------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21° zondag door het jaar

Wie zegt gij dat Ik ben? (Matt. 16,13 –20)

Pater Marcel Braekers

Intredelied nr. 4: "Wees hier aanwezig"

Inleiding

“Maar gij, wie zegt gij dat ik ben?” De vraag die Jezus aan zij leerlingen stelde, blijft doorklinken tot vandaag. Wie zegt gij dat Hij voor jou is?
Alle mooie woorden, alle aangeleerde antwoorden moeten dan ineens wijken, want je wordt opgevorderd om in de eerste persoon te spreken en te zeggen waar je voor staat en wat je doet met je overtuiging.

Deze week werd een man vermoord, die op een buitengewoon charismatische manier een antwoord gaf op deze vraag van Jezus. Roger Schutz, bezieler van de oecumenische monniken-gemeenschap in Taizé en bezieler van de jongerenkerk, stelde heel zijn leven in het teken van verzoening en het opheffen van vijandige grenzen. Hij werd neergestoken terwijl hij zich biddend toevertrouwde aan Degene die hem de vraag stelde “Wie zegt gij wel dat Ik ben”.

In deze viering wil ik tegelijk stilstaan bij deze intrigerende pericope uit het Matteüs-evangelie en bij het leven van deze bijzonder mooie figuur die frère Roger was.

Gebed

Gij die genoemd wordt:
Heer, Messias, Zoon van de levende God,
Weg naar nieuw leven,
Wijnstok waarop wij zijn geënt,
Hoeksteen en herder.
Jezus zijt Gij, zoon van Maria en Jozef,
Gestalte van gerechtigheid,
Brood gebroken tot onze vrede.
Wees hier vandaag in ons midden aanwezig,
Wek uw kracht en kom ons bevrijden.

Inleiding op de teksten

Roger Schutz werd in 1915 geboren in Zwitserland. Zijn vader was protestantse dominee, zijn moeder een Française. Hij studeerde van 1937 tot 1940 theologie in Lausanne en Straatsburg en vluchtte tijdens de oorlog naar een klein dorpje in Zuid-Bourgondië, Taizé. Gelegen dicht bij de demarcatielijn hielp hij veel mensen, vooral joden om te vluchten over de grens naar de veilige zone. In 1949 legde hij, samen met enkele vrienden, geloften af om als een oecumenische gemeenschap van monniken zinloze grenzen te doorbreken tussen verschillende geloofsconfessies en tussen landen. Niet toevallig werd hij een grote vriend van paus Johannes XXIII. De gemeenschap telt intussen meer dan honderd leden en stichtte nieuwe gemeenschappen in Azië, Afrika, Latijns Amerika telkens op plaatsen waar mensen lijden onder armoede, ontmenselijking en vernedering. In Taizé groeide ook de wereldwijde jongerenkerk die staat onder het motto ‘een pelgrimstocht van vertrouwen over heel de aarde’. Ook vandaag komen overal in de wereldsteden jongeren samen. Van broeder Roger kregen ze steeds de boodschap: “In de nacht van de volkeren moeten jullie een licht van verbondenheid uitstralen”. Een prachtige boodschap ook voor de jongeren die deze dagen in Keulen samen zijn. Mensen van mijn generatie hebben hem wellicht hier in Leuven nog beluisterd als hij in de Alma een volle zaal kon bezielen van zijn nieuwe, toen werkelijk baanbrekende en verademende ideeën. In 1966 bezocht ik voor het eerst deze inspirerende plaats in Taizé die voor zovelen een teken van hoop en verzoening werd.

Waar haalde frère Roger toch zijn inspiratie en hoe eenvoudig en bescheiden kon hij die uitdragen. Luister naar een klein stukje autobiografie.

