------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





22 augustus 2021: 21e zondag door het jaar (2021)

Hoe leer je vertrouwen? (Psalm 73)

Marcel Braekers


Openingszang 102 Onze hulp is in de naam van de Heer - Opening van de dienst

Gebed

Om een gerust hart,
Om vertrouwen in onszelf en anderen,
En om steeds weer ontluikende liefde voor het leven bidden wij.
Dat wij de vreugde hervinden,
Bevrijd van de slavernij
Van de prestatie, van de eigen onmisbaarheid.

Voor wie zich opgesloten hebben
En vereenzaamd zijn
In de gedachte dat zij zichzelf moesten en konden redden –
Dat zij de overgave leren,
Zich laten beminnen
En in de liefde aan zichzelf worden teruggegeven.
                                                           (S. de Vries, Bij gelegenheid II p. 245)


Lied 136 wek mijn zachtheid

Inleiding op de lezingen

De officiële lezingen gaan nog maar eens over de broodrede, de toespraak van Jezus na de broodvermenigvuldiging in de versie van het Johannesevangelie. Eerlijk gezegd: na 5 zondagen was het stilaan genoeg voor mij en dus heb ik heel andere lezingen gekozen met een eigen thema. Het begon met een mooi gebed van Thomas Merton dat ik ooit las en dat altijd op mijn werktafel ligt. Ik wilde jullie er mee laten kennis maken en zocht erbij een passende Bijbeltekst. Dat werd psalm 73. Beide teksten hebben als thema ‘vertrouwen’, maar vertrouwen als een grondhouding of een gevoel dat je niet zomaar verwerft maar dat slechts doorheen een crisis tot stand komt.
We luisteren eerst naar psalm 73. U zult merken dat aan de basis van de tekst een geloofscrisis ligt. De psalmist leefde vanuit de overtuiging dat als je als een eerlijke en goede mens leeft, God je hier en nu zal belonen. En dat Hij de bedriegers ook in dit leven straft. Maar helaas moest hij ondervinden dat dit niet klopte. Luister maar naar de tekst.

Psalm 73

Lied 563 kom in mij

Een gebed van Thomas Merton

Homilie

“Bijna was ik uitgegleden” schreef de psalmist. Ik dacht dat hij naar de kapel van Filosofenfontein was gegaan en over het mos had gelopen. Maar nee, het gaat om een geloofscrisis. Hij leefde tot dan in de overtuiging dat een goed mens hier en nu door God werd beloond met allerlei materiële welstand. En plots merkt hij dat goddelozen en profiteurs het soms heel goed hebben en rechtvaardigen door onheil worden getroffen. Hoe moet dat? In zijn Godsbeeld betekende de liefde van God iets heel concreet. God was almachtig en kon daarom het verloop van de dingen naar zijn hand zetten. Maar dat beeld is in elkaar gevallen, wat voor zin heeft het nog om te geloven? De psalmist dacht eraan met zijn godsdienst te breken, maar dan overvallen hem 2 bedenkingen. “Dan zou ik breken met het geloof van mijn vaderen” zegt hij. Breken met de traditie waarin hij werd opgevoed. En dat was voor een Jood heel erg, zeker in die tijd toen verbondenheid met een groep veel belangrijker was dan voor ons vandaag. En er is nog een tweede veel belangrijkere bedenking: plots beseft hij hoe voorbijgaand het leven voor iedereen is, voor goeden en slechten, en beseft hij hoe God boven de tijd altijd nabij is. “Gij houdt mij vast, uw hand in mijn hand”, prachtig beeld van een onverwacht grenzeloos vertrouwen. Doorheen zijn crisis realiseert zich de dichter hoe voorbijgaand het leven van die goddelozen is en hoe zijn leven stevigheid heeft wat de omstandigheden ook mogen zijn.

Van dat vertrouwen getuigt ook het gebed van Thomas Merton alhoewel het geschreven is in een heel andere tijd met een veel sterker gevoel van existentiële onzekerheid. Merton beschrijft zichzelf als iemand die zijn weg niet kan overzien. Hij kent zijn toekomst niet, hij weet niet wat God van hem vraagt, hij kan niet terugvallen op een lange traditie, ook al is hij trappist. Het enige dat hij ervaart is zijn verlangen om God te behagen en het vertrouwen dat God misschien op die manier van hem houdt. Het doet me denken aan wat Augustinus schreef: uw verlangen is uw gebed. Meer dan woorden, meer dan rituelen is uw verlangen naar God de kern van uw bestaan.

Zo is de kwetsbare situatie van Merton, heel herkenbaar voor de meesten van ons. Allemaal hebben we ooit meegemaakt dat het geloof en het beeld van God waarin we werden opgevoed in vraag kwam te staan. God werd voor velen eerder een vraag dan een antwoord. Alle zekerheden blijken dan uiteindelijk vragen te zijn, en alle grote gedachten los zand. Het enige dat ons dan nog rest is ons kwetsbare leven aan God toe te vertrouwen zonder verder waarom: “uw hand in mijn hand”.
Mocht dat vertrouwen en die liefdevolle overgave ons allen overvallen.
 
Groot dankgebed 164 gij die de stomgeslagen mond verstaat

Na de communie 533 mijn vrienden zijt gij

Psalm 73

Ja, God is wèl goed voor ons,
Voor een mens die is gelouterd.

Bijna was ik uitgegleden,
Het scheelde niets of ik was gevallen:
Ik was afgunstig op zo’n blaaskaak,
Ik zag zijn vrede zonder God.

Voor hem geen zorgen: puike gezondheid,
Het leed der mensen kent hij niet,
Hij wordt niet geplaagd als ieder ander:
Hoogmoed is zijn zegelring,
Machtswellust zit hem als gegoten.

Zijn ogen puilen uit zijn vet,
Zijn hart loopt over van gemeenheid,
Spot, cynisme, dreigementen, grote mond tegen de hemel,
Tong die heel de aarde bederft.
Natuurlijk krijgt hij de massa mee.
Ze slurpen zijn woorden als water op:
‘Wat heeft God met ons te maken
Als doe tenminste nog bestaat.’
Zo gaat hij lustig zijn goddeloze gang,
Maakt het best, krijgt het steeds beter.

Waarom heb ik in U geloofd,
Heb ik mijn handen schoon gehouden?
Iedere dag is een straf voor mij,
Elke morgen wordt ik geslagen.
Vaak genoeg dacht ik:
Doe als die anderen.
Maar dan zou ik breken met U,
En het geloof van mijn vader verloochenen.
Zo werd ik heen en weer geslingerd, gekweld, wanhopige en zonder uitzicht.

Totdat ik rust vond in uw mysterie
En leerde zien vanuit uw toekomst:
Heel hun bestaan is op drijfzand gebouwd, het valt in puin,
Ze worden in een oogwenk vernietigd –
Een boze droom zo vaagt Gij hen weg
Uit de wereld der mensen.

Ik was verbitterd en opstandig,
Ik was gewond tot in mijn ziel.
Ik was als een redeloos dier bij U.
Bij U, ik ben altijd bij U.
Gij houdt mij vast, uw hand in mijn hand.
Alles zult Gij ten goede leiden, Gij voert mij mee in uw raadsbesluit.
Wat is de hemel voor mij zonder U,
Wat moet ik op aarde als Gij niet bestaat?
Al wordt mijn lichaam afgebroken, al sterft mijn hart,
Gij zijt mijn Rots, mijn God, de toekomst die op mij wacht.

Ver weg van U is het geen leven,
U ontrouw zijn is niemand zijn.
Bij U, mijn hoogste goed, mijn God,
Bij U ben ik geborgen.



Een gebed van Thomas Merton

Ik weet niet waar ik heenga. Ik ken de weg niet die voor mij ligt.
Ik kan niet met zekerheid zeggen waar hij zal eindigen.
Ook ken ik mezelf niet echt, en het is niet omdat ik denk dat ik Uw wil volg
Dat ik dat ook werkelijk doe.
Maar ik geloof dat het verlangen U te behagen U in feite ook behaagt.
En ik hoop dat ik dat verlangen heb in alles wat ik doe.
Ik hoop nooit iets te doen zonder dat verlangen.
Als ik dit doe dan weet ik dat Gij mij zult leiden langs het rechte pad,
Hoewel ik er misschien niets van begrijp.
Daarom zal ik altijd vertrouwen,
Ook al lijk ik verloren en in de schaduw van de dood.
Ik zal niet bang zijn want Gij zijt steeds bij mij,
En Gij zult mij nooit aan mijn lot overlaten
Om mijn gevaren alleen te doorstaan.

                (Uit: overdenkingen in eenzaamheid p. 81)


------