------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




27 februari 2005: 3e zondag van de vasten

Ten leven opgeschreven

André Benoit

Bezinning

“Ten leven opgeschreven is de titel” van de bezinningsbrochure die Chiro Vlaanderen samen met Broederlijk Delen voor de Vasten van dit jaar opstelde. Het is een verrassende omkering van de bekende uitdrukking “ten dode opgeschreven”. Ten leven opgeschreven drukt hoop uit, geloof in een bestemming van heelheid en van volheid van leven. Er ziet echter ook iets van een oproep in: je bent geboren met het merkteken van een wezen dat te leven heeft, dat wordt van jou verwacht, hiervoor heb je iets te doen. En omdat “ten leven opgeschreven” zo bewust de omkering is van “ten dode opgeschreven”, zit er in de formulering ook iets tegendraads, iets van tegenstroom, iets van “en toch”. Want het is met altijd evident. In de vastenbezinning die in deze kapelgemeenschap met Aswoensdag ingezet werd, zagen wij de vastentijd oplichten als een tijd om jezelf te confronteren met de vraag wat ten leven opgeschreven voor jou en voor anderen kan betekenen. We herdachten weer de oproep van Jesaja om ons leven met te laten leiden door de logica van een show die indruk moet maken op een zo groot mogelijk of belangrijk publiek, maar wel door een authentieke gedrevenheid naar rechtvaardigheid en barmhartigheid en door een verinnerlijkte houding van deemoed en ontzag tegenover een door God geheiligde bestemming. En we herdachten ook de woestijnervaring van Jezus en “de drie verleidingen” die ons allen in eigentijdse vormen besluipen en dikwijls ook strikken. En ook hier kwamen we op medemenselijkheid uit en op persoonlijke zuivering: want de verleidingen van bezit, macht en aanzien hebben te maken met onze houding tegenover de anderen en tezelfdertijd ook met de strijd om trouw aan onze meest eigen kern van leven. In deze geest kijken we in deze viering naar het thema “Congo wil groeien”.

Gebed

* De maïsboeren van Bongo en andere dorpen in West-Kasaï hebben zich in een organisatie verenigd en werken aan de verbetering van hun productie. De leden hebben niet alleen hun eigen velden, maar leggen ook een gezamenlijk maïsveld aan. Met versterkte fietsen brengen ze de oogst samen in zelf gebouwde opslagplaatsen naast de spoorweg naar de hoofdstad Kananga want de spoorweg is nog de enige verbinding van een berijdbare weg kan men niet meer spreken. Ze huren ook een goederenwagon om hun maïs naar Kananga te voeren en hem daar te verkopen. Zo zijn ze niet overgeleverd aan opkopers en krijgen ze een betere prijs. Een en ander laat hen toe een onderwijzer voor het dorpsschooltje en een verpleegster voor de gezondheidspost te betalen, want op de overheid moeten ze daarvoor niet rekenen. De mensen betalen zelf ook wel een bijdrage voor school en gezondheidspost.

* Pédaleurs zijn in Congo een begrip. Pédaleurs zijn boeren die met hun fiets hun maïsoogst of palmolie of een ander product vervoeren. In Oost-Kasaï bv. leggen sommigen meer 200 Km af met tot 300 Kg op een versterkte fiets. Frangols, een van de pédaleurs vertelt: “Tot vorig jaar kwamen we op de weg naar Mbuji-Mayi voorbij vijftien barrières. Aan elke barrière betaalden we 200 Congolese frank (50 eurocent) aan soldaten en politieagenten. Taksen voor wegenonderhoud? Neen, eigenlijk is dat het loon voor het slecht betaalde overheidspersoneel. Als we geen geld konden geven, moesten we een deel van de lading achterlaten. In de stad aangekomen was ik 7.5 Euro armer of bleef er slechts een fractie van mijn lading over. En dan moest ik nog terug.” Een mensenrechtenorganisatie hielp de pédaleurs om zich te organiseren en om zich te informeren over de wetgeving en stapte daarna samen met hen naar de gouverneur. Die schafte daarop het grootste deel van de barrières af

* An Mukolo van een vrouwenorganisatie van Katanga doet het volgende verhaal: “De meeste vrouwen uit de stad staan dagelijks op de markt. Ze verkopen maïs of maniok.Zonder hun inkomen kan hun familie niet overleven, hun mannen hebben vaak geen inkomen. Zij moeten hoge taksen betalen voor een plaatsje op de markt, maar in ruil doet de lokale overheid niets voor hen. Ze bouwt geen kraampjes, er zijn geen toiletten, het is er onveilig. Met onze organisatie hebben we een depot gebouwd zodat de vrouwen hun voorraden

(wordt aangevuld)

------