderen gaan in groepjes samenzitten rond 1 grote flap waarop 3 titels staan: Wie zijn verlamd? Tegen welke muur botsen zij? Waar vinden zij dragers? Via woorden, tekeningen, zinssneden,… schrijven ze voorbeelden onder elk thema. Tenslotte kijken ze in eigen leven en vertellen aan elkaar wanneer zij verlamd waren en wie hen dan droeg en genas. 

4. OFFERANDE. De flap wordt voor het altaar geplaatst.

5. COMMUNIE . Kinderen die het willen lezen voor wat ze hebben opgeschreven.

6. REKWISIETEN : bladen, stiften, schaar, stylo’s, 1 flap.

7. BRONNEN.  Marcusevangelie volgens Kolet Jansen, website credo

------