------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




17 juli 2005 :  16e zondag

De vreugde

Monique Van der Capellen


Kruisteken + kort gebed

Heer gij zijt bij ons terwijl wij mis vieren.
Laat ons allemaal de vreugde voelen die dit samenzijn ons brengt.

Lied nr 1: “Heerlijk is het te loven de Heer”

Ik lees elke dag op het internet een bijbelcitaat. Onlangs,  toen ik over deze viering nadacht,  las ik volgende korte tekst van Jeremia:

Zodra uw woord mij bereikte verslond ik het, 
het was mijn vreugde,  het maakte mij zielsgelukkig.

Het thema van de viering wordt dus De Vreugde,  en,  als het effen mag,  zou ik graag de tekst van Jeremia herhalen,  want hij is de kern van de viering.

Kyrie Eleison : nr 107

Inleiding

Jaren geleden,  brachten we,  samen met onze toen nog  kleine kinderen,  de jaarlijkse  vakantie door in zuid-Zwitserland. s’ Zondags gingen we gezamenlijk naar de mis, in de kleine parochiekerk van het dorp Vanaf het begin voelden we aan dat er een speciale geest uitging van die vieringen, een geest die ons vreemd was: mis vieren werd daar een gemeenschappelijke ervaring, zelfs voor ons, toeristen. De bezieling die uitging van de pastoor stond in schril contrast met wat wij gewoon waren, en met wat in de naburige kerken gebeurde.

Op zekere zondag, had hij het  over “la goia”: voor mij een ware revelatie. Nog nooit had ik een priester iets horen zeggen over de vreugde. Het ging steeds over plichten, moeten en, vooral, niet mogen. Maar nu hoorden we spreken over een positieve, aangename instelling. Ik herinner mij nog, hoe ik met een licht en blij hart naar huis ging. Hij had het diepste van mijn hart geraakt, en nooit zou ik zijn woorden vergeten. Hij had mij bewust gemaakt van een gevoel dat in mij aanwezig was. Als ik hier naar de mis ging, trok ik precies een keurslijf aan, nam ik een houding aan die paste bij de gestrengheid van de kerk, maar die stemming paste hoegenaamd niet met  mijn stemming in het dagelijkse leven. Het gezag van de kerk was toen echter zeer groot, en geen haar op mijn hoofd dacht eraan dat ik misschien ook anders kon leven. De vreugde is er natuurlijk altijd geweest maar ze werd niet met naam genoemd en zodoende ook niet als zodanig herkend en erkend.

Als ik het verhaal van het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth lees, met in mijn achterhoofd de zin uit Jeremia, dan wordt dat verhaal  ontroerend mooi, en kan ik mij de vreugde van beide nichten best indenken. Laten we naar het verhaal luisteren:

Lezing: Lucas 1, 39-56

Ons leven bestond uit regels, plichten en verboden. Vreugde, blijdschap, plezier, men moest daar zeer voorzichtig mee zijn, want het verderf loerde steeds om de hoek. Het was een geweldige druk. En dan ineens hoor ik daar iemand een hele  homilie houden over de vreugde. Een enorme ervaring,  vermits ik het nu nog voel.
Heel wat teksten kregen voor mij een diepere waarde, een waarde die aansloot bij mijn eigen leven. Zo ook het Pinksterverhaal, dat ons vertelt hoe de apostelen vervuld werden van vreugde:

Lezing: Pinksterverhaal

Homilie

Vreugde is een innerlijk gevoel, het is een stuk van ons zijn en dus een heel belangrijk stuk van ons leven. Het draagt ons leven en geeft er kleur aan; vreugde maakt ons sterk en geeft ons kracht om alles te relativeren. Vreugde zit in onze kern, en zelfs als we verdriet hebben of tegenslag, kan vreugde er zijn, en helpt zij ons. K. Gibran zegt het zo, als men hem vraagt om over smart en vreugde te spreken: sommigen zeggen: vreugde is groter dan smart, en anderen, neen,  smart is groter. Maar ik zeg u: ze zijn onafscheidelijk. Ik denk ook dat het zo is, maar ik denk toch dat vreugde fundamenteler is dan smart. Als ik mijn eigen leven overloop, met alle wel en wee, die iemand van mijn leeftijd meemaakt, dan moet ik zeggen dat de levensvreugde het belangrijkste was. . Ik moet er zo dikwijls aan denken, als ik op patiëntenbezoek ben in het ziekenhuis. Al wie daar komt is zeer zwaar ziek en weet dat ook. En toch, behouden heel wat zieken hun levensvreugde, al hebben ze nog zoveel verdriet en zoveel angst, voor wat komen zal. Een diepe levensvreugde  maakt het mogelijk dat ze hun ziekte aanvaarden, niet uit fatalisme, maar uit een diep innerlijk gevoel.

