07 maart 2021: 3e zondag van de vasten (2021)
Op U varen wij
(Exodus 20, 1-17)
Lut
Saelens
Begroeting
Sinds een jaar heeft ieder van ons kunnen
ervaren hoe de opgelegde regels met betrekking
tot de covid crisis een belangrijke impact
hebben op ons leven. Het bepalen van de regels
door de overheid zegt veel over welke waarden
zij belangrijk vindt. Maar ook de manier waarop
wij naar de regels kijken en ermee omgaan is
beïnvloed door ons persoonlijk waardensysteem.
Vandaag
lezen we in Exodus over de tien geboden, ook wel
de tien woorden genoemd. Basiswaarden die
richtingwijzers waren voor de Joden op hun tocht
naar het Beloofde Land.
Lied:
Open Thou Mine Eyes.
Openingsgebed:
Deel van psalm 119 in de vrije vertaling van H.
Oosterhuis
(150 psalmen vrij,
nr. 5 p. 200)
Maak
mij duidelijk wat Gij bedoelt, Gij,
ik wil gaan, zo goed ik kan, ten einde toe.
Maar ook begrijpen wat geschreven staat,
woord en wet bewaren in mijn hart.
Leid mij langs uw uitgehouwen paden,
uw geboden woorden - die alleen begeer ik.
Buig mijn hart naar het Geschrevene,
leer mij leren - zonder winstbejag.
Alles is oogverblindende leegte.
Zal ik leven vinden, U achterna?
Bevestig wat Gij mij, uw knecht, hebt toegezegd,
beschaam niet mijn ontzag voor U.
Houd van mij af, Gij, hoongelach en
schenderstaal.
Enkel wat uw hand geschreven heeft is heilzaam.
Inleiding tot
de lezing:
Drie
maanden voor Mozes de woorden van Jahweh op de
berg Sinaï ontving, waren de Joden uit Egypte
gevlucht. Jarenlang hadden ze geleefd als slaven
die niet geacht werden zelf te denken en te
voelen en die de speelbal waren van hun
meesters. Ze hadden een lange weg te gaan,
letterlijk, maar ook in de betekenis van leren
hoe ze met de nieuw verworven vrijheid konden
omgaan. Een moeilijke weg, maar God liet
hen hierbij niet in de steek. Hij gaf hen
richtingwijzers in de vorm van de tien woorden.
Ook
wij hebben een kompas nodig op onze weg naar een
vervuld leven, naar echte bevrijding van alles
wat ons belast en verhindert om vooruit te
komen. Een weg vol dwaalwegen en dwaallichten.
Continu ontmoeten we op ons pad allerlei mensen
en dingen die ons de hemel op aarde beloven. Al
te vaak moeten we achteraf vaststellen dat ze
ons het verhoopte geluk niet brengen.
De
tien geboden of levenswoorden vormden door de
eeuwen heen een belangrijke basis van de
Joods-Christelijke ethiek. Hoewel ze in steen
gebeiteld waren, werden ze over de generaties
heen mondeling overgeleverd. Dit gebeurde via
verhalen over hoe de voorouders met die tien
basisregels waren omgegaan als antwoord op de
uitdagingen waar ze voor stonden. Ook de latere
parabels uit het Nieuw testament lijken een vorm
van verduidelijking te zijn van de
basisleefregels.
Exodus 20, 1-17
(1) Toen sprak God al de woorden
die hier volgen.
(2) “Ik ben de Heer uw God die u
heeft weggeleid uit Egypte, het slavenhuis.
(3) U zult geen andere goden
hebben ten koste van Mij.
(4) U zult geen beelden maken,
geen afbeelding van enig wezen boven in de
hemel, beneden op de aarde of in de wateren
onder de aarde.
(5) Buig u niet voor hen neer en
bewijs hun geen goddelijke eer, want Ik, de Heer
uw God, Ik ben voor hen die Mij haten een
jaloerse God die de schuld van de vaders wreekