------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





Filosofenfontein: verbinding  in tijden van afzondering

Het lijkt er meer en meer  op dat de periode waarin we elkaar niet zullen ontmoeten in vieringen of bij activiteiten in en rond Filosofenfontein nog een tijd zal aanhouden. 
Daarom vragen we  jullie medewerking voor twee initiatieven die we vanuit Filosofenfontein willen opnemen nl.
  • Teksten (poezië, korte verhalen, bezinning,...) die jou inspiratie, troost, ... bieden, voor elkaar beschikbaar stellen,
  • "Nieuws" delen met elkaar over wat je bezig houdt, sterkt, over onverwachte dingen die op je pad komen maar ook met dringende vragen om hulp,...

_________________________________________________________________________________

10 juni 2020

Meditatie en gebed bij het lied “Gij met uw onverwacht woord…”

“Gij met uw onverwacht woord, waarom bezoekt Gij mij?
Waarom roept Gij ons aan, deze mensen die hier zijn?
Hebt Gij dan mensen nodig om in Uzelf god te zijn?
          Omdat Gij eeuwig zijt – wie telt uw jaren van licht? –
          omdat Gij liefde zijt en niet alleen wilt blijven,
daarom roept Gij ons aan, dat wij om U geven.”

Dit prachtig lied wordt krachtiger naarmate ik het “beknabbel” en tot mij laat doordringen. 
Waarom raakt het mij zo?     Enkele gedachten bij wat dit lied bij mij teweegbrengt.

Gij”. 
Die aanspreking plaatst mij onmiddellijk in een ik-gij-relatie, de grondtoon van het bidden.

“Gij met uw onverwacht woord…”.  
Er wordt een woord tot mij gericht waardoor ik mij aangesproken voel.  Dat woord is “onverwacht”.   Als ik bid, hoop ik dat Hij luistert maar telkens opnieuw  is het een openbaring dat te mogen beseffen en opent zich mijn innerlijke ruimte.

“…waarom bezoekt Gij mij?...
Wat bezielt de godheid, god, Hij, de Ene, om mij te bezoeken, mij aan te spreken.  Verbazing! Waarom doet Gij dat?   Waaraan heb ik het verdiend dat Gij mij ziet?  Verdiend is het zeker niet, wat zou het.  Het is puur gratuit (genade)….

“… Waarom roept Gij ons aan, deze mensen die hier zijn?...
Nog een tweede keer vragen naar het waarom…
“mij” wordt nu “ons”.   Meteen word ik uit mijn eigen kleine bubbel getild en raak ik verbonden met heel veel andere mensen, met veel andere kringen voor wie ditzelfde aanbod geldt. Want “hier” heeft veel betekenissen: de kring van kapelgenoten van Filosofenfontein, de kring van mensen overal ter wereld, van mensen over tijd en ruimte heen.   Deze  verruiming tilt mij boven mijn individualiteit uit, het plaatst mij in een groep, doet mij behoren tot een volk aan wie het woord gericht wordt. 

“…Hebt Gij dan mensen nodig om in Uzelf God te zijn?...”
Hier wordt een grondintuïtie verwoord die ternauwernood kan worden uitgesproken.  Je houdt de adem in als je met schroom dit vermoeden herhaalt: god die mensen nódig heeft!   Blasfemie?... 
Is betrokkenheid op mensen dan waar Gij van (op)leeft?  Kunt Gij zonder ons zelfs geen god zijn?  Waarom dan wel?...    Uit de duizend mogelijke antwoorden zijn er twee die beklijven…

“Omdat Gij eeuwig zijt…” 
Dit eerste antwoord roept het onbegrijpelijke op, dat wat niet te vatten is voor ons, stervelingen, versterkt door die retorische vraag “Wie telt uw jaren van licht?...”.    We willen zo graag een antwoord, liefst bevattelijk voor ons verstand en definitief, maar beseffen al onmiddellijk hoe ijl en wezenloos dat verlangen is.

“Omdat Gij liefde zijt en niet alleen wilt wonen….”   
Dit tweede antwoord komt dichter bij mijn vel: het resoneert aan wat ik ken of minstens vermoed: liefde blijft niet in zichzelf opgesloten, liefde wil uitbreken, liefde is besmettelijk, wil vruchtbaar worden.   Als het echt waar is dat god Liefde is, dan kan hij niet anders dan relatie zoeken, dan naar ons toekomen als aanbod.   Blasfemie?   Niet voor onze god van het christendom want doorheen de geschiedenis van Israël, doorheen het leven van Jezus, is dat de onderstroom van zijn verhaal.

“… Dáárom roept Gij ons...”
Het lied start met drie vragen die rond hetzelfde cirkelen “Waarom roept Gij ons aan?”.    Uit het samenspel van ons zoeken en van wat Hij van zichzelf laat zien, roepen we nu “Dáárom!…”   We hebben een antwoord gevonden, geen concept te vatten met ons verstand maar een waarheid die het hart kan verwarmen .     
 

“… dat wij om U geven” kan ons eigen antwoord worden…

Een tekst om te “beknabbelen” en … om te bidden.

Jef Schoenaerts

_________________________________________________________________________________

29 mei 2020


Geest die vuur en liefde zijt,

Geest die vuur en liefde zijt,
breek de strakke banden;
Gij die ons van angst bevrijdt,
open hart en handen.

Zachte bries die zalft en warmt,
mensen doet ervaren
hoe Gods liefde hen omarmt,
vrede wil bewaren.

Babel omgekeerd gemaakt;
mensen die plots weten
hoe Gods vuur ten diepste raakt,
nieuw maakt, ongemeten.

Geef ons dan weer sterke moed,
wil met licht ons laven,
dat ons allen leven doet;
schenk uw zeven gaven.

Adeleyd 

Een warme Pinkstergroet en alle goeds,
zr.Rosa Olaerts

_________________________________________________________________________________

28 mei 2020

‘In tijden van besmetting’ is een klein verhelderend boekje van Paolo Giordano (van o.m. ‘De eenzaamheid van de priemgetallen’). Hij verwijst op het eind naar verzen uit psalm 90:
Leer ons zo onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervult
Maar schrijft hij het gaat niet over een rekensom ‘maar om onze dagen een waarde te geven. Al onze dagen, ook deze, die we alleen maar een vervelend intermezzo te vinden. (…) We kunnen er ook naar streven om zin te geven aan deze besmetting. Om deze tijd beter te gebruiken, hem te benutten om te bedenken wat we in normale omstandigheden niet kunnen bedenken: hoe we hier gekomen zijn, hoe we de draad weer op willen pakken.
De dagen tellen. Opdat wijsheid ons hart vervult.
Niet toestaan dat al dit lijden voor niets is geweest.’


Jacques Perquy
_________________________________________________________________________________

24 mei 2020

Geloven doe je niet alleen

Wat missen we nu het meest van Filosofenfontein in deze coronatijd? ``Hunkeren we niet allemaal naar een misviering op Filosofenfontein?'', zo vroeg Ides zich af in de viering deze zondag.  En waarom? Rik verwoordde het als volgt in zijn homilie vorige week : ``een diep verlangen om mekaar weer te kunnen zien, om weer samen te kunnen komen. Een verlangen naar lijfelijke ontmoeting van de mensen van de gemeenschap waar we ons zo goed bij voelen.”  Rika verwees naar de brandende kaarsjes die we naar het altaar dragen: dit in gemeenschap doen heeft een onverklaarbare maar voelbare meerwaarde.

Het doet me stilstaan bij mezelf: ``wat mis ik het meest van Filosofenfontein?” Het antwoord is mij al een tijdje duidelijk: de kracht van de gemeenschap die wij vormen, een levende gemeenschap waarin geloof samen gedeeld wordt . Geloven doe je niet alleen, maar willen we delen met elkaar: zowel lief als leed, twijfel en onzekerheid, ons zoeken, …. Dit doe je niet zomaar in elke groep maar we zoeken een groep waar we ons thuisvoelen, liefde mogen geven en ontvangen, waar we onszelf mogen zijn, gedragen worden, en vleugels van vertrouwen ervaren, … Dit is voor mij Filosofenfontein op zijn best, zoals ook de apostelen elkaar nodig hadden om zich recht te houden. Die verbindingskracht ervaar je ook in de eerste christelijke gemeenschappen: het saamhorigheidsgevoel dat voortvloeit uit het samen delen en beleven van de kern van ons geloof, samengevat in deze woorden ``Heb Mij lief, heb elkaar lief”.

Die verbondenheid drukken we het best uit in het Onze Vader en de vrede die we nadien uitdragen aan elkaar, en uitdrukken met een stevige handdruk of een warme omhelzing, twee krachtige symbolen die we mogelijks maanden zullen moeten missen. Deze vorm van menselijk contact zegt zoveel meer dan woorden  … We zullen dit ritueel nog lang moeten missen!

Sabine Van Huffel

_________________________________________________________________________________

23 mei 2020

Ik ben op dit moment een boek van Tomas Halik aan het lezen: "Raak de wonden aan". Het gaat over de evangelietekst van "de ongelovige tomas". Jezus komt naar Tomas toe en laat hem zijn wonden zien en aanraken. Een heel nieuwe visie, voor mij althans, op "Wees niet ongelovig, maar geloof."

Halik vertrekt van de vaststelling dat vooral in de westerse kapitalistische landen de "troon van God" leeg is. Maar vanuit verschillende hoeken zijn er kandidaten om die troon terug te komen bezetten... Halik stelt dat ze alleen geloofwaardig zijn, "als ze eerst hun wonden hebben laten zien". Hij gelooft niet meer in een religie zonder wonden.

Bij al het lijden in de hele wereld heeft Halik een gevoel van onmacht en vooral ook een "brandend gevoel van schaamte".

Onze eigen open wonden mogen we ook niet vergeten. Als we ons toeleggen op de genezing daarvan, "dragen we bij aan de genezing van de wereld".

Ik vind dat in deze Coronatijd zo inspirerend, dat ik er een wereldgebed van heb gemaakt.


God,

laat ons in Uw spreken aan de apostel Tomas
de wonden van de wereld horen,
het roepen en kloppen van Uw hart.

Laat ons daarvoor niet doof zijn.

Leer ons
hoe we in onze eigen kleine geschiedenis
de wonden van Christus
teder kunnen aanraken
in al wie onze naaste is,
dichtbij of ver weg.

En stuur ons Uw Geest
die onze schaamte kan ombuigen
en ons kan leiden naar de ware weg;
daar waar liefde sterker is dan de dood.

Rika Van Kersschaever
_________________________________________________________________________________

20 mei 2020

Hemelvaart 2020


Lieve wollige en langharige tochtgenoten,

Hoe valt de isolatie mee? Ben je erin gaan berusten dat het leven grondig is veranderd? Groeit de vereenzaming, verstrakken de gevoelens en gedachten, of beginnen nieuwe ideeën op te duiken en begin je te dromen van een andere, krachtige samenleving? Eist het oude leven zijn rechten op nu de regels wat losser worden of wordt alles anders als binnenkort de economische en sociale ravage duidelijk worden?

Morgen is het feest van Hemelvaart, of misschien is het juister te zeggen ‘het feest van de ten hemelopneming van Jezus’. Want de vraag blijft belangrijk of Jezus vanuit eigen kracht terugkeerde naar zijn eigenlijke plaats (de goddelijke cirkel) of werd Hij als aardse mens door de Vader opgenomen in Zijn liefde? Het zijn twee heel verschillende Christusbeelden die voor blijvende discussie zorgen.

Maar mijn aandacht gaat vooral naar de leerlingen, naar dat groepje verlaten en ontgoochelde dromers die volgens de versie uit de Handelingen strak naar boven blijven kijken en hopen op een deus ex machina. Tot er iemand de ingeving (of goddelijke inspiratie) krijgt dat het anders kan en moet. Ze moeten (zoals de twee mannen in witte kleren zeggen) ophouden naar boven te staren maar opnieuw oog krijgen voor het heilige dat om hen heen is. De dood van Jezus had de leerlingen geschokt en aan een nieuwe kijk waren ze nog niet toe. Een heel gewone menselijke reactie om zo versteend passief in het luchtledige te blijven staren.

Maar het verhaal van de ten hemel opneming is één van de vele verrijzenisverhalen misschien getekend door de gemeente waar men over Jezus vertelde. Voor de ene was het graf leeg en speelde de figuur van Maria een belangrijke rol, voor een ander herkenden men Hem bij het breken van het brood, anderen spraken over hun terugkeer naar hun vroegere vissersbestaan en was de inbreng van Petrus belangrijk, enz. Elk verhaal heeft een eigen kleur en groeide vanuit een andere ervaring. Lucas vertelt aan het slot van zijn evangelie dat Jezus zijn handen ten hemel hief en zegenend afscheid nam. Het is een mooie en troostende gedachte. Zo zouden we allemaal van onze geliefden willen afscheid nemen. Maar toen hij het verhaal nog eens vertelde in het begin van de Handelingen was er veel veranderd. De ervaring van zegenende nabijheid had plaats gemaakt voor verstarring en passiviteit. Wat moest men denken van die overleden Jezus? Waar was Hij en hoe kon men met Hem in contact komen? Waar was de genezende, helende kracht die van de Vader was uitgegaan?
Lucas geeft een krachtige wending aan het gebeuren door de twee mannen te laten zeggen dat men niet naar boven moet blijven staren. Het heilige is niet opgesloten in een aparte ruimte maar hier tussen en onder ons. Daarmee maakt hij al de weg gereed voor Pinksteren als men het feest van de Geest zal vieren, het feest van het heilige dat van onder opborrelt.

Daarmee staan we op een tweesprong: waar vinden we God, waar de verrezen Heer, waar beleef je het heilige? Voor de een is er een aparte goddelijke wereld weliswaar in verbondenheid met onze aardse werkelijkheid. Voor een ander is er maar die éne werkelijkheid waar het heilige en profane, het goddelijke en aardse een ondeelbare eenheid vormen. Net zoals voor de een Jezus ten hemel is gevaren en Hij voor een ander werd opgenomen. De discussie klinkt nogal abstract, maar als je er op doordenkt naar vandaag geeft dit feest van de Hemelvaart een heel verschillend gevoel naar gelang je uitgangspunt. In de eerste visie moeten we ons losmaken van de huidige, deprimerende werkelijkheid om te komen in het goddelijke licht. Indien daarentegen het heilige geen aparte categorie is en niet op een geëigende plaats is te vinden, wordt onze dagelijkse werkelijkheid zoveel kostbaarder. Dan moeten we gaan toegeven nog niet aards genoeg te zijn. Dan worden we aangesproken om meer dan ooit respect te tonen voor de aarde die, zo geloven we, gedragen wordt door Gods Grond. Dan is het verdriet en de isolatie waarin nu velen verkeren een heilige opdracht om bij hen te staan. Wanneer het heilige verborgen ligt in alles om mij heen dan wordt ik opgeroepen tot een hernieuwde aandacht en word ik als vanzelf op weg gezet naar Pinksteren: het Feest van de  begeestering en bezielende Geest. De verdwenen Jezus uit de Handelingen maakt dan plaats voor de zegenende Jezus. We hebben dan een tegenverhaal tegen de 1,5 meter-samenleving. Ideeën en gevoelens verliezen hun strakheid als we ze weer verbinden met een werkelijkheid die ons altijd ontsnapt en ons een overvloed geeft als we haar verbinden met die gevende Grond. De leerlingen hadden een goddelijke schok nodig om zich dat te realiseren. Vandaag is dat niet nodig en geeft de werkelijkheid ons meer dan genoeg stof tot nadenken. Laten we om ons heen kijken en zegenend en zorgend aanwezig zijn. 

Marcel
_________________________________________________________________________________

17 mei 2020

“Waar voel je je staan?”, vroeg Marcel enkele zondagen geleden, en “laat je eigen vragen groeien”.

Ik ben dan beginnen reflecteren op wat dat gemis aan zondagsvieringen nu eigenlijk bij mij oproept.
Wat ik nu nog het meeste mis, is het naar het altaar brengen van dat brandend kaarsje. Het heeft lang geduurd voor ik mijn wrevel ervoor kon overwinnen. Was dat niet een devote en op de rand af bijgelovige gewoonte van een vorige generatie?

Op een bepaald moment heb ik ingezien dat je daardoor over tijd en ruimte kan verbonden zijn met mensen elders  of van vroeger, die je lief zijn en die je een hart onder de riem wil steken, of die je wil herdenken en “aanwezig stellen”.

Op 25 mei vieren we Ons Heer Hemelvaart. Deze week is een goede vriendin, een onvervangbare vriendin eigenlijk, overleden aan een niet te stuiten kanker. Hoe graag zou ik nu een kaarsje  naar voor dragen, om haar Hemelvaart mee waar te maken.

Ik kan thuis een kaars branden, en dat doe ik ook, helemaal alleen en op de achtergrond wat inspirerende muziek, maar dat kaarsje –  samen met anderen –  in een viering –  naar voor kunnen brengen, heeft voor mij een niet te verklaren meerwaarde.

Zo onbereikbaar ver en toch zo dichtbij zijn onze doden. Ze wijzen ons verder de weg, zo vertrouwd en toch een “geheimenis”, naar daar waar ook wij, met horten en stoten, maar toch op een dag, eindelijk “ vrede en alle goeds” gaan vinden.

Rika Van Kersschaever

_________________________________________________________________________________

14 mei 2020

De moeras-eik in tijden van corona

Mit en ik zitten op een bank, elk op het uiterste hoekje, met twee cappuccino’s in een kartonnen bekertje tussen ons in.

“We hebben hier het schoonste zicht van Europa“ mijmert Mit. Onze wekelijkse afspraak hebben wij na acht weken corona hervat. We gaan niet meer wachten op een heropening van onze koffiebar.
Met onze rug, beschut voor de wind, tegen de muur van de Sint Pieterskerk, kijken wij voor ons uit naar het stadhuis van Leuven. Een leeg plein, prachtige oude gebouwen in verschillende tinten grijs en één jonge boom met frisgroene bladeren. Schoonheid is een balsem voor de ziel.

Koen, een jonge vriend op zijn fiets, groet enthousiast: “Hey, waar hebben jullie die koffie gevonden? Daar heb ik ook wel zin in.” - “Helaas Koen, die koffie kan je kopen in de krantenwinkel, maar je bent te jong om op een bankje uit te rusten.”

Wij zijn de uitverkorenen. We hebben geluk dat we niet alleen oud zijn maar ook nog eens beperkt.
Maar de gesprekken vlotten niet zo. Wat hebben we nog te vertellen als corona het stemrecht krijgt. “Mit” smeek ik, ”laat ons het even niet hebben over virussen”. Zo wordt het stilletjes schouwen op het bankje, en dat geeft ons wat rust. Op adem komen en zelfs wat genieten.
Plots begint de beiaard te spelen. We horen het Ave Maria van Gounod en als ik daarna de eerste klanken hoor van het oude liedje “o was ik maar bij moeder thuis gebleven” begin ik te juichen en te klappen voor onze beiaardier. Heerlijk om kunst en kitsch te horen op dat bankje met het schoonste zicht van Europa.

Neuriënd achter ons mondmasker wandelen wij terug naar ons kot.

“Och was ik maar
Bij moeder thuis gebleven
Och was ik maar
Met jou niet meegegaan”

Zouden mijn zonen dit liedje gezongen hebben, toen ze lang geleden, hun dienstplicht vervulden? Dat ga ik hen eens vragen. Ik wil ook uitzoeken wie de schrijver was van dit lied.

Wat ik vooral wil weten is de naam van de boom die ons wat schaduw gaf bij de bank. Hoe vreemd dat juist deze boom, al mijn aandacht kreeg in deze historische omgeving. Die ene jonge boom.
“Het is een moeras-eik” zegt Jan, een vriend en natuurgids aan de telefoon, “hij heeft in de lente mooie lichtgroene bladeren en in de herfst worden ze rood.”

Iets om naar uit te kijken. Samen met Mit cappuccino’s drinken op de bank in de herfst.

Anne-Lieze
14 mei 2020




_________________________________________________________________________________

2 mei 2020

Een reactie op de vraag naar artikels voor een speciale nieuwsbrief...

Dank u voor dit mooie initiatief. Wat mij op dit moment bezighoudt is, hoe het met alle mede kapelgangers gaat. Niet van allen hebben we contactgegevens en toch kan het goed zijn te weten of zij ergens hulp kunnen gebruiken, of zij nood hebben aan een luisterend oor, een bemoedigend gesprek....Nu het samenvieren en de kleine gesprekjes voor en na de viering wegvielen, is het een goed idee om zoals u voorstelt een digitale nieuwsbrief te maken. Voor mij mag daar een rubriek nieuwsjes bijzitten die de kleine gesprekjes wat compenseren. Nieuwsjes zoals, wie is er in deze eenzame tijd jarig geweest, wie is er ziek geweest, wie heeft grappige of net verontrustende ontmoetingen gehad, wat als je pc, tv en oven uitvalt en je die niet zelf kan repareren......

Vriendelijke groeten
Magda Fripon

_________________________________________________________________________________

28 april 2020

Emmaüsgangers


Lieve tochtgenoten,

In normale omstandigheden zou vorige zondag tijdens de eucharistie het verhaal van de Emmaüsgangers zijn voorgelezen – je weet wel het verhaal van die 2 ontgoochelde leerlingen die naar huis sloffen - en zouden we de tekst hebben besloten rond de tafel van de Heer door het brood te breken. De situatie is helemaal anders. We zijn onderweg en de tafel blijft ongedekt. Waar wandel jij nu? Ben je nog in Jeruzalem en blijf je tobben over alles wat we zijn verloren? Of loop je halfweg en merk je dat er zich ongemerkt een vreemdeling bij je aansluit? Misschien ben je helemaal thuis en herken je de vreemde Ander? Of sterker nog: loop je enthousiast in omgekeerde richting om het grote nieuws te vertellen?

Pater Monden sj typeerde dit verhaal als een subtiele beschrijving van het ontstaan en de groei van geloven. Het begint allemaal met vragen stellen, met je ongemakkelijk voelen met de gang van zaken, in de samenleving of in je persoonlijke leven. De contrastervaring waar Schillebeeckx zo dikwijls over sprak. Geloven begint met het stellen van vragen aan jezelf of aan elkaar, het open gesprek waarbij je tastend zoekt naar perspectief. Een stap verder, aldus Monden, ben je als ongemerkt een vreemdeling nabij komt. Misschien de vele vreemdelingen die graag in Europa willen leven, misschien dé Vreemdeling als de Onbekende, het vermoeden van een mysterie of het Andere dat ons leven omhult. De vreemdeling die onze vragen verdiept of ze richting geeft naar de Ander. Maar dan komt er een beslissend moment, het ogenblik dat geloven een keuze wordt. Dat is het moment dat de leerlingen bijna thuis zijn en de Vreemdeling verder wil gaan. “Blijf bij ons, want het wordt avond” vragen ze. Het is de belangrijke stap (of sprong) waarbij je het vermoeden of het aanvoelen van het mysterie een naam geeft. Het heeft te maken met God en met zijn toekering naar deze wereld via Jezus. De leerlingen voelden hoe hun leven leeg en stil zou blijven zonder deze sprong. Geloven is leeg als het blijft bij ‘iets dat ons overstijgt’. De leerlingen voelden de nood om hun zoeken te verbinden met de geschiedenis van Jezus en via Hem met de geschiedenis van God met zijn volk. Zo kwamen ze in een volgende fase waarbij geloven meer werd dan een ervaring Ze vragen aan de vreemdeling om te blijven en bij hen binnen te komen. Hun geloofservaring werd een attitude, een levenshouding waarbij sacramenten een rol gingen spelen. Maar ook hier wilde Lucas ons waarschuwen: als je Hem herkent, als je meent te weten wie die Jezus is, dan is Hij reeds verdwenen. Het heilige, Dé Heilige toont zich op een ongrijpbare manier. Maar dat belette de leerlingen niet om gek van vreugde op te staan en naar Jeruzalem terug  te keren om te gaan verkondigen. Dat is, aldus Monden, de laatste fase: de tijd dat je wil delen met anderen wat je zo getroffen heeft, dat je wil spreken over datgene en Diegene die aan woorden ontsnapt.

Oef: ik keer terug naar mijn vraag. Waar voel je je staan? Waar zit je op je zoektocht? Waar je je ook mag bevinden, je moet weten dat we met velen op weg zijn. Anderhalve meter afstand zodat er voldoende tussenruimte is om je niet overdonderd te voelen en je eigen vragen te laten groeien. Maar we zijn samen op weg en we hopen eens weer samen aan tafel te zitten en te breken, te delen en te zingen over de grootheid van God en zijn liefde voor ons in Jezus de Christus.

Marcel

_________________________________________________________________________________

26 april 2020

Beste Kapelbezoeker,

Hoe gáát het met jou?? Gezond en wel?
Geen nieuws is goed nieuws, hopen we dan maar, want we kunnen elkaar nu voorlopig niet zien. Onze wekelijkse afspraak op Filosofenfontein valt immers keer op keer in het water, en het einde is niet in zicht.

