------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




8 januari 2006: Tweede zondag door het jaar:

God roept Samuel – 1 Sam. 3

Marcel Braekers

Openingszang nr. 25: “Onze hulp is in de naam van de Heer”

Gebed

Gij hebt ons aan elkaar gegeven
En wekt ons uit de sluimer van de eenzaamheid.
Waar onze naam genoemd wordt
Waait uw Geest.
Aanspreekbaar zijn wij
Op een nieuwe naam:
Kinderen van het Rijk dat komen zal.

Bind ons met liefde elkaar op het hart;
Dan delen wij in het leven van uw Zoon
Dan worden wij zijn lichaam in deze wereld.

Dat onder ons ook deze dag
Uw wil geschiedt,
Ja dat van elk van ons
Het leven daartoe dient.
Dat bidden wij om Hem
In wie te lezen staan
Hoe Gij van mensen houdt.          (S. de Vries)

Voorbedenzang nr. 109: "Uit naam van de wereld"

Inleiding op de lezing

Alle aandacht in deze eerste zondag door het jaar gaat naar het thema ‘roeping’. De eerste lezing verhaalt hoe de kleine Samuel door God in de tempel geroepen wordt. De tweede lezing handelt over de roeping van de eerste leerlingen volgens de versie van Johannes. Wij gaan alleen de eerste lezing beluisteren, omdat het zowel een prachtige vertelling is vol tederheid, maar met een diepe spirituele dimensie. Waarover gaat het?

Ons verhaal begint bij een gezin bestaande uit een man, die samen met zijn twee vrouwen woont in de bergen van Efraïm. Een van de twee vrouwen, Hanna, bleef kinderloos en werd daarom vernederd en gekweld door de andere vrouw. Zoals wij wel weten was het in die tijd voor een vrouw een schande als zij geen kinderen had gebaard. Zij voelde zich mislukt en gestraft, ook al hield in dit geval haar man even veel van haar als van zijn andere vrouw. Elk jaar trok deze familie met pak en zak op bedevaart naar de tempel in Jeruzalem om er te bidden en een offer te brengen. Maar voor Hanna was het een martelgang. Zij voelde zich zowel door de mensen als door God verstoten. Als ze weer een keer daar wenend en prevelend geknield ligt in die grote tempelruimte, komt de priester Eli naar haar toe en zegt dat wat ze zo smekend aan God vraagt, verhoord zal worden. Effectief een jaar later heeft Hanna een zoontje, die ze Samuel noemt (want God heeft naar mij geluisterd). Ze had beloofd dat als ze ooit mocht zwanger worden ze dit kindje aan God zou afstaan. En zo doet ze ook. De kleine jongen gaat wonen bij de priester in de tempel en wordt op een nacht door God geroepen.

Luister naar dit verhaal zoals naverteld door Klink. Alleen zij kan tegelijk die mengeling van tederheid, van afstand naar onze leefwereld en van Bijbelse getrouwheid evoceren.

Kinderbijbel volgens Klink deel I, p. 198 – 200.

Lied  651: “Gij met uw onverwacht woord, waarom roept Gij mij?”

Homilie

Welk een afstand in culturele waarden en gebruiken. Een kinderloze vrouw voelt zich in de ogen van haar man en haar leefwereld mislukt en als ze dan toch zwanger wordt staat ze zo maar haar oogappel af aan de gemeenschap om in de tempel dienst te doen. Je denkt aan verhalen als ‘the last emperor’ of het uitkiezen van de volgende Dalai Lama, die als kind door monniken wordt opgevoed in het klooster van Lhasa. Hoewel wij enkele eeuwen geleden hier ook nog zulke praktijken kenden (cfr. de kloosterjuvenaten) zou het voor westerse ouders op vandaag als een verschrikkelijk drama overkomen. In die oude culturen was de band met de collectieve identiteit echter zo sterk dat de moeder zich even sterk verbonden voelde met haar opgroeiende jongen, ook al leefde die mijlen van haar vandaan. Die schijnt er op zijn beurt trouwens ook geen last van te hebben en maakt het opperbest in die wereld van de tempel bij de oude priester Eli.

