------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




24 april 2005

Vijfde zondag na Pasen‑ paus Benedictus XVI

pater Marcel Braekers

Homilie [1]

De sinds enkele dagen 78‑jarige paus Benedictus XVI werd geboren in Zuid Duitsland en was in de woelige zestigerjaren een jonge progressieve theoloog aan de universiteit van Tübingen, samen met o.a. Hans Küng. Toen de studentenrevoltes uitbraken en de theologiestudenten met veel kabaal de aula's binnenstormden reageerden de twee theologen totaal verschillend. Küng als een lichtjes gepikeerde stier die de studenten uitnodigde om zelf les te beginnen geven en die met hen heftige discussies aanging over gezag en democratie. Jozef Ratzinger versteende bij de fluitconcerten en trok zich voor weken terug in zijn studeerkamer. Nog maar pas hadden 1322 professoren een tekst ondertekend waarin ze in de geest van het concilie om de vrijheid van theologisch onderzoek vroegen. Ratzinger trok zijn handtekening terug en beschouwde de revolte als een uiting van de decadentie van het westen dat de basis van zijn cultuur, het christendom, in vraag ging stellen. Linkse krachten waren onderhuids aan het werk en wilden de val van de cultuur, de morele waarden, het fatsoen en de orde. Daartegen was maar één verweer volgens hem: je schrap zetten en terugkeren naar de wortels van dat christendom.

Als hij zijn boek schrijft Einführung in das Christentum (1968) wordt duidelijk wat hem voor ogen staat: het christelijk geloof is omgeven door een wolk van onzekerheid en we moeten terug naar de klaarheid. De theologie vergelijkt hij met de domheid van de sprookjesfiguur Gelukshans. Hans had onverwacht een grote schat verworven, maar hij was zo dom dat hij telkens een ruil deed en daarbij altijd maar meer van zijn rijkdom inleverde tot hij uiteindelijk slechts een armzalige slijpsteen overhield die hij maar best weggooide. Zo is de theologie, zegt Ratzinger. Telkens ze de geloofsleer interpreteerde om zo die leer aan te passen aan de gevoeligheden van de tijd, moest ze inleveren tot ze uiteindelijk alleen maar iets waardeloos overhield. Dit telkens 'omlaag interpreteren' is het drama van de westerse theologie en hij viseert daarbij duidelijk een andere Hans die juist zijn boek over de kerk publiceerde: Hans Küng. Ook andere theologen zoals Bultmann en A. Schweitzer, twee exegeten die de historisch‑kritische methode in het bijbelonderzoek binnenbrachten moesten het ontgelden. Ook dat was een naar beneden halen van het geloof, want alle teksten ging men nu lezen in hun historische context.

Wat stond Ratzinger dan wel voor ogen?

Ratzinger was op zoek naar een geloof dat als een 'Geheimnis' zich uitdrukt in symbolen en dat als een heldere, zachte leer zich niet laat verontrusten door de onrust van tijdsgebonden problemen. De bijbel moet men vooral spiritueel interpreteren, rationaliteit en kritische bevraging staan hem tegen. Hij keerde daarom terug naar een soort monnikenvroomheid, steunend op een neoplatoonse filosofie en kantte zich tegen figuren als Albertus en Thomas van Aquino, omdat dezen vanuit het herontdekken van Aristoteles geloof en rationaliteit met elkaar wilden verzoenen en eigenlijk de weg vrij maakten voor de denkers van de Nieuwe Tijd. Indien echter zelfs het thomisme noch het neo-thomisme voldoen waar vindt Ratzinger dan wel de basis voor zijn christendom?