Ik vraag me af, en ongetwijfeld velen met mij, hoe jij deze pandemie beleeft.
En ik nodig je uit om dat neer te schrijven – je hebt nu toch tijd!  - in een stukje van 100 à 300 woorden. We zouden dan graag al die bijdragen bundelen in een voor de gelegenheid uitsluitend virtuele èn dus virusvrije nieuwsbrief.
Zo kunnen we elkaar een beetje volgen en nabij zijn, lief en leed delen en elkaar misschien inspireren.
Stuur a.u.b. je tekst door naar geertmoons@skynet.be , ten laatste tegen 20 mei. Een week later zal je dan deze bijzondere nieuwsbrief in je mailbox vinden.

Enkele vragen om je op weg te helpen: Hoe beleef je deze vreemde tijd? Wat is moeilijk? Waarin vind je troost? Heb je nieuwe inzichten gekregen? Vind je de lockdown een vloek of een zegen? Welke nieuwe gewoonten zal je proberen vasthouden? Mis je Filosofenfontein? Hoe heb je de Goede Week en Pasen beleefd? Zoek je rust in gebed of meditatie?  …

Ik kijk heel erg uit naar je onder woorden gebrachte zieleroerselen.
Maak er iets moois van!


Veel dank alvast en hartelijke groeten,

Geert Moons
_________________________________________________________________________________

19 april 2020

Tomáš Halík in ‘Trouw’: Een theologische benadering over de crisis in de Kerk en de Corona-crisis (PDF)

Tomáš Halík (°1948) is een intellectueel die in 1978 in het geheim tot priester gewijd werd in het toen communistische Tsjechoslowakije.   Hij werkte in de ondergrondse kerk tot hij na 1989 een publieke rol opnam zowel in de samenleving (o.a. als raadgever van president Václav Havel) als in de kerk (o.a. als secretaris van de bisschoppenconferentie).   Tertio wijdde onlangs (11 maart 2020) een dossier aan Halik waarin ze o.a. schrijven: "In het licht van de tekenen van de tijd - toenemend nationalisme, angst voor moslims en vreemdelingen - blijft hij onvermoeibaar pleiten voor dialoog, spirituele verdieping, een nieuwe lezing van het evangelie met het oog op de zinzoekers en het revitaliseren van het sociaal engagement van christenen.

_________________________________________________________________________________

17 april 2020 - Interview Leonardo Boff (PDF)

Volgens de Braziliaanse denker Leonardo Boff verkeren we in een diepe beschavingscrisis die dreigt af te glijden naar pure barbarij. Die crisis heeft in wezen te maken met onze relatie tot de Aarde – met hoofdletter, insisteert hij – die we op verschillende manieren geweld aandoen. Alleen een zorgende, liefdevolle houding ten aanzien van alles wat leeft, kan de mensheid opnieuw toekomst geven. Alleen zo overwint het leven de dood. Een Paasinterview.

_________________________________________________________________________________

Pasen 2020

Pasen 2020

_________________________________________________________________________________

Pasen 2020 - Vertellen wat je ziet


Lieve tochtgenoten,

Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. (Mt. 28, 1 – 3)


Jezus is gestorven, iedereen is gevlucht of houdt zich schuil, bang voor wat er in deze woelige dagen in de lucht hangt. Maar twee vrouwen laten zich niet intimideren. Ze gaan, gedreven door liefde, naar het graf … om te zien. Maar ja, wat valt er te zien? Een nis in een rotsige wand met een steen ervoor. ‘De ochtend van de eerste dag van de week gloorde’, schrijft Mattheüs want, zo herinnerde hij zich, zo begint Genesis de dag van de eerste schepping. Wat hier gebeurt is een nieuwe schepping.

De twee vrouwen zijn de enige volgelingen die overblijven. Ze stonden langs de lijdensweg en bij het kruis. Vandaag willen ze zijn weg gaan en Hem begroeten in zijn dood. Was het omdat ze zo empathisch waren dat ze meer zagen dan anderen of hadden ze al tijdens Jezus’ leven een ervaring van iets ongewoon? We weten alleen dat tijdens dit bezoek aan het graf iets bijzonder met hen gebeurde. Ze hadden een ervaring van het goddelijke dat zich van hen meester maakte. Mattheüs gebruikt vanuit zijn vertrouwde Joodse achtergrond het beeld van een engel in een wit kleed, symbool van goddelijke kracht. Doorheen de dood en in de leegte ontdekken ze iets van Gods aanwezigheid.

Het graf is leeg, getuigt de engel, Jezus is afwezig én tegelijk aanwezig. Hij is voortaan aanwezig op de wijze van afwezigheid. Zo ervaren deze vrouwen hun bezoek en vertellen ze het verder. Vanaf nu willen ze getuigen over die nieuwe aanwezigheid die ze ervaren als een nieuw begin, een nieuwe schepping. Je kan het je nauwelijks voorstellen dat iemand verdrietig, treurend om wie men verloren is, naar een graf gaat en verlicht, getroost en gesterkt ervan terugkeert. De vrouwen keken in de leegte en ontdekten dat in die leegte een weg loopt. Zoals het gevluchte volk plots een voetspoor in de zee zag en zo een weg van bevrijding ging. Leegte was nodig, de nacht van de zinnen, de nacht dat verstand en verbeelding geen weg meer zien. Er valt niets te zien, niets te bewijzen, niets waar sterke mensen zich graag op beroemen. Er is alleen de verwijzing naar elders en naar elkaar: een in het wit geklede engel als symbool van wat aan ervaring ontsnapt en niet gezegd kan worden. Wij noemen dat ‘verrijzenis’, niet om te benoemen wat gebeurt, maar om op te roepen wat ons overvalt, wat zich geeft. We moeten de leegte opnieuw ontdekken, schreef Kandinsky in zijn schildersboek: “Es geht um ein offenes Jenseits”. Alleen in de leegte kan God en het goddelijke oplichten als ongrijpbare Lichtglans. Dat vertelden de vrouwen en die ervaring wordt in de Kerk altijd weer verder verteld.

Bij dit verhaal kan ik niet anders dan aan de vele doden over heel de wereld denken, die stil en alleen moesten sterven en van wie nauwelijks afscheid werd genomen. En ik denk aan nog zoveel meer mensen die met een gevoel van leegte en ontzetting achterblijven. In mijn dagblad koos Berlinde De Bruycker het schilderij van Giorgione ‘De dode Christus ondersteund door een engel’, als het beeld dat haar vandaag het meeste treft. De dode Christus wordt nog even vastgehouden door een frêle, zorgende hand vooraleer in het graf te worden gelegd. Het is een beeld dat zich vandaag overal afspeelt.

Het corona-virus heeft sterker dan gelijk welke wet zou kunnen ons teruggeworpen op onszelf. Onze extraverte samenleving wordt gedwongen naar introversie, ons succesvolle leven wordt plots gedrukt op de leegte. Wat willen we ermee doen? Vluchten, verdoezelen, wachten tot alles voorbij is? Het kan ook een uitdaging zijn om net zoals de vrouwen naar de plek te gaan die zo afschrikwekkend is in de hoop dat leegte volheid kan worden. Zij droegen de liefde in zich mee van een gedeeld leven, van woorden van hoop die Jezus had gesproken, van onvergetelijke gebaren van nabijheid en verbondenheid. Dat was hun achtergrond om in de leegte te zien en te ontdekken dat ze niet leeg was maar er een spoor naar de ongekende Ander loopt. Zou dit ook met ons kunnen gebeuren, vandaag of in de komende tijd van beginnend herstel:  hopend dat ons onverwacht en onverdiend een engel wordt gegeven en dat in zwijgen het Onzegbare ons komt begroeten.

Marcel Braekers O.P.

_________________________________________________________________________________

Goede Vrijdag 2020 - De diepste stilte


Lieve tochtgenoten,

Reeds toen ik kind was, werd ik getroffen door de stilte op Goede Vrijdag.


De bezigheid die overal werd stilgelegd. Geen gelui van klokken of van bellen. Het leven dat die dag in sourdine werd voortgezet.


Een stilte die we, in de uitbundigheid van het hedendaagse bestaan, lang niet meer nodig achtten. Of misschien zelfs niet meer kennen. Maar de bedreiging die sinds kort en overwacht ons doen en laten verstoort, werpt ons terug op wat een mens maar is. Heel even wordt ons duidelijk gemaakt wat wij altijd horen te weten, dat wij het leven niet in handen hebben. En dan valt er die stilte, waar velen de voorbije weken en misschien nog steeds moeten aan wennen. De stilte van de wereld die tot zwijgen komt. De stilte van de ingehouden adem. De stilte van de grote kwetsbaarheid. De stilte van het afgematte zwoegen van al degenen die het grootste leed trachten te helen.

