------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Allerheiligen 2004

Herman Wouters

Ik wil met jullie in dit uur dieper ingaan op het thema heiligheid en dit in verbondenheid met de geliefden die ons zijn voorgegaan en die we vandaag en morgen gedenken. Het was de pastoor van Ars die over Allerzielen zegde dat dit de feestdag was van de kleine heiligen.

Kardinaal Danneels schrijft in zijn meditatiedagboek het volgende:

In elk van ons leeft een heilige. Al wie gedoopt is en gelooft, draagt de kiem van een heilige in zich -- als een graankorrel gevallen in de goede grond van ons hart.

Zeer zeker zal ieder van ons zeggen:' Ach, ik ben niet heilig, je kent me niet, ik ben een arme zondaar' . En toch : 'Al is het kwade in je rood als scharlaken, ik  -- zegt de Heer -- maak het wit als sneeuw'.

Het heilige sluimert in ons hart. Wanneer we mensen tegenkomen waar de mildheid, de barmhartigheid, de zachtheid van afstralen is er diep in ons de gedachte: 'Ach was ik maar zo! Ik zou graag ook zo'n barmhartig hart hebben'. Dit is de heilige die in ons spreekt. Ons beste ik, dat van God komt. We moeten deze heilige volop in ons laten spreken en hem laten zeggen 'God ik ben arm en zwak, maar kijk me aan, kijk naar mijn binnenkant en red mij'

Johannes, die we in de eerste lezing gaan beluisteren, schrijft aan de christenen van zijn tijd opvallend gelijkaardige dingen en in het evangelie van de zaligsprekingen krijgen we een handleiding aangereikt om aan onze heiligheid te werken.

De mensen, de dierbaren die ons zijn voorgegaan, zitten niet in de hemel opgeborgen. In het openingslied zongen we:

Ze spreken en getuigen nog
om ons geloof te versterken
opdat wij, omgeven door de wolk,
de weg ten einde lopen.

Ze zitten m.a.w als op de banken van een stadion rond ons leven als vurige supporters om ons aan te moedigen en om ons te zeggen dat ze dezelfde strijd hebben doorgemaakt. Ze zitten ook in ons hart.

Brief Johannes

Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet omdat ze Hem niet hebben herkend.
Vrienden,  nu reeds zijn wij kinderen van God, en wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar we weten dat wanneer het geopenbaard wordt we aan Hem gelijk zullen zijn, omdat we hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil verwacht maakt zich rein, zoals Christus rein is

Evangelie

Homilie

Ik heb deze viering voorbereid door de evangelietekst van de zaligsprekingen gedurende de voorbije weken op me te laten inwerken: in mijn gedachten, mijn gevoel en in mijn gedrag. Ik las ook hier en daar wat rond "heiligheid". Dit is het resultaat

1. Toen ik nog een kind was wilde ik 'heilig worden'. Ik verzorgde zeer goed mijn ochtend- en avondgebed. Mijn broers -- we sliepen met 3 op één kamer -- merkten dat eens en lachten me uit. Omdat ze me echt goed kenden en ook mijn onhebbelijkheden te verdragen hadden, zegden ze soms: 'schijnheilige'.
Mijn vader is van Tremelo. Wellicht daarom stond er in zijn bibliotheek een boek over Pater Damiaan. Toen ik daar eens in bladerde -- het was zo'n boek waarvan je de  boven- en onderkant zelf moest openscheuren -- geraakte ik gefascineerd door de foto's van de melaatsen en van de melaatse Pater Damiaan. Deze bibliografie raakte me zeer diep: een man van enkele dorpen verder, die zijn gezond leven opgaf om met zekerheid melaats te willen worden.
Even later ontdekte ik – toen ik al in het Sint-Pieterscollege naar school ging – dat ik elke dag op enkele meters van zijn graf passeerde. Damiaan ligt – dat weten jullie – in een crypte aan de St-Antoniusberg. Ik ben er toen een paar keer binnen gegaan om er te vertoeven en om in mijn hart te bidden -- of te dialogeren -- met de man uit Tremelo.

2. Mijn leven ging verder. Binnenkort word ik 50 en het verlangen om heilig te worden is nog steeds levensgroot aanwezig.
In hetzelfde meditatiedagboek van Danneels staat op 1 november:

Er is maar één opgave voor deze eeuw: heilig worden. Er is maar één probleem: dat we niet heilig zijn.
November, de maand van de heiligen, is een tijd om God en de mensen lief te hebben, tot over de grenzen van wat redelijk is. Overvloedig.