R. Schutz: Zijn liefde is een vuur, Averbode: Altiora, p. 96 – 97

Een protestantse kerkleider kwam eens langs op onze heuvel. We hadden slechts weinig tijd beschikbaar. Om hem in enkele woorden de betekenis van onze roeping duidelijk te maken, vertelde ik hem de geschiedenis van mijn grootmoeder. Onmiddellijk reageerde hij: deze geschiedenis verhelderde ons zoeken voor hem. Waarom heb ik er nooit eerder over durven spreken?
Mijn grootmoeder van moederszijde was een moedige vrouw. Tijdens de eerste wereldoorlog streden haar drie zoons aan het front. Ze was weduwe een woonde in het noorden van Frankrijk. Onder het vuur van de bombardementen wilde zij haar huis niet verlaten, omdat zij er vluchtelingen opving: bejaarden, kinderen, vrouwen die moesten bevallen. Zij vertrok pas op het allerlaatste ogenblik, toen allen moesten vluchten. Zij is toen naar de Dordogne getrokken.Zij had een diep verlangen dat niemand ooit meer mee hoefde te maken wat zij had doorstaan. Verdeelde christenen richtten een onderlinge slachting aan in Europa; laten zij zich tenminste verzoenen, om te proberen een nieuwe oorlog te voorkomen.
Zij stamde uit een oude protestantse familie: in het huis waar mijn moeder geboren werd, liet men nog een verborgen kamer zien, waar vroeger tijdens de vervolgingen de predikant kon onderduiken. Om in zichzelf een verzoening zonder uitstel waar te maken, bezocht zij herhaaldelijk een katholieke kerk. Het was alsof zij intuïtief aanvoelde dat de eucharistie in de katholieke kerk een bron van eensgezindheid in het geloof was.
Door in zichzelf de geloofsrichting van haar oorsprong te verzoenen met het katholieke geloof wist zij te voorkomen dat ze in haar kring een teken van verloochening werd. Dat was het wonder van haar leven.
Zij kwam een jaar later misschien bij mijn ouders aan. Uitgeput van vermoeidheid zakte zij in elkaar, toen zij ons huis binnenkwam. In een rode deken werd zij weggedragen. Ik zie dit beeld weer voor me, alsof het net was gebeurd.
Dit maakte grote indruk op mij. Iets onherroepelijks had zich voltrokken. Haar twee daden de meest beproefde mensen opvangen en verzoening in zichzelf tot stand brengen ‑ hebben mij later voor het hele leven getekend.
Mijn grootmoeders intuïtie moet mij vanaf mijn kinderjaren een katholieke ziel gegeven hebben. In Taizé heb ik de indruk voort te zijn gegaan op de weg die deze oude vrouw had geopend.
Moeders of grootmoeders kunnen zich verheugen. Trouw laat soms sporen na, waarvan zij tijdens hun leven niet alle gevolgen kunnen overzien.

Muziek

Matteüs 16, 13 – 20

Nr. 105: “Heer Jezus, koning en gezalfde Gods”

R. Schutz: Zijn liefde is een vuur, p.102 – 103

Kan de oecumene vooruitgaan zonder een beroep te doen op een pastoraal ambt op universeel niveau? Een man met de naam Johannes heeft mij verder gebracht in dit inzicht. Door zijn ambt heeft Johannes XXIII mijn ogen geopend voor deze universele weg.
Tijdens het laatste gesprek dat ik kort voor zijn dood met Johannes XXIIII had, begreep ik dat zijn profetisch ambt misschien miskend was, en dat het uur van de oecumene daarom niet had geslagen. Hij had in het openbaar verklaard: “Wij zullen de geschiedenis niet voor het gerecht dagen, we zullen niet vragen wie gelijk baden wie ongelijk. “Hij had grote risico's genomen. Tegen het advies van velen in had hij niet geaarzeld niet-katholieken uit te nodigen voor het Tweede Vaticaanse Concilie.


Zijn liefde is een vuur (omslagfoto)

Hij had vergeving gevraagd voor het verleden. Hij was bereid om heel ver te gaan.
Als elke plaatselijke gemeenschap een pastor nodig heeft om gemeenschap te bevorderen tussen hen die altijd weer uiteenvallen, hoe zouden we dan kunnen hopen op een zichtbare gemeenschap tussen alle christenen op aarde, zonder een universeel pastor? Niet aan de top van de piramide, niet aan het hoofd (het hoofd van de Kerk is Christus), maar in het hart.
Als universeel pastor is de bisschop van Rome er in deze tijd toe geroepen vrij te zijn om profetische intuïties uitte spreken, om een oecumenisch pastoraat uit te oefenen waarbij de gemeenschap tussen alle christenen bevorderd wordt, zelfs hen die zijn ambt tijdelijk of sinds lange tijd afwijzen. Wat vragen wij anders aan deze pastor, dan voor elke generatie opnieuw de bronnen van het geloof te verklaren?
Is "de dienaar van de dienaren Gods" niet verantwoordelijk voor katholieken én voor riet-katholieken? In één woord: om zijn broeders en zusters te bemoedigen, opdat zij leven in één geloof en één geest? "Petrus, sterk je broeders. "
Misschien heb ik door deze regels iemand gekwetst, heb ik een steen om zijn hals gehangen. Laat hij dan deze steen die te zwaar voor hem is om mijn hals hangen. Niet dat ik beweer deze te kunnen dragen, maar ik zal het tenminste proberen.