Ook al zal het in geen enkel nieuwsbericht zo genoemd worden, toch is voor mij de stilte waarmee we nu leren omgaan, tegelijk de stilte van Goede Vrijdag. Of liever, de stilte die altijd verweven en verwant is met het lijden. Want in alle omstandigheden kent het diepste lijden ook de diepste stilte. Een ervaring waar de lijdende zich vaak alleen in voelt. En die zelfs de geliefden niet kunnen wegnemen. Er is geen enkel middel en geen enkel antwoord tegen opgewassen. Soms kunnen zij alleen maar machteloos aanwezig zijn en toekijken. Het is precies ook die kant van het lijden, daar waar men niet kan ingrijpen, die de wereld zo beangstigt. Waardoor men er zich van afwendt. Behalve wanneer het onontwijkbaar dichtbij komt, zoals in deze tijd.

Voor wie er bij stilstaat, zijn de verhalen over hoe mensen van overal, op dit ogenblik in eenzaamheid lijden en moeten sterven, zonder de liefdevolle nabijheid van geliefden, en de beelden over hoe zij ook zo dienen te worden begraven, schokkend en diep aangrijpend. Het is een eenzaamheid die onze menselijkheid aantast en die verweer oproept.

In Jezus’ stervensverhaal, het verhaal van Goede Vrijdag, staat alles wat Hij doormaakt voor het universele lijden, dat in de mensengeschiedenis nooit heeft opgehouden te bestaan. En het staat niet in het minst voor het ongeziene lijden, voor het lijden dat anderen wordt aangedaan en voor het ongeheelde. Ook de weg die Hij moest gaan in diepe eenzaamheid, weerspiegelt die universele eenzaamheid. Vandaag, als zelden voordien, kunnen wij het zien met onze eigen ogen en het bijna aan de lijve voelen. Hij heeft doorstaan wat mensen vandaag moeten doorstaan. En even verscheurd en machteloos als nu moesten zijn geliefden toekijken. Misschien kan in de menselijke liefde en de menselijke onmacht van deze dagen, meer dan ooit ook de goddelijke onmacht en de goddelijke liefde oplichten. Want Jezus’ dood was niet het einde.

Mogen vandaag dan alle lijdenden en rouwenden in hun diepste wanhoop toch een uitgestrekte hand ervaren.
Moge deze lijdensweek en wat er rondom ons gebeurt, een diepere schroom en onvoorwaardelijke betrokkenheid wekken in ons, bij alle lijden, dichtbij en veraf.

Mogen wij doen, overal waar nodig is en waar het kan, wat wij zingen in het lied ‘Laat iemand hen dragen’: ‘Een vuur aansteken dat kilte doet wijken..., zorgzaam het licht doorgeven... en blijven, niet weggaan in de donkere nacht’.



‘Eén blik nog
naar de hemel,
maar met gesloten ogen.
En dan een laatste zucht,
waarin die vraag
over de lippen komt:
‘Waarom God,
hebt Gij mij verlaten?’
Ze vat de diepste schreeuw
van mensen samen,
terwijl God machteloos
en zwijgend luistert.
Hij zelf
is het gelaat geworden
van het lijden.
En daarom ook de enige
die mee de dood ingaat.
Hij zelf de ongekende, diepste grond
van het vertrouwen.’

(Uit: Kruisweg van de liefde, Kr. G.)


Kris Gelaude

_________________________________________________________________________________

Witte Donderdag 2020


Lieve tochtgenoten,

Deze avond zouden we samen rond de gedekte tafel zitten, verbonden met Hem die zijn leven met ons wilde delen en voor ons zichzelf opofferde. We zouden het vers gebakken brood breken en drinken uit de beker. We zouden de handen wassen als gebaar van nederigheid en dienstbaarheid. En daarna zouden we stil nog even in de kapel verwijlen, samen met Hem onze broeder de donkere nacht van lijden en verschrikking ingaan. Maar dit jaar is het de stilte van de nacht, de liefde en het verlangen die Hij voor ons en wij voor Hem voelen. Het wordt een stille dag die je kunt heiligen door in het evangelie van Johannes hoofdstukken 13 – 17 te lezen en je te laten raken door de diep mystieke en melancholische teneur. Hij is de wijnstok, wij zijn ranken die maar bloeien en kracht uitstralen als we gevoed worden door het leven dat Hij aan ons geeft.
Ik voeg hierbij een kleine poëtische tekst van Sytze de Vries. Je moet hem lezen en herlezen tot hij een stuk van jezelf wordt. Dan ben je gereed om met Jezus het lijden in te gaan.

Marcel Braekers O.P.



Gebed aan tafel

Ons leven is gedeeld
Door Jezus, uw Zoon.
Hij had het lief
Als gave uit uw hand.
Wat wij zijn en doen,
Ons leven hier,
Ons dagelijks brood,
Laat het naar zijn liefde smaken.

Zo bieden wij U
Ons leven aan:
Aanvaard het,
Houd het vast
En kleur het
Met de overgave van Hem.

Sytze de Vries, waarom de zon gratis is, gedachten en gedichten rond Pasen p. 18.

_________________________________________________________________________________

7 april 2020

Lezing door Sabine Van Huffel over Passie

Sabine Van Huffel wil graag met de kapelgemeenschap van Filosofenfontein de BRONlezing (bezinningstekst (PDF), 9 bladzijden) delen die ze 2 jaar geleden maakte rond het passieverhaal van Jezus. In die tekst verwoordt ze wat PASSIE voor Jezus betekent, en hoe Petrus, Ignatius Van Loyola en wijzelf een antwoord geven op passie. Zij was gevraagd om deze lezing te verzorgen in de oude ABDij van Drongen op 2 april 2017 in de reeks lezingen ``VOEDSEL ONDERWEG".

Het verhaal is heel toepasselijk voor de Goede Week met reflecties (algemene en persoonlijke) rond Witte Donderdag, Goede Vrijdag naar het Licht van Pasen toe en hierbij kruipt Sabine in het vel van Petrus, Ignatius, Jezus, en in eigen hart.

Misschien wordt dit de basis voor een viering, eens we weer als gemeenschap kunnen samenkomen.

In deze stille tijd waarin we niet meer fysisch kunnen samenkomen, kan deze tekst mogelijks een bron van inspiratie bieden .


Deze lezing wordt dan ook graag met jullie gedeeld in deze “speciale” Goede Week.

_________________________________________________________________________________

Palmzondag (2020) – sluit niet je hart

Lieve tochtgenoten,

Midden in de nacht begint het breviergebed met psalm 95. In het midden van die psalm staat: Indien je vandaag Zijn Stem zult horen, sluit dan niet je hart.
De tekst roept altijd een diepe ontroering in mij wakker. Je bent alleen in de grote stilte van de nacht. De meeste mensen slapen, sommigen werken, er zijn er die angstig staren naar de komende dag. Sommigen genieten van de stilte en de wijding van het uur, anderen krimpen in elkaar vanwege de eenzaamheid. En dan staat daar geschreven dat ‘mocht je vandaag Zijn Stem horen, je je hart niet mag sluiten’. Maar je kan niet alleen Zijn Stem horen, in de stilte zindert heel de wereld mee die geschokt is, die zoekt, kreunt en vecht.
Ik schrijf dit, omdat het vandaag Palmzondag is en Palmzondag roept voor mij het beeld op van mensenmassa’s. Betogingen, festivals, voetbalwedstrijden. Onverwacht zijn dat vandaag zieken verzameld in geïmproviseerde veldhospitalen, omwikkelde hulpverleners, wandelaars met de nodige afstand, beelden van lange rijen doodskisten, wanhopige families die geen afscheid kunnen nemen.

Bij de intrede in Jeruzalem riepen de armsten van de stad om een nieuwe leider, om iemand die paal en perk aan de bezetting zou stellen en gerechtigheid zou brengen. Maar in plaats van een sterke leider te paard kwam een antiheld gezeten op een ezeltje. Tegen hun verwachtingen in kwam iemand die bevrijding, troost en hoop wilde geven, maar anders dan mensen zich meestal voorstellen. Alle wonderverhalen richten al vertellend de aandacht op de uitzonderlijke kracht die Jezus uitstraalde. Het was Gods kracht die via zijn persoon mensen concreet en direct omhulde en hen anders naar het leven deed kijken. Je zou wensen dat vandaag met een vingerknip of met wat speeksel op de ogen (foei) een mirakel zou gebeuren. Maar dat gebeurde toen niet en ook niet vandaag. De wonderen die door Jezus tot stand kwamen hadden te maken met een innerlijke omkeer. Bange mensen kwamen uit hun cocon van angst, treurenden hoorden een woord van troost, wie was uitgesloten werd uitgenodigd om tot de nieuwe gemeenschap toe te treden. Na Pasen, na de dood en de stilte heeft zich een nieuwe groep gevormd, gedreven door kracht en hoop. Zou dat ook vandaag, voor ons zo kunnen zijn? Dat we later, na de pijn, de geschokte samenleving, de omvergegooide economie op zoek gaan naar wat echt belangrijk is en wat hartverwarmende toekomst biedt. Mocht je vandaag Zijn Stem horen, sluit dan niet je hart. Hoor de roep van een lijdende aarde en daarboven de Stem van die Ene die bij ons is.