Hoe moeten we aan onze heiligheid werken? Wat is de methode? Wat is de weg? Waarschijnlijk/Zeer zeker gaat het om de weg van alledaagse dingen. De heilige leeft het lot, met hart en ziel, van alle stervelingen.

Dit  is een weg die voor iedereen goed is, die niet zo moeilijk is en die ook niet veel verandering hoeft te brengen in wat we nu al doen. Het is voldoende dat we ons helemaal richten op het moment waarin we leven en daarin heilig proberen te zijn. Wat onze roeping of taak ook moge zijn -- vader of moeder, student of arbeider, boer of ambtenaar, kamerlid of staatshoofd, ziek of gezond…. -- in de loop van de dag hebben we voortdurend de gelegenheid om direct of indirect mensen lief te hebben, hongerigen eten te geven, lastigen te verdragen, twijfelenden  raad te geven,  vrede te brengen in relaties tussen mensen, in discussies, op vergaderingen, …. rechtvaardig te zijn,  zachtmoedig te zijn. Het is een dagelijks te vernieuwen attitude bij alles wat we doen in ons leven met de anderen.

Ook van de dierbaren, die de weg van de aardse dingen gegaan zijn, blijven die aspecten in onze herinnering waarin ze uitzonderlijk waren. Door de afstand, door het gemis komen die momenten en die talenten nog meer op de voorgrond, waarin ze sanctus/heilig waren: hun geduld, hun dankbaarheid, hun inzet

3. Hoe zit dat nu in mijn eigen leven?

Mijn leven is een eenvoudig leven met veel vallen en opstaan maar af en toe maak ik toch dingen mee waarin de zaligsprekingen sluimeren

Ik ben niet bij melaatsen gaan werken maar bij diep verstandelijk gehandicapten. En ik doe dat maar 8 uur per dag. Toch heb ik daar heel wat kansen tot evangelische praktijk.
Een oma van iemand die bij ons opgenomen is, kwam vorige week opgewonden naar mijn bureau omdat ze gehoord had dat de tandverzorging bij haar kleinkind -- een ingreep die onder algemene verdoving moest gebeuren -- niet volledig was uitgevoerd bij gebrek aan tijd. De operatiezaal was niet lang genoeg beschikbaar. Eigenlijk was dit een gevolg van een samenloop van omstandigheden. De jongen was al weken lang aan het wachten op de toelating voor de terugbetaling van de algemene verdoving. Er was een verkeerd papier opgestuurd, waardoor de termijn nog langer geworden was. Toen we de toelating uiteindelijk hadden, moest er dringend een reservatie gemaakt worden voor de operatiezaal. We drongen er hard op aan dat het zo snel mogelijk zou gebeuren en het ziekenhuis had daarom een gaatje vrijgemaakt tussen twee operaties door. Blijkbaar was dat dus niet voldoende geweest om heel de verzorging te doen: de rest moest naar later verschoven worden d.w.z. opnieuw aanvraag voor verdoving, kans op tandpijn enzovoort.
Wat moet ik doen? Dit zijn niet mijn zaken. Als orthopedagoog heb ik geen medische bevoegdheden. Dit is voor een andere dienst. Ik aarzel maar zet dan toch mijn werk opzij om een nota te maken voor de directie en voeg er enkele suggesties aan toe om dit in de toekomst te voorkomen. De nota wordt dadelijk besproken en er wordt een spoedprocedure uitgewerkt om dit soort zaken voortaan beter te regelen. Wanneer ik de oma daarover inlicht is ze tevreden en ze zegt erbij: "ook voor de andere kinderen die hetzelfde voorhebben". Ik voel me niet echt zalig maar ben toch tevreden dat ik deze inspanning deed.
Terwijl ik deze viering aan het voorbereiden ben, krijg ik een e-mail van Jean de Dieu. Hij is een Kongolees vluchteling, die ik tijdens mijn laatste verblijf in Burundi heb ontmoet. Hij was bij de recente onlusten in Oost-Congo ontsnapt aan een doodseskader, dat hem wilde vermoorden omdat hij videobeelden van slachtpartijen had doorgesmokkeld. Hij laat me weten dat hij naar wil België komen om te studeren maar dat hij niet aan een visum geraakt. Hij mailt:
"Vandaag kom ik van de Belgische Ambassade. Mijn probleem is dat ik iemand in België moet hebben die wil verklaren dat ik bij hem kan logeren. Als de Ambassade die naam heeft, zal ze onmiddellijk bereid zijn om mij een humanitair visum te geven. Werkelijk, dit is heel dringend. Merci de votre intérêt à ma situation. Que Dieu soit loué!"

