7 september 2003: Hindoeïsme
en Christendom
Gonda Mertens
Inleiding
Opgegroeid
met het beeld voor ogen van een Jansenistische God – streng
maar rechtvaardig – was geloven in een mens-lievende God,
een ernstig probleem…
En hoe anderen mij ook voorhielden, en ik rationeel wel erkende
dat die God niet de God was waarover Jezus sprak, bleef hij
mij op de hielen zitten…
En telkens opnieuw vluchtte ik voor die God weg en telkens
opnieuw herbegon ook mijn zoektocht naar een ‘liefdevolle
God’.
In een
ver verleden studeerde ik Godsdienstwetenschappen. In een
recent verleden wilde ik meer te weten komen over andere,
niet-bijbelse godsdiensten.
Ik ben vooral geboeid geraakt door het Boeddhisme en het Hindoeïsme.
Ik werd er getroffen door de vele menselijke voorstellingen
van God. Geen God die angst inboezemt, maar een vriendelijke,
nabije God, vol mededogen…Hindoes bidden tot God als vader,
als moeder, als kind, vriend, minnaar, danser…
Vandaag
wil ik in deze viering stilstaan bij de vraag: Hoe gaat een
gelovige om met een andere zingeving in een andere cultuur?
Andere culturen bieden ons de kans om onszelf beter te leren
kennen en ook om te leren van hun rijkdom aan inzichten, hun
wijsheid en diep religieuze waarden!
Telkens
en telkens opnieuw viel mij op dat Boeddhisten en Hindoes
geen problemen hebben met het aanvaarden van een ‘andere’
sacrale-goddelijke werkelijkheid. Integendeel, Die werkelijkheid
maakt voor hen deel uit van het dagdagelijkse leven en is
er geen aanhangsel van… De Hindoe twijfelt evenmin aan een
leven na dit leven… Die boodschap wil hij doorgeven aan westerlingen.
Wat mij evenzeer verwonderde is dat mensen b.v. in Nepal of
Thailand hun religie heel ‘spontaan’ beleven en dat juist
deze spontaneïteit voor ons vaak vreemd of bijgelovig overkomt…
De andere
religieuze tradities dagen ons uit om te zoeken naar de kern
van ons eigen geloven.
Andere godsdiensten zijn geen rivalen maar uitnodigingen om
binnen onze eigen traditie meer open te staan voor het goddelijke
in de werkelijkheid, in vertrouwen en overgave als een kind…
De drang om in andere religies vooral het negatieve te zien
heeft veel, zowat alles te maken met de overtuiging dat onze
eigen religie de éne, wáre is…
Christenen
bidden tot God in Jezus Christus, sinds meer dan 2000 jaar.
Velen gaan ervan uit dat het volle licht van het goddelijke
alleen in Jezus is geopenbaard. Hij heeft op een unieke manier
voorgeleefd Wie en Hoe God is. Hindoes bidden tot God sinds
meer dan 3000 jaar met verschillende namen en neerdalingen.
Welke God vereren zij?
Homilie
Wat is
‘Het’. Niemand weet het, maar duizenden jaren lang zijn mensen
hiernaar op zoek, en wordt hierover gezongen en geschreven.
En deze zoektocht boeit mij.
De Joodse
traditie verkondigde de eenheid van God temidden van polytheïstisch
buren. In hun geloofsbelijdenis erkennen moslims dat er geen
God is naast God. Ook christenen bidden tot de Ene, ware God!
In een Vedische tekst van 3000 j. geleden in India lezen we
“over de Ene spreken we met vele namen”.
Het Ene
zijn is een rode draad die door het Indische denken loopt
vanaf de Vedische tijd over de Oepanishaden tot op vandaag.
De Vedische literatuur (vanaf ca 1000 v.Chr.) omvat de hymnen
aan natuurkrachten gewijd. De Oepanishaden zijn filosofische
traktaten die ontstaan zijn als reflectie op de wijsheid,
verwoord in de Veda’s.
God wordt
in deze teksten niet vernoemd, wel het Brahman – de filosofische
naam voor de alles-overstijgende goddelijke werkelijkheid,
de kosmische ziel, Het ZELF, waaraan elk wezen participeert.
Atman is de individuele ziel, de goddelijke werkelijkheid,
Het ZELF, in mij.
In de
Hindoetraditie zijn 2 benaderingen van het goddelijke samen
aanwezig, in de Oepanishaden horen we: God is niet dit en
niet dat, d.w.z. niet te vatten in woorden of begrippen. En
in de mythische literatuur lezen we: Hij is zo én zo en Hij
heeft vele namen. God is een mysterie en gaat ons begripsvermogen
te boven. Het goddelijke is enerzijds niet te beschrijven
en anderzijds is het dat en dat en nog zoveel meer. De Hindoe
is tegelijk én monotheïstisch én polytheïstisch.
Veelheid
is een rijkdom, Eenheid is niet het kenmerk van belangrijkheid.
Wat belangrijk is wordt herhaald en bekeken vanuit verschillende
hoeken. Daarom zijn er vele goden. Alle goden die mensen vereren
zijn wegen tot het absolute of De Absolute.
“Mensen
buigen voor ontelbare goden die in feite miljoenen gezichten
zijn van mij” las ik in het boek van W.Callewaert: De wijzen
gaven ‘Het’ vele namen. Boeddhisten spreken over ‘Het’
als niet-God. Het goddelijke kan zich onder de mensen niet
anders openbaren dan als menselijk. En juist dat soms al te
menselijk spreken kan een hindernis zijn om te ‘zien’ waarover
Het eigenlijk gaat.
Opvallend
hierbij is dat de Hindoe gebruik maakt van een grote verscheidenheid
aan symbolen en voorstellingen, die ons vaak onbegrijpelijk
overkomen…En dat moeten we durven erkennen vind ik… Door traditionele
beelden probeert de gelovige uitdrukking te geven aan bepaalde
eigenschappen van God, bv. de 4 of zelfs 8 armen van Vishnoe
of Shiva suggereren almacht:
Door mijn meditatie heb ik U vormen gegeven
God zonder vorm
In mooie verzen zing ik over U
Gij die niet kunt worden beschreven
Door mijn bedevaarten spreek ik
Uw alomtegenwoordigheid tegen
Heer van het heelal
Vergeef me deze beperkingen (hindoegebed)
Een aantrekkelijk
onderdeel van de verering is het zingen van hymnen.
Deze gedichten zijn meestal héél lyrisch, vol persoonlijke
devotie tot God en geschreven in de volkstaal. Ze dateren
meestal uit de 15e-16e eeuw na Christus.
Ik citeer er twee: een van Dadu (ça 1580) en een van Tuka
(1608-1649):
De Ene ware is zo zacht
Hij staat voor mij, als licht
Schitterende stralen, tijdloos én oud
bron en waterval
Daarin ben ik verzonken
Op zichzelf en zonder steun
zuivere essentie, eindeloos licht
Ware houvast van mijn leven.
Niet te grijpen, grijpbaar
Niet te bereiken, bereikbaar
Niet te beschrijven, beschrijfbaar
Bij de ware verblijf ik
Dadu. Ononderbroken licht dat alles vervult
Als een ware zon altijd aanwezig
Onsterfelijke Schepper.
Ik ben je verliefde.
Door jou gekleurd, op Jou verzot.
van liefdeskleur doordrongen, Schepper.
Met jou spelend, met jou verenigd
op jou verliefd, o Schepper.
Van jou nemend, aan jou gevend
ik ben op jou verliefd, o Schepper
Mijn Schepper, ik ben je Verliefde.
Dadu. Nooit wend ik me van je af.
Het tweede
gedicht is van Tuka:
Als hij komt
uit een klare hemel
een meteoor die je huis verwoest,
Wees zeker: God is op bezoek.
Als een ramp alles verwoest
en niets overblijft
behalve God en jou
God is op bezoek
Als uw spraak
wordt uitgekleed
ontdaan van alle valsheid
Wees zeker: God is op bezoek
Als je mens-zijn
wordt uiteengereten
onherstelbaar stuk
Wees zeker: God is op bezoek.”
Gaat het
in deze gezangen over de God waarover Jezus spreekt?
Volgens het christendom is God in Jezus mensgeworden. Volgens
een bepaalde hindoetraditie (die God als Vishnoe vereert)
is God tenminste 10x neergedaald. De neerdaling betekent:
God zichtbaar onder ons, het goddelijke temidden van de mensen.
Hoe zijn deze neerdalingen inspirerend in vergelijking met
de menswording van Christus? Opvallende gelijkenissen: beiden
zijn immanent, d.w.z. onder de mensen en toch transcendent,
de mens overstijgend. Ze openbaren Gods persoonlijke zorg
en liefde voor de mens, met grote aandacht voor de persoonlijke
relatie. Ze benadrukken het-in-de-wereld zijn.
Er zijn
ook verschillen: voor de doorsnee christen en volgens de officiële
leer is God slechts éénmaal mens geworden in Jezus. De Hindoegoden
dalen geregeld neer, in verschillende lichamen. Dit onderscheid
heeft te maken met het grote verschil tussen de twee tradities:
de christelijke traditie ziet de geschiedenis lineair, ze
is éénmalig en evolueert naar een eindpunt.
De hindoetraditie
heeft een cyclisch wereldbeeld waarin het goddelijke telkens
opnieuw verschijnt. De herhaalde neerdalingen zijn een ervaring
van Gods blijvende zorg en aanwezigheid onder en in mensen.
Een centrale tekst hierover vinden we in de Bhagavad Gita
of lied des Heren ça 200 v. Chr. Het is na de bijbel het meest
vertaalde religieuze werk in de wereldliteratuur. Het goddelijke
krijgt een sterk persoonlijk accent in de persoon van Krishna.
Ik citeer:
Geloof me, want ik ben God mens geworden.
Reeds vele malen ben ik geboren.
Ik ben ongeboren en onveranderlijk
en toch kom Ik in de menselijke natuur
kom ik in de tijd.