Vanaf vandaag begint de stille week, ze zal stiller zijn dan ooit. Geen eucharistie, geen voetwassing, geen verering van het kruis, geen Paaskaars en de zang tot het licht. Je kan het opnemen als een uitdaging om de stilte en het lijden van Jezus mee te dragen en via zijn lijden het leed van heel de wereld in de hoop dat we binnenkort sterker dan ooit mogen zingen

Licht dat ons aanstoot in de morgen
Voortijdig licht dat overwint.
Koud, één voor één en ongeborgen,
Licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen,
Zo waar en droevig als we zijn,
Niet uit elkaars genade vallen
En doelloos en onvindbaar zijn.


“Mocht je Zijn Stem horen, sluit dan niet je hart.”

Marcel Braekers o.p.

_________________________________________________________________________________

4 april 2020

Palmzondag

Een ezel ben ik en zal ik altijd blijven, maar
wat vanmorgen gebeurde zal ik niet gauw vergeten:
een heel zachte en lieve man heb ik gedragen naar
de stad die hem ontving vol vreugde.

Er werd geroepen: “Hosanna, Hij komt in de naam
van de Allerhoogste, Hij zal zijn volk bevrijden”.
Er werden klederen op de weg uitgespreid en palmen.
Zelfs kinderen juichten en riepen hem toe.

Nu is weer alles stil en ik voel dat er drama’s
zullen volgen, want zoiets kan toch niet!
Hij is geen koning als al die andere koningen;
Hij heeft geen leger en geen macht!

Je zult het zien: heel gauw komt nu een zwarte nacht,
al zijn er nog de palmen die de straten sieren.
Een ezel ben ik, maar dit weet ik zeker:
heel gauw gaan wij nu Pasen vieren.

Adeleyd

_________________________________________________________________________________

3 april 2020

Hoopvol

En toch hoor ik de lente zingen
al is er nu ook zoveel leed.
We kunnen toch mekaar omringen
met zorg en liefde zoals ‘t heet,

want enkel klagen helpt niet leven;
een beetje moed en dapperheid
kunnen toch mensen vreugde geven
waar angst en droefheid deze tijd

ons lot bepalen. Durf te kijken
naar schoonheid in het lentegroen,
naar alles wat ons kan verrijken
en zo iets hoopvols rond je doen.   

  Adeleyd

_________________________________________________________________________________

2 april 2020

Inmiddels waren er op de Website ook de overdenkingen van Marcel “Filosofenfontein in tijden van Corona”. Teksten die mij stuk voor stuk hebben aangesproken.
Nu de toestand van Hilde mij de laatste tijd wat weghield van de vieringen en ze in Coronatijd helemaal wegvielen, keken Hilde en ik naar de EO uitzendingen en de misvieringen op KRO en VRT. Binnen een van deze EO vieringen (Nederland zingt) hoorde ik het lied “Ga met God en Hij zal met je zijn” (Nieuwe Liedboek 416). Het trof mij o.m. omdat het naadloos aansluit bij jullie genoemde overwegingen én omdat het een zending-/zegeningslied is.
Als je het wil horen kun je o.m. terecht bij https://nederlandzingt.eo.nl/lied/ga-met-god-en-hij-zal-met-je-zijn/POMS_EO_12990806

Jef Van Den Branden

_________________________________________________________________________________

31 maart 2020

Eentonigheid in tijden van corona
 

Mag ik even de schouders laten hangen? Mijn humor opsluiten in het bergkot? Mij overgeven aan gezaag en geklaag? Eventjes niet flink of moedig zijn? Even niet zingen van ”wij zullen doorgaan..”? Even niet luisteren naar opgewekte muziek? Naar weer een nieuw spelletje? Even niet kijken naar mooie beelden op TV, waar kinderen wuiven naar oma en opa?
Ook van een quiz wil ik niks weten.  Het voorstel om eens een uitgebreid bad te nemen met allerlei geurtjes en eendjes, kan mij niet verleiden.  Ik neem trouwens al jaren geen bad meer, want ik geraak er niet meer uit! Zelfs het denken aan al die anderen die het veel en veel moeilijker hebben dan ik, zet ik (voor) even aan de kant. Een uur wil ik balen! Daarna  doen we weer “gewoon”. De eentonigheid mag dan weer haar intrede(n) doen. Dan zal ik dat een plaats in mijn leven geven. Zo zeggen ze dat; je moet het een plaats geven. Neem daar je tijd voor. Ja, ja, die tijd hebben we wel. Die verdomde corona tijd.
 
Synoniemen van eentonigheid, zijn , volgens Google;
desinteresse, lusteloosheid, saaiheid.
Voor monniken of boeddhisten krijgt eentonigheid zeker een andere betekenis . Het is een bewuste keuze om zo weinig mogelijk prikkels van buiten te hebben om niet afgeleid te worden van hun ware missie.
Maar, in mijn één uurtje van heerlijk zelfbeklag, mag ik mij hier niet in verdiepen.
Nog even mijn somberheid toelaten!



Anne-Lieze Albregts

_________________________________________________________________________________

29 maart 2020

Gewekt worden én opstaan (Jo. 11, 1-44)

Jef Schoenaerts

Vandaag lezen we een overbekend verhaal uit het evangelie van Johannes dat in de Nieuwe Bijbelvertaling de titel meekrijgt: “Lazarus uit de dood opgewekt”.    Zoals zo vaak kan je de vraag stellen of een titel soms niet meer verhult dan hij onthult.   Gaat het in dit verhaal in essentie wel over Lazarus?  Over zijn opwekking uit de dood, wat dat dan ook moge betekenen?   Horen we met deze titel nog de veelstemmigheid in het verhaal?  
Hoe je uiteindelijk het verhaal leest en begrijpt, hangt van meerdere factoren af.   Lees je allereerst vanuit wat jou vandaag bekommert, beangstigt, hoop geeft,…    Of lees je vanuit je verlangen om net verder te (kunnen) kijken dan wat ís? 
Na de lectuur van de evangelietekst, volgen drie vensters waardoor je naar het verhaal kan kijken.  Misschien vind je bij één uitkijkpost een vergezicht dat je fascineert, misschien wil je bij een tweede inzoomen op een detail om dat verder te exploreren, eventueel maakt een andere inkijk een onverwacht verlangen in jou wakker.
Het bidden van het toegevoegde lied kan een beaming zijn van wat je geraakt heeft….



Lazarus uit de dood opgewekt (Jo. 11, 1-44)

Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden – dat was de Maria die Jezus met olie gezalfd heeft en zijn voeten met haar haar heeft afgedroogd; de zieke Lazarus was haar broer. De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’ Toen Jezus dit hoorde zei hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was. Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten we teruggaan naar Judea.’ ‘Maar rabbi,’ protesteerden de leerlingen, ‘de Joden wilden u stenigen, en nu wilt u daar toch weer naartoe?’ Jezus zei: ‘Telt een dag niet twaalf uren? Wie overdag loopt, struikelt niet, want hij ziet het licht van deze wereld, maar wie ’s nachts loopt, struikelt doordat hij geen licht heeft.’ Nadat hij dat gezegd had zei hij: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken.’ De leerlingen zeiden: ‘Als hij slaapt, zal hij wel beter worden, Heer.’ Zij dachten dat hij het over slapen had, terwijl Jezus bedoelde dat hij gestorven was. Toen zei hij hun ronduit: ‘Lazarus is gestorven, en om jullie ben ik blij dat ik er niet bij was: nu kunnen jullie tot geloof komen. Laten we dan nu naar hem toe gaan.’ Tomas (dat betekent ‘tweeling’) zei tegen de anderen: ‘Laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven.’

Toen Jezus daar aankwam, hoorde hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië lag dicht bij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer vijftien stadie, en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten nu hun broer gestorven was. Toen Marta hoorde dat Jezus onderweg was ging ze hem tegemoet, terwijl Maria thuisbleef. Marta zei tegen Jezus: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God u alles zal geven wat u vraagt.’ Jezus zei: ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ ‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’ Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’ ‘Ja Heer,’ zei ze, ‘ik geloof dat u de messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.’