Maar dan gebeurt er weer iets dat voor ons bevreemdend moet zijn. Het verhaal vertelt dat God zelf rechtstreeks tussenkomt, omdat er dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Eli was blijkbaar een zwakke figuur en zijn zonen jonge bandietjes. In normale omstandigheden was de functie van priester en rechter een erfelijke zaak en dus hadden de zonen van Eli voor de opvolging moeten zorgen. Dat is niet gebeurd en de breuk werd toegeschreven aan een rechtstreekse tussenkomst van God. Hij roept Samuel om de functie van priester en rechter op te nemen en zo het volk in gerechtigheid te gaan leiden.

Tot hier een verhaal ontstaan in een heel andere tijd en cultuur met een heel ander menselijk en religieus aanvoelen. En toch zitten hier enkele elementen in die uitnodigen tot nadenken.

Allereerst is daar de overtuiging die in de Bijbel steeds terugkeert: dat God namelijk zelf optreedt als mensen falen en hemeltergend onrecht het haalt op gerechtigheid. De God van de Bijbel is geen onverschillige god die zich vermaakt op de Olympus, of een god die verscholen zit in een heilige boom of bron. Hij is tegelijk de Ene, de totaal Andere, de Onnoembare en Onkenbare, én tezelfdertijd Degene die helemaal betrokken is op het lot van de mensen en optreedt waar die mensen vernederd worden, als ze lijden en hunkeren naar geluk. Deze twee aspecten vormen in hun gelijktijdigheid het unieke van het Bijbelse geloof.

Het verhaal van Samuels roeping leert daarbij dat deze God tussenkomst via mensen en gebeurtenissen. Als Samuel door God geroepen wordt, hoort hij een menselijke stem. God openbaart zijn bedoeling via de stem en de taal van mensen. In dit geval was het de proteststem tegen onrechtvaardigheid die de kleine Samuel alert maakt voor wat God verlangt.

Samuel, die zijn naam kreeg omdat God luisterde naar de tranen en het verdriet van een kinderloze vrouw (sjamah = luisteren, horen, verhoord worden), werd op zijn beurt de horende, degene die Gods stem hoorde, die zag hoe onrecht de wereld beheerste en, daarmee geconfronteerd, zijn roeping ontdekte. God sprak de taal van protest en van hoop, zodat mensen weer moed zouden vatten. Zo werd Hij de motor van een nieuwe tijd. Altijd opnieuw was God dit in de geschiedenis van Israël: de Tegenspreker, Degene die hoop en vertrouwen gaf tegen de feiten in, de geheel Andere die niet opgeslorpt wordt in de molen van voldongen feiten, van berusting en eeuwige grijsheid.

Samuel, de luisterende, ontdekte een God die het gekreun van zijn volk hoort en enkelingen roept om een keer in het lot van zijn volk te brengen. Vanuit onze hedendaagse mentaliteit leek het onverantwoord om een kleine jongen op te offeren om de offercultus in de tempel in stand te houden. Maar God riep Samuel om als een profeet en leider een nieuwe tijd in te luiden. Zijn geschiedenis begint met de vaststelling dat in die tijd de hemel gesloten was omdat het leven zo uitgehold, zo vervreemd was dat God was teruggedrongen en de mens in rechteloosheid zich alles meende toe kunnen eigenen. Daarom was het nodig dat iemand werd afgezonderd die slapend en wakend bij de ark met de stenen tafels de ontwrichtende stem hoorde zoals later ook Mozes, Johannes de Doper en Jezus van Nazareth. Samuel werd geroepen om aan de tien gezegden in stenen gekapt een nieuwe, actuele invulling te geven.

De geschiedenis van Samuel moet altijd opnieuw weer plaats hebben. Altijd weer anders, want iedere periode in de geschiedenis en elke cultuur stellen andere eisen. Maar God wil zo door mensen roepen, opdat onze gemeenschap en deze wereld in gerechtigheid zou leven.

Groot dankgebed: Zolang wij ademhalen, p. 130 – 133 (S. de Vries)

Communielied 633: “Lofzang van Zacharias”

Slotgedicht: Nieuw bijbels liedboek (Oosterhuis): Lied van Samuel 2, p. 82.

------