Homilie

De tekst staat in vergulde letters op het fronton van de Sint Pietersbasiliek: ‘Tu es Petrus et super hanc petram aedificabo ecclesiam meam’. Een kerk die haar samenhang zou kunnen krijgen dankzij deze één makende figuur. De geschiedenis heeft getoond dat het anders is verlopen. Petrus kreeg vanaf de eerste getuigenissen een bijzondere plaats in de leerlingengroep en ook zijn opvolgers kregen de opdracht om diezelfde één makende, verzoenende functie op zich nemen. Toch kende deze functie een merkwaardige evolutie. In de teksten van Tertulianus en Cyprianus lees je dat de bisschopsstad Rome wel een bijzondere rol speelde en ook geleidelijk de bisschop van Rome een bemiddelende functie werd toegekend bij conflicten, maar hij bleef slechts ‘primus inter pares’.
Vanaf Augustinus wordt aan het ambt een belangrijkere, theologische betekenis toegekend en groeit geleidelijk ook de macht van de paus. Hij werd zelfs bemiddelaar tussen koningen en keizers.
Het hek is helemaal van de dam vanaf het Eerste Vaticaanse Concilie van 1870 als na felle discussies de onfeilbaarheid van de paus wordt geproclameerd tot dogma. In navolging van de verlichte wereldlijke heersers kwam er een geestelijke heerser die op bijzondere momenten zou beschikken over een absoluut inzicht in de waarheid. Filosofisch gezien een draak van een gedachte. Weliswaar bleef de paus ‘servus servorum’ maar met een grimmig gezicht zeker als het ging tegen theologen en wetenschappers die met vernieuwende ideeën voor de dag kwamen. Hoe anders klinkt de visie van Roger Schutz als hij schrijft over de rol die deze ‘universele pastor’, de paus,  te spelen heeft.

Ook de tekst waarop men zich graag beroept Matteüs 16,13-20 heeft helemaal niet de bedoeling zo een macht aan de paus en zijn entourage toe te kennen. Matteüs plaatst deze pericope aan het einde van het eerste deel van zijn evangelie. In de voorbije hoofdstukken heeft hij beschreven hoe Jezus optrad: hoe Hij sprak en handelde. Maar dat alles lokte alleen maar ongeloof en vijandigheid uit bij zijn volksgenoten. Vandaar de vraag die Jezus aan de leerlingen stelt: wie zeggen jullie dat ik ben? Eerst wordt nog een vergelijking gemaakt met andere grote figuren uit de geschiedenis: Elia, Jeremia, Johannes de Doper. Maar tegelijk is er de overtuiging dat naast gelijkenissen met deze figuren er ook grote verschillen zijn en deze Jezus meer is dan die profeten. De uitspraak “Gij zijt Christus, de zoon van de levende God” wil zeggen dat de leerlingen in Hem iemand apart zagen. Hij is de realisatie van de Messiaanse hoop van het volk, de vervuller van wat eens aan David werd beloofd door de profeet Nathan (2 Sam. 7,4 – 16).

Het verhaal vertoont daarbij duidelijke gelijkenissen met de roeping van Abraham in Genesis hfst. 17. Zowel Abraham als Petrus krijgen een andere naam, die symboliseert wat hun rol zal zijn. Abraham wordt de oervader van een groot volk, Petrus de rots van een nieuwe gemeenschap. Hem worden de sleutels gegeven die hij moet doorgeven aan zijn opvolgers. Matteüs denkt m.a.w. als jood voor een joods publiek en beschrijft hoe in hun geloofswereld hier de belofte van een Messias in vervulling gaat. Dit inzicht is geen natuurlijk inzicht. Niet vlees en bloed hebben je dit geopenbaard, je weet dit niet vanuit je menselijke conditie. Het is God die zich zo kenbaar maakt en met wie Jezus een bijzondere band heeft. Deze Jezus bouwde de eschatologische tempel, de plaats van verzoening voor alle volkeren. Aan Petrus en zijn opvolgers wordt de opdracht doorgegeven om deze verzoening steeds verder door te trekken.
In zo een context hebben we inderdaad behoefte aan een ‘universele herder’ die kan bezielen, die allerlei barrières van geloofstegenstellingen en conflicten tussen volkeren helpt opheffen. Die als eenheidsfiguur de verscheidenheid in de kerk stimuleert en tegelijk alles samen voegt. Laten we hopen dat met de hulp van de Heilige Geest de weg teruggaan kan worden naar de bron van ons geloof.

Groot dankgebed nr. 140

Na de communie nr. 190: “Groter dan ons hart”

------