Voor Ratzinger is de grote doorbaak van het christendom gekomen toen de boodschap van Jezus in contact kwam met de Griekse wijsbegeerte. Dankzij deze filosofie werd het particuliere, joodse overstegen en was er nu een universele leer die een bevrijding voor heel de wereld kon betekenen. In feite was de taak van de theologie af na de eerste vijf concilies, zeg maar rond 300. Alles wat daarna kwam was een omlaag interpreteren. U begrijpt dat zoiets als bevrijdingstheologie voor hem ondenkbaar is, evenmin als de Jezusboeken die Schillebeeckx vanaf de jaren zeventig schreef en waarin hij het belang van de hermeneutiek onderlijnt (het begrijpen van eigen ervaring in het licht van de ervaringsopenbaring van de bijbel). Het christendom is voor Ratzinger een bevrijdingsleer die gepassioneerd zoekt naar de waarheid en die deze ontdekt niet binnen de grenzen van de rationaliteit, maar in een reeks van dogma's die een werkelijkheid verwoorden waar het zoekend verstand niet aan kan. Niet alleen de inhoud van die dogma's is daarom absoluut waar, maar ook de filosofische begrippen waarin zij werden opgesteld. Dat is precies de ontmoeting van de bijbelse Openbaring met het Griekse denken. Alle latere pogingen om in eigentijdse woorden deze overstijgende waarheid te zoeken is telkens 'omlaag interpreteren'. Dus ook alle filosofie die de traditionele metafysica in vraag stelt. Dat geloven 'een weg gaan is' zoals wij hier reeds enkele zondagen verkondigen, zal hij volmondig beamen. Inderdaad een weg gaan precies omdat je het eindpunt kunt zien, want dat was er onverdeeld vanaf het begin. 'In principium erat Verbum' vanaf het begin was er de logos, het heldere duidelijke weten en daarvan is Ratzinger gepassioneerd. Vreemd lijkt daarbij dat Ratzinger voor decentralisatie in de kerk is, maar ook dat is niet zo vreemd, want hij denkt daarbij aan de eerste kerk. Een kerk van onderuit betekent voor hem niet het godsvolk maar de macht van de plaatselijke bisschoppen. Interreligieuze dialoog vindt hij belangrijk, want zo zullen de afgedwaalden terugkeren tot de ware schaapstal. Terug naar de eerste christenheid toen nog geen schisma's waren. Interreligieuze dialoog, ja, maar nooit als gelijken. De plaats van de vrouwen: kijk naar het leven van de eerste christenen dat is sterker dan onszelf, daar kunnen ook wij niets aan veranderen. Seksuele moraal: zie hoe eenvoudig de natuur in elkaar steekt. Zachtmoedig is hij, ja, maar niet als hij de onverdeelde waarheid van zijn gelijk moet verdedigen. We mogen toch niet vergeten dat hij mensen een vernederende zwijgplicht oplegde. Nog niet zolang geleden kreeg hij er lucht van dat G. Guttierez was uitgenodigd door enkele theologen om met hen de discussiëren (dus niet eens in het openbaar, maar in een werkkamer) en hij stuurde Guttierez een spreekverbod op. Dat lijkt me minstens vernederend en beslist niet zachtaardig.

Ik heb lang geaarzeld om deze homilie te houden, omdat het niet echt fair is ten opzichte van onze nieuwe paus, die niet alleen een persoonlijke visie heeft maar vooral een functie als opvolger van Petrus. De mogelijk dat de herdershond nogmaals verandert, nu hij herder wordt mogen we niet uitsluiten. Dat zou ik pas een krachttoer van de heilige Geest vinden. Het zou zo iets zijn als: de woestijn begint te bloeien. Toch koos ik ervoor deze achtergrond te schetsen, omdat daarvan weet hebben het gemakkelijker maakt met iemand om te gaan, ook als hij zo verschillend is. Want uiteindelijk behoren we tot die éne Kerk met haar vele meningen en geloofsvormen. Laten we daarom bidden opdat de Geest die verscheidenheid mag blijven stimuleren en tegelijk eenheid kan bewerken.

Voorbeden

Wij bidden u God voor onze nieuwe paus,
Opdat hij een herder zou mogen zijn voor iedereen,
Opdat hij de moed zou hebben de zwaksten op zijn schouders te nemen
En hen te dragen naar vruchtbare weiden,
Opdat hij stem zou geven aan wie stemloos is,
Ruimte voor wie spreken in naam van de armsten.

Wij bidden opdat onze kerk eenheid en verscheidenheid zou uitdrukken
En zo een teken zou zijn dat Gods Geest werkzaam is
En ons allen samenvoegt tot één levend lichaam.
Dat het Grote Nieuws dat Jezus bracht
Ons en elke tijd weer mag uitdagen om de tekenen van de tijd te verstaan
En bevrijdend te spreken en te handelen.

Wij bidden voor de jongeren die in deze periode gezalfd worden met heilige Geest. 
Heel speciaal bidden wij voor Astrid, Wieland, Jan, Quinten, Judith, Arnout.
Mogen zij in onze gemeenschap en in de wereld waarin zij volwassen worden getuigen zijn van een onbevangen openheid voor alles wat mooi en heilig is. En dat wij hen daarbij de ruimte geven om hun eigen gevoeligheden te ontplooien.

Bidden wij voor deze wereld,
Voor allen die zoeken naar een weg, die verlangen naar waarheid en leven,
Dat voor hen een licht mag dagen,
Dat voor wie er voor openstaan Christus mag oplichten als die Waarheid,
Dat deze wereld mag groeien in spirituele verbondenheid.

1


[1] Bij het opstellen van deze preek heeft een artikel mij goed geholpen: H. HÄRING, "Het geloof van de kerkvaders? De funderingen van de theologie van Joseph Ratzinger". In: Tijdschrift voor theologie XL (2000), p. 358‑380.

------