27 juni 2021: 13e zondag door het jaar (2021)
Een nieuw begin na
twaalf jaar (Mc. 5, 21-43)
Jan
Degraeuwe
Welkom
Lied
104 Gegroet en
gezegend
Openingsgebed
Psalm 121
Muziek
G. Fauré, vioolsonate in A,
op. 13, allegro vivo
Inleiding
We hebben behoefte aan gezond voedsel Het
mag geen schadelijke stoffen bevatten en het
moet voedzaam zijn; voedselveiligheid is
belangrijk. Daarnaast willen we dat er een brede
toegang is tot deze veilige en voedzame
levensmiddelen; schaarste en zeker tekort moet
vermeden worden; we rekenen op voedselzekerheid.
Voedselveiligheid en voedselzekerheid horen
samen: we verlangen zekerheid over veilig
voedsel. Als de landbouw- en voedsel
organisaties ons deze zekerheid en veiligheid
weten te garanderen, kunnen ze op ons vertrouwen
rekenen. We zien in het dagelijks leven dat het
vertrouwen groeit naarmate organisaties en
bedrijven veiligheid en zekerheid bieden. Via de
media en de consumentenorganisaties proberen we
er ons van te verzekeren dat we ons voedsel
kunnen vertrouwen.
Ook
in relaties verlangen we naar veiligheid en
zekerheid. In persoonlijke relaties staat
vertrouwen centraal, maar een onderzoek naar
veiligheid en zekerheid is hier ongepast. In
relaties komt het vertrouwen uit het hart, niet
uit het verstand. Je zegt toch dat iemand je
vertrouwen inboezemt en de boezem herbergt toch
het hart.
De
evangelist Marcus stond voor een grote
uitdaging. Hij moest duidelijk maken waarom hij
een leerling werd van Jezus en hij moest zijn
lezers ervan overtuigen ook op Jezus te gaan
vertrouwen. Tweeduizend jaar geleden konden
verhalen over genezingen vertrouwen opwekken.
Voor ons ligt dit veel moeilijker. Marcus
beschrijft hoe Jezus omging met gekwetste en
wanhopige mensen. Als we onze aandacht daarop
richten, kunnen deze verhalen ook ons vertrouwen
in Jezus opwekken. We luisteren nu naar een
dubbel genezingsverhaal, en letten vooral op de
relatie die Jezus aanknoopt met de mensen die
zich tot hem wenden.
Evangelie
Marcus 5, 21-43
Lied 554
Voor mensen die naamloos
Homilie
Marcus vertelt vandaag een dubbelverhaal.
Men geeft het vaak de titel “De opwekking van de
dochter van Jaïrus” en daardoor krijgt de
genezing van de vrouw met bloedvloeiing minder
aandacht. Maar misschien bevat het verhaal over
de vrouw wel de sleutel om de boodschap van
Marcus te begrijpen.
Twee
heel verschillende mensen wenden zich tot Jezus.
Jaïrus, de vader van het meisje dat op sterven
ligt, is een overste van de synagoge. Hij is een
man van aanzien, hij is zo wanhopig dat hij zich
voor Jezus op de knieën werpt, maar hij durft
Jezus toch vragen met hem mee te komen. De vrouw
staat in de menigte, klein en machteloos. Gans
haar vermogen heeft ze naar de heelmeesters
gedragen en ze hebben de kwaal nog erger
gemaakt. Ze is ten einde raad en beseft dat ze
geen toekomst heeft, ze zal niet kunnen huwen en
geen kinderen hebben. Ze is nederig, maar haar
groot verlangen naar genezing drijft haar voort.
Ondanks het gedrang slaagt ze erin het kleed van
Jezus aan te raken.
Jezus
wil de genezen vrouw ontmoeten. Hoewel de
leerlingen zeggen dat het in die drukte een
onbegonnen zaak is blijft Jezus om zich heen
kijken tot de vrouw spontaan naar hem komt. Met
haar aandoening had de vrouw elke aanraking
moeten vermijden, ze heeft de regels overtreden.
Marcus zegt dat ze hem de hele waarheid vertelt.
Ze zal zeker verteld hebben hoe wanhopig ze was
en hoe de aanraking van het kleed haar laatste
hoop op redding was. Jezus wijst haar helemaal
niet terecht, maar spreekt haar op een zeer
intieme manier aan: “Dochter”. Hij neemt haar
diep menselijk verlangen ernstig en wenst haar
gezondheid en voorspoed. Jezus heeft een echt
gesprek aangeknoopt met de vrouw, want er staat
“terwijl hij nog sprak”. Ook in het huis van
Jaïrus wil Jezus een echte ontmoeting, ver van
de drukte en het gehuil van de professionele
klaagzangers, alleen Petrus, de twee broers
Jakobus en Johannes en de ouders zijn aanwezig.
Wat Jezus dan doet is zo eenvoudig, maar ook zo
krachtig: hij neemt het meisje bij de hand en
spreekt haar toe: “talitha koem!”, “‘Meisje, ik
zeg je, sta op!”. Hiermee geeft Marcus bijna een
ooggetuigenverslag en hij vertelt er nog bij dat
Jezus opdracht gaf het meisje eten te geven.
Het
is opvallend hoe menselijk en bezorgd Jezus is.
Hij kende zeker psalm 72 en beleefde die in zijn
ontmoeting met de vrouw en het meisje:
12 Hij zal bevrijden
wie arm is en om hulp roept,
wie zwak
is en geen helper heeft.
13 Hij ontfermt zich over
weerlozen en armen,
wie arm
is, redt hij het leven.
Jezus is geraakt door de
nederigheid van de vrouw, maar ook door haar durf
en haar hoop op genezing. Hij noemt deze houding
geloof en zegt: “Je geloof heeft je gered; ga heen
in vrede en wees gezond.” Het Griekse woord dat
hier met ‘geloof’ vertaald werd, kan je evengoed
vertalen met ‘vertrouwen’. Bij het woord ‘geloof’
denken we bijna onmiddellijk aan een reeks
waarheden die we voor waar aannemen; ‘vertrouwen’
is dynamisch en relationeel. Vertrouwen wordt
opgebouwd in een relatie en zet mensen aan tot
handelen. Door een ontmoeting ga je iemand
vertrouwen en uit deze band kan levenslange trouw
groeien. Kinderen die veel vertrouwen kregen van
hun ouders, staan zelf met vertrouwen in het
leven. “Uit onze ontmoeting met Jezus hebben we
geleerd dat je hem kan vertrouwen”, dat is de
boodschap die Marcus met dit verhaal brengt.
Na twaalf jaar miserie is er weer toekomst voor de
vrouw. Het twaalfjarige meisje kan de stap naar de
volwassenheid zetten. Het dubbelverhaal toont hoe
zelfs na twaalf jaar een nieuw begin mogelijk is.
Marcus brengt deze boodschap in een vreugdevolle
religieuze taal waarin ontmoeting de hoofdrol
speelt.
Muziek
A. Scriabin, Etude in A-major,
op. 8 No. 6, con grazia
Voorbeden
Onze Vader
Lied 575
Geproefd, geleefd, erkend
Zegen
Agora:
•
Menselijkheid en lichamelijkheid
• Ontmoeting en
relatie
• Geloof en
vertrouwen
|