Jean de Dieu heeft twee dagen om aan de ambassade de naam van een Belgisch gastheer door te geven. Hij vraagt net niet of ik dat wil zijn, maar dat lees ik natuurlijk tussen de regels. Ondertussen zit ik met de tekst van Danneels in mijn hoofd:  "November is een tijd om God en de mensen lief te hebben, tot over de grenzen van wat redelijk is. Overvloedig. "
Tot over de grens van wat redelijk is:  mijn naam doorgeven aan een Ambassade: hoe onredelijk is dit?

Na heel wat gewetensstrijd beslis ik om eerlijk te antwoorden dat we hem wel wil helpen, maar dat we hem niet kunnen logeren en dat ik dit dus ook niet aan mijn eigen ambassade wil gaan verklaren. Ik geef hem ook een idee van hoeveel het hier in België kost om te logeren, te eten, te studeren,…

Enkele dagen later verneem ik dat hij na mijn mail beslist heeft om in Afrika te blijven en in Kinshasa te gaan studeren waar een jaar studie, logies en voeding zo'n 600 euro kost.
Ik spreek met enkele vrienden af om dit bedrag bijeen te brengen en stuur het op.
Moeten we niet als kinderen van God elke vraag die we krijgen eerlijk bestuderen en kijken wat wij kunnen bijdragen aan een oplossing?

Tot over de grenzen van wat redelijk is. An en ik zijn dit jaar opnieuw samen op vakantie gegaan zonder onze kinderen. We hebben enkele dagen in Engeland gefietst. An scrabbelt heel graag. Ik helemaal niet. Maar een idee, een inspiratie voor onze vakantie was om "meer bezig te zijn met de vakantie van de andere dan met de eigen vakantie en dus meer te zorgen dat de ander een prettige vakantie heeft".
Ik stak dus de reisscrabble in de fietszakken en nam me voor om elke avond één spelletje te spelen. In het begin kostte me dat echt veel moeite, daarna niet meer. Wonder boven wonder begon ik van dit dagelijks terugkerend ritueel te genieten. Zalig was ook dat ik bijna voortdurend won,…

Ik hoef jullie niet te vertellen dat een gezin met opgroeiende kinderen ook een uitstekend oefenterrein is om zelf moment na moment geduld, zachtmoedigheid en al die andere deugden te beoefenen. En waar ik ook de omgekeerde beweging aan den lijve ondervind wanneer mijn gezinsleden geduldig, barmhartig en vredelievend met mij zijn.

Ik denk dat het een belangrijke taak is voor een christen om de zaligsprekingen elke dag in praktijk te brengen en zo mee te werken aan het rijk der hemelen.
Als we dit doen, zullen we kinderen van God genoemd worden. Maar neen, ….we zijn het reeds.

Gebed na de communie

God,
Ik hou van jou
niet omdat ik geleerd heb je dat te zeggen,
niet omdat mijn hart me deze woorden ingeeft,
niet omdat het geloof me zegt
dat je liefde bent,
en niet eens omdat ik weet dat jij voor mij gestorven bent.

Ik hou van je,
omdat je in mijn leven bent gekomen,
meer dan de lucht in mijn longen,
meer dan het bloed in mijn aderen.
Je kwam
waar niemand komen kon,
toen niemand me kon helpen,
telkens wanneer niemand me kon troosten.

Zo vaak heb ik met jou gesproken,
Zo vaak heb ik naar jou gekeken
en in je gelaat
het antwoord gelezen,
in je woorden de verklaring
en in je liefde de oplossing.

Ik hou van jou,
want vele jaren
heb je met mij geleefd
en ik heb geleefd van jou.
Ik dronk van jouw wet

Ik heb me ermee gevoed, gesterkt
me weer opgericht.
Maar ik was onwetend
zoals het kind dat zich voedt aan zijn moeder
maar haar nog niet met die mooie naam kan noemen

Laat me
voor de tijd die me rest
jou dankbaar kunnen zijn
voor deze liefde
waarmee je mij overladen hebt
en die me dwingt te zeggen:
ik hou van jou.

Muziek Purcell

------