Voorbeeld:  Een kind bezit levensvreugde. Een kind is ook niet bang om zijn vreugde te uiten, net zomin als zijn andere gevoelens trouwens. We bezitten  allemaal levensvreugde, maar stoppen het dikwijls in de vergeethoek, omdat we het niet durven uiten.

Iemand vroeg mij waarover de viering vandaag zou gaan; over de vreugde, zei ik. Dat is niet evident, klonk het antwoord. Het is inderdaad niet evident, want de teksten gaan zelden over De Vreugde, ze gaan veeleer over de manier waarop De Vreugde zich manifesteert; hoe iemand die diepe vreugde naar buiten brengt, want dat verschilt van mens tot mens. De vreugde is wel de motor, de inspiratiebron voor de manifestatie.

Laten we eerst samen eucharistie vieren, samen het brood breken en genieten van het samenzijn, met de tekst van Franciscus

Canon: “Het Zonnelied”, bewerkt door Oosterhuis

Tussenin als zang: 604: “Dankt nu allen God”

Het enige dat ik  beoog is dat we ons bewust zijn van de vreugde die in ons schuilt, hoe fragiel ze ook moge zijn. Ik zou dit graag illustreren met enkele teksten en enkele gedichten. Ze illustreren hoe mensen vreugde op een verschillende manier kunnen uiten.

Vakantie is dikwijls het moment om te reflecteren over onszelf. Ik zou het fijn vinden moest vreugde een plaats krijgen in die reflectie, want vreugde moet gedeeld worden.

Pessoa: “De Herder verliefd

Hoog in de hemel hangt de maan en het is lente.
Ik denk aan jou en voel mij in mijzelf volledig.
 
Door de vage velden waait een lichte bries tot mij.
Ik denk aan jou, fluister je naam; ik ben niet ik; ik ben gelukkig.
 
Morgen zul je komen, met mij gaan en bloemen plukken op de velden,
En ik zal met jou door de velden gaan en je zien bloemen plukken.
 
Ik zie je nu al morgen met mij bloemen plukken op de velden,
Maar als je morgen komt en werkelijk met mij gaat bloemen plukken,
Zal dat voor mij een vreugde en iets nieuws zijn.

Wislawa Szymborka: “Een groot geluk”

Het is een groot geluk
Om niet precies te weten
Op wat voor wereld we leven.
 
Daarvoor zouden we
Heel lang moeten bestaan,
Beslist langer
Dan de wereld bestaat.
 
Alleen al om te vergelijken
Andere werelden moeten leren kennen.
 
Uitstijgen boven het lichaam,
Dat in niets zo uitblinkt als in
Beperken
En moeilijkheden scheppen.
 
Ter wille van het onderzoek,
Het overzicht
En de definitieve conclusies
De tijd te boven komen
Waarin alles maar voortijlt en wervelt.
 
In dat perspectief-
Zeg voor altijd vaarwel
Tegen details, episodes.
 
Het tellen van de dagen van de week
Zou vast een bezigheid
Zonder enige zin lijken,
 
Een brief op de bus doen
Een dwaze kwajongensstreek
Het opschrift  ‘het gras niet betreden’
Een krankzinnig verbod.

Kopland: De drie mogelijkheden van het menselijk denken.

Op de fiets gaat alles wel langzaam
Maar toch nog behoorlijk hard.
 
Wie heel goed luistert aan een stilstaand
Horloge hoort een zacht tikken.
 
Waar blijft de tijd?Om daar over na
te denken hebben wij het zwerk.

Onze Vader
Ook het onze-vader is een zo mooie tekst, die we allemaal kennen. Laten we hem dankbaar, samen zingen, met vreugde in ons hart.

Muziek: tijdens de communie luisteren we naar een chorale van Bach. Bach benoemde wél de vreugde, en uitte die in zijn ontroerende muziek.

Lied 633: “Gezegend de God van Israël”

Slot: Laten we een mooi gedicht van Oosterhuis beluisteren: “Morgen”

Nu ik weet dat het elke dag
Avond wordt, vroeger of later,
En nacht, heb ik besloten de dag
 
Te prijzen voor het avond wordt,
Lief te hebben wie of wat ik liefheb,
Water op te graven, bomen
 
Te planten--sinds ik weet
Dat er morgen weer een dag is
En geen enkele nacht nog
 
Eeuwig duurde, heb ik besloten
Verlangend uit te zien naar
Morgen, als misschien mijn
 
Kinderen komen eten en zingen.
En het werd avond en een nacht
Die eeuwig duurde: mijn kinderen
Kwamen niet, zij zongen niet meer,
Kwamen nooit meer, ik had
Geen kinderen, nooit gehad.
 
En het werd morgen, en ze kwamen
In de avond, en wij aten
En zongen, tot diep in de nacht.

Zegen.

------