Wanneer gerechtigheid in verval geraakt
en de ongerechtigheid groeit
dan word ik geboren
om het goede te beschermen en het kwaad te vernietigen
om de wet van gerechtigheid te vestigen
Jezus
was geen gewoon mens en zijn dood was meer dan een alledaags
feit. Zijn totale overgave en zijn leven tegen de draad in
van de gangbare maatschappij inspireert mensen nu reeds meer
dan 2000 jaar.
Nog meer
dan zijn boodschap is zijn dood een sterke oproep om anders
te leven: “Geef je andere kaak, als iemand je slaat. Vergeef
zeventig maal zeven maal” Blijf in het goddelijke vertrouwen
in de donkere uren van pijn en dood! Blijf hopen dat het goddelijke
in jou sterker is dan de dood!
Als je
erkent dat het goddelijke nu en dan op uitzonderlijke wijze
explodeert in sommige mensen, als een stralend licht kan je
er ook van uitgaan dat een concentratie van dit goddelijke
lichtend aanwezig is op verschillende momenten van de geschiedenis,
ook in ándere culturen…
In het
Hindoeïsme noemt men een mens waarin God oplicht: “Grote ziel”
Mahatma. Dit roept mij op om nog met meer bewondering open
te staan voor de goddelijke werkelijkheid in ieder van ons.
Laten we eerbiedig buigen en vertrouwen op het Algoede dat
in verschillende mensen straalt en gestraald heeft. Religieus
pluralisme is ook hier, in plaats van bedreigend, de uitdrukking
van de onbegrensde rijkdom van het absolute. Geen enkel historisch
gebeuren, persoon of traditie kan die rijkdom geheel omvatten.
Jezus
heeft door zijn leven alle prerogatieven van superioriteit
afgelegd. In analogie kunnen zijn volgelingen geen enkele
aanspraak maken op superioriteit t.o.v. andere religieuze
tradities, schrijft Prof. Callewaert.
Ik vraag
me hier ook af of het wel mogelijk is dat mystici in verschillende
tradities ooit een ervaring van de goddelijke werkelijkheid
hebben gehad, los van de geloofstraditie waarmee zij vertrouwd
waren. Of anders gezegd: Kan de Ultieme werkelijkheid ter
sprake worden gebracht, los van taal en beelden uit de eigen
cultuur als referentiekader?
Zo heeft
elke traditie niet alleen verschillende godsvoorstellingen
of een verschillende definitie van ‘de Ander’. Ze heeft ook
verschillende geloofsinhouden en heilswegen. D.w.z. dat elke
religie een eigen weg wijst naar ‘redding, verlossing, bevrijding’.
Aan de basis van de eveneens cultuurgebonden verwoordingen
van ‘heil’ ligt het verlangen om het op zich-zelf gericht
zijn van de mens te doorbreken en te omvormen tot een ‘op
de Werkelijkheid’ gericht-zijn.
In elke
traditie gaat men ervan uit dat heil, bevrijding, niet alleen
later, maar ook nu reeds (gedeeltelijk) kan worden gerealiseerd.
De heilswegen vinden we ofwel in de Torah, het Evangelie,
de Koran, de drie boeddhistische juwelen en het achtvoudige
pad, of in talrijke paden van het Hindoeïsme. (Ik citeer nogmaals
Prof. Callewaert).
“Wie de
grote religieuze tradities in onze mensgeschiedenis als min
of meer volwaardige en gelijkwaardige heilswegen ziet, zal
het N.T. ook anders leren waarderen.”
Voor mij
is en blijft Jezus van Nazareth de Weg, de Waarheid en het
Leven. En ik buig het hoofd voor en bid tot de Vader van onze
Heer Jezus Christus. Maar ik wil ook met heel veel respect
opzien naar alle grote zielen in Hindoeïsme, Boeddhisme, Jodendom
en Islam, waar ook ter wereld…En ik verheug mij om ‘De Werkelijkheid,
het Goddelijke dat in hen ‘oplicht’. Zo anders en toch ook
herkenbaar…
Vanuit
de eigen traditie en inspiratie wil ik luisteren naar het
fluisteren van “de zachte bries, die waait waar Hij wil…”
“Gij hoort wel zijn gesuis, maar weet niet, waarheen hij gaat…”
Elke religie
is een antwoord op dit waaien van de wind, een zinvol antwoord
op de Zichzelf meldende Ene Goddelijke Werkelijkheid.
Elke religieuze
traditie vangt een glimp op van de Transcendentie, de Schoonheid,
de Universaliteit en de Uniciteit van het Goddelijke. Telkens
vanuit een eigen aanvoelen, in een voor mensen herkenbare
taal, beeldspraak of symboliek. De diepte en de rijkdom die
vanuit Boeddhisme en Hindoeïsme op ons afkomt is onmetelijk
groot. Verheugd en dankbaar om wat zij aanreiken, zet ik mijn
zoektocht verder… En om te besluiten laat ik Dadu nog even
aan het woord:
De Ene ware is zo zacht
Hij staat voor mij, als licht
Schitterende stralen, tijdloos én oud
bron én waterval
Daarin ben ik verzonken
|