Na deze woorden ging ze terug, ze nam haar zuster Maria apart en zei: ‘De meester is er, en hij vraagt naar je.’ Zodra Maria dit hoorde ging ze naar Jezus toe, die nog niet in het dorp was, maar op de plek waar Marta hem tegemoet was gekomen. Toen de Joden die bij haar in huis waren om haar te troosten, Maria zo haastig zagen weggaan, liepen ze achter haar aan, want ze dachten dat ze naar het graf ging om daar te weeklagen.

Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ Jezus begon ook te huilen, en de Joden zeiden: ‘Wat heeft hij veel van hem gehouden!’ Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ Ook dit ergerde Jezus. Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zuster van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.’ Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’

 
Venster 1.  “Heer, uw vriend is ziek.”

De naam Lazarus betekent “God helpe mij”.   Op die manier vervoegt Lazarus een lange rij figuren in het evangelie: de weduwe die weent om haar zoon, de blinde bedelaar Bartimeüs, de  naamloze zondares die stilzwijgend Jezus voeten wast,…   Ruimer nog: Lazarus staat voor élke mens die roept om hulp: de ongeneeslijk zieke, de jongere die zijn weg in het leven niet vindt, de alleenstaande moeder, de langdurig werkloze,…  Als wij zingen “Laat mij niet over aan mijzelf…” dan gaat het over hen, over ons.
Opvallend in het verhaal is hoeveel mensen er voor die Lazarus in beweging komen.   Eerst sturen zijn zussen een boodschapper naar Jezus, daarna komt Marta zelf en uiteindelijk ook Maria.   En merkwaardig is dat zij Jezus eigenlijk niet expliciet vragen Lazarus tot leven te wekken.  De bode meldt “Heer, uw vriend is ziek.” en de zussen drukken allereerst hun rouw en verdriet uit over de dood van hun broer.  Niemand verwijt Jezus iets of stelt hem een dwingende eis.   Wat zij vooral doen, is Lazarus onder Jezus’ aandacht brengen, spreken in naam van deze onmondige, in naam van de man die niet voor zichzelf kan opkomen, die in de stilte verblijft.   En Jezus zélf?   Hij laat zich beroeren en beslist zijn vriend op te zoeken.

Zouden we dit opkomen voor mensen die gebukt gaan onder de last van het leven “bidden” kunnen noemen?   Voor kwetsbare jongeren die in deze crisistijd hun hulpverleners moeten missen, families die door de afzonderingsmaatregelen hun geliefden niet kunnen begraven, vluchtelingen die leven in de vergeetputten van Lesbos.  Hoe machteloos, bedroefd, vertwijfeld, bekommerd, kwaad we ook zijn om hun lijden, we kunnen hen onder gods aandacht brengen, we kunnen in ons hart heel dicht bij de ander gaan staan, hun namen noemen.   We kunnen voor hen die zelf geen woorden meer hebben of ze niet vinden, een kaars ontsteken, plaatsvervangend bidden.   We hoeven met god niet te gaan sjacheren, hem niet te vermurwen tussen te komen, iets op te lossen.  We kunnen er op vertrouwen dat de Onnoembare en Nabije ons bidden hoort, ons lief en leed reeds kent en het mee zal dragen.    Hem zeggen: “Heer, uw vriend is ziek”, volstaat.


Venster 2.  Sterker dan de dood is de liefde

Als christen belijden we terecht God als behoeder van het leven, als “Ik zal er zijn voor u”, als  ultieme zin van ons bestaan.  Tegelijk blijft de angel van lijden en dood ook ons als gelovigen uitdagen. Wat is daar in ’s hemelsnaam de zin van?  Hoe rijmen we dat met een menslievende god?   Hoe geven we dat een plaats in onze geloofsbeleving?  
Johannes focust in zijn evangelie sterk op lijden en sterven zoals we ook hier zien in dit verhaal.   Wanneer Jezus beslist om Lazarus te gaan opzoeken, laat Johannes hem zeggen: “Laten we terug gaan naar Judea”.  Meteen verduidelijkt dit wat de consequentie is van zijn keuze: in Judea staat de dood hem op te wachten (vers 8).  En toch gáát hij! 
Als Jezus het lijden en de dood bewust niet uit de weg gaat, heeft dit niets te maken met met de bagatellisering ervan of met (goddelijke) overmoed.   Hij koppelt die keuze paradoxaal genoeg steevast aan “leven”.   Hij gaat op pad ook als het hem zijn kop kost, opdat mensen zouden opstaan.   En voor die herhaalde keuze geeft hij telkens zijn geheim prijs: zijn unieke band met zijn Vader.  
Vermoedelijk voelt hij vanuit die band “een heilig moeten” aan dat hem is ingeschapen en dat in de intimiteit met zijn vader gewekt wordt.     En dat er tegelijk in hem “een heilig weten” groeit dat hij verwoordt in “Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.” (Joh.15,13).   Voor Jezus ligt daar de kiem van een vrijer en bevrijdend omgaan met leven en dood.    En wat méér is: wij kunnen er in zijn spoor deelgenoot aan worden want “Wie in mij gelooft, zal leven … en ieder die leeft en in mij gelooft, zal nooit sterven.”

Wat verstaan wij vandaag onder “dood”  en wat verstaan we onder “leven”?
Elke dag kijkt de brute realiteit van de dood ons beklemmend aan als het aantal slachtoffers van corona bekend geraakt.  Bij die cijfers is er geen tussenweg: het is leven of sterven. 
Kan het perspectief van de belangeloze liefde zoals Jezus ons die voorleefde, dat dilemma openbreken en ons kracht geven om het uit te houden middenin die reële beklemming? 


Venster 3.   Het verhaal van Lazarus, van Maria, van de leerlingen en … van mijzelf

Om te spreken over verrijzenis gebruiken de schrijvers van het Nieuwe Testament twee begrippen door elkaar: “opgewekt worden uit de dood” en “opstaan uit de dood”.  Opgewekt wórden beklemtoont het passieve waarbij jou van buitenaf iets overkomt: het is een ander, dé Ander die opwekt.  Het tweede begrip suggereert een eigen inbreng van de verrijzende persoon alsof die vanuit zijn context kracht in zichzelf genereert.
In het verhaal van vandaag worden de twee betekenissen met elkaar verweven: er zijn immers twee spelers actief.    Het is Jezus die roept: “Lazarus, kom naar buiten!”.  Hij geeft, uit naam van de vader die hij daar expliciet voor dankt, kracht ten leven.  Tegelijk is het Lazarus die de stap zet uit het graf.    Dat naar buiten komen is zijn autonoom antwoord op het aanbod dat hem wordt gedaan.    Hij had ook doof kunnen blijven voor die roepstem en ongestoord in het graf kunnen blijven zitten.   En eigenlijk zijn er niet twee maar drie spelers want Jezus vraagt tot tweemaal toe aan de omstaanders medewerking bij het opstaan van Lazarus: “Haal de steen weg” en “Maak de doeken los en laat hem gaan.”
Aandachtige lectuur laat zien hoe dit verhaal niet enkel gaat over Lazarus want bij Maria zien we een gelijkaardige dynamiek: zij blijft eerst thuis, verneemt daarna de roepstem van “de Meester”, is gewekt en staat op.  Meer nog: bij de leerlingen speelt zich hetzelfde af: eerst willen blijven waar ze (veilig) zijn, dan horen ze de roepstem (“Laten we dan nu naar hem toe gaan” zegt Jezus) om daarna bij monde van Thomas te beslissen om op te staan. 
Drie verhalen voor de prijs van één!   

Misschien worden het wel vier of vijf of … verhalen als we “verrijzen” niet passief uitstellen tot ergens het einde der tijden maar als we nu ons eigen verhaal in die grondstroom inschrijven.   In onze poging om reeds vandaag op te staan, kunnen we zoals in het verhaal vertrouwen op de twee andere spelers: we mogen geloven in de kracht van Hem die roepstem is en we mogen voor elkaar de steen wegrollen en de doeken die ons het opstaan verhinderen, losmaken.



Wie anders zou de hemel dragen
(tekst: Kris Gelaude  - muziek: Arnout Malfliet)

Wie anders zou de hemel dragen
dan zij die van de aarde houden
in een zachtmoedige omarming.

Zij die knielend groter worden.
De wakenden onder de sterren,
bewogen door een stem
hen ingeschapen als hun eigen adem.
Die niet kunnen, niet willen geloven
dat van de liefde één korrel vergaat.

Zwaartekracht houdt hen niet gevangen.
Licht trekt hen op uit de grond.
Op een dag is het waar:
hemel en aarde door niets of niemand te scheiden
en mensen als deze overal opgestaan.

_________________________________________________________________________________

28 maart 2020

Een herdenking van een denkdag…

Blijf in uw kot. Juist nu wij op 28 maart de intentie hadden om uit de kast te komen.

Zo klonk onze uitnodiging…

Beste vrienden van Filosofenfontein, beste kapelgenoten,

Zoals aangekondigd In de Nieuwsbrief 13 van Filosofenfontein, zal de volgende tweejaarlijkse Denkdag van Filosofenfontein plaatsvinden op zaterdag 28 maart 2020 van 10:00 uur tot 16:00 uur, opnieuw in “Het Schrijn”, Sint Jozefsdreef, 3020 Herent. Je was van harte uitgenodigd.
 
Voor deze Denkdag hadden wij gekozen voor het thema “Gelovig zijn in onze moderne maatschappij: hoe kom ik als gelovige uit de kast?”.
Geloof is bijna helemaal uit de openbare ruimte verdwenen.  In het publieke debat rond gevoelige maatschappelijke thema’s, ……….
 
Wij waren zo goed als klaar met de voorbereidingen en de belofte dat het weer een boeiende denkdag zou worden. Maar de inschrijvingen gingen niet zo vlot en wellicht omdat er al alarmerende berichten kwamen over het grote risico van besmetting door het corona virus.

Nu we in onze kast moeten blijven zitten krijgen wij wellicht andere kansen. Ik zat er al wat mee. Als je over je geloof wil getuigen, is het goed om weten hoe je met je geloof al dan niet in de knoop ligt. Misschien mogen onze twijfels ook een plaats krijgen. Aanvaard worden door jezelf.

Met deze overwegingen ga ik wandelen. …alleen. Terwijl ik me ook verheugd had op een dagje samen zijn met jullie.

Want, geloof mij, met een ploeg als deze - Jacqueline, Ides, Lisette, Sabine, Rika en Annette -  zou het een mooie dag zijn geworden!

Anne-Lieze

_________________________________________________________________________________

22 maart 2020

Toen ik in de vroege morgen opstond, zag ik een verrukkelijke hemel. Ik nam er een foto van en schreef volgende woorden.


Dat de hemel helder is
en de aarde als herboren.
Dat de lente doorbreekt
en geen onheil ze zal tegenhouden.
Dat stilte je leert
om nu eens echt te luisteren.
Dat je tijd beleven kan
als heel vele stukjes eeuwigheid.
Dat een lied gezongen moet
om ons aan te steken en te helen.
Dat schoonheid onverwacht
weer aan het licht kan komen.
Dat er zoveel minder nodig blijkt
om te kunnen dromen.
Dat geluk soms heel dichtbij is
en ondenkbaar eenvoudig.
Dat het kleine dat gedaan wordt
groot kan zijn voor iemand.
Dat verbondheid onmisbaar blijkt
en opnieuw wordt uitgevonden.
Dat wij allen schepper kunnen zijn
van een nieuwe orde.

Dat en zoveel meer...
wanneer iets dat groter is dan wij
ons doet inzien
dat het kostbaarste
ons enkel kan gegeven worden.
Laten wij het voelen, horen,
zien en ruiken.
En het verder meenemen
al de dagen van ons leven.
Kris Gelaude
zonsopgang
_________________________________________________________________________________
Er staat een bezinning op de website onder de noemer "Recente vieringen" op  datum van vandaag. De drie lezingen zijn alle drie pareltjes. Misschien de gelegenheid om eens een bijbelboek te lezen?

1° lezing: 1 Sam 16, 1b.6-7.10-13b
2° lezing: Eph 5, 8-14
Evangelie: Joh 9, 1-41

Rik Nuytten

_________________________________________________________________________________

21 maart 2020

LENTEVERS  van STEF BOS

Onvoorstelbaar

hoe in twee weken 

de wereld kan veranderen.

En wij in verwarring naar buiten kijken, 

overspoeld door feiten 

waar we achteraan lopen,

zonder te weten waarheen.

Hoe goed wij ook door de jaren heen 

hebben geleerd de kop in het zand te steken 

zelfs ondergronds dringt het nieuws tot ons door.

En worden wij wakker geschud door stilte.

Stilte in de straten

stilte in de beelden

waar we naar kijken

met andere ogen

Die misschien 

weer opnieuw moeten leren zien.

Tot zover

het begin van deze lente.

Die ons voorkomt 

als het eind der tijden.

De rest van het leven om ons heen 

fluit er maar op los.

Komt uit de knop en bloeit open.

Vogels leggen eieren 

met een optimisme dat ons vreemd is.

De magnolia is gezegend: 

ze kan de krant niet lezen.

En de schaduw van een zwaluw 

stijgt boven zichzelf uit

en vliegt de zomer tegemoet.

Maar onze nachten zijn stil.

De straten hebben hun stem verloren.

Wat anders kunnen wij 

dan blijven dromen 

n geloven in een overwinning

op een tegenstander die onzichtbaar is.

Maar eerst afstand nemen van alles.

Om te weten wat je mist 

als het er niet meer is.

Dat is misschien wat wij weer moeten leren.

Een nieuwe tijd ontdekken 

door ons in onszelf te keren.
_________________________________________________________________________________

19 maart 2020

MEREL

Er zong daarstraks een merel in de tuin.
Zijn lied was helder en de klanken zeiden
zilveren dingen die mijn hart verblijdden
en het omhoogtrokken naar boven in de kruin.

En daar zat God, die in de merel lachte
en die mij wenkte om dat na te doen
en wees naar het klein beetje lentegroen
dat ons voorzichtig Pasen doet verwachten.

De merel zong en op zijn klanken rijpen
de bloesems, nu nog schuchter in de knop.
De eerste tulpen richten al hun kopjes op.

Zijn onbaatzuchtig lied zong van begrijpen
dat wat we doen meest kans op slagen heeft
als wie het doet vanuit de liefde leeft.

© Rudi Thomassen 17 maart 2020
_________________________________________________________________________________

18 maart 2020

Broodnodig

Zullen we maar
een warme jas aantrekken
en terug de weg opgaan.
Zullen we maar
achterlaten wat we wisten
en de leegte open laten.
Zullen we maar
zeeën over varen
en werelden verbinden met elkaar.
Zullen we maar
bewogen luisteren en kijken
naar wat alles gaande houdt.
Zullen we maar
adem en gedachten delen
omdat het broodnodig is.
Zullen we maar
schroom betuigen
voor wat groter is dan wij.
Zullen we maar
vol vertrouwen uitzien
zodat iets kan geboren worden.
Zullen we maar...

TGL, jg. 76, nr. 1

Vandaag zou ik er nog heel wat kunnen aan toevoegen, maar dat kunnen we ongetwijfeld allemaal. Doe maar...
Kris Gelaude
_________________________________________________________________________________

De klok vertikt het om haar ritme te vertragen
vandaar dat we zo jagen door de tijd
en met prestaties onze eindigheid proberen te negeren,
of te dragen…
Maar soms, als iets ons doet naar binnen keren
als er een schaduw op de zonnewijzer valt
dan staan we even stil;
dan leren we de tijd relativeren
en daagt het droombeeld van een eeuwigheid

                            inspiratie: Lut Debroey
_________________________________________________________________________________

17 maart 2020

Deze morgen is de zon opgestaan om 6.51u en vanavond gaat ze onder om 18.51u. Dat wil dus zeggen dat het deze dag 12 uur licht is en 12 uur donker, even lang dag als nacht. En meer nog: het licht zal blijven groeien, en sterker blijven dan het donker, tot ergens rond 25 september. (zon op om 7.34u en onder om 19.33u)

Willen we daarom vanavond als dagafsluiting samen -virtueel- het lied zingen: "licht dat ons aanstoot in de morgen" van Oosterhuis? (Ik denk dat iedereen dat wel zowat van buiten kent).


Rika

_________________________________________________________________________________
Aansluitend bij het licht van Rika 2  gedachten die mij nu ruimte en rust brengen:

Wij hoeven niets te weten over morgen, zei Pooh, Het enige wat wij horen te weten is dat we van elkaar houden.(Winnie de Poeh)

En om heerlijk in te slapen:
'
En ik legde daar mijn hoofd
En mijn hele lichaam neer
En keek naar het grote licht
Dat daar ook overal is.'

Ria (stilaan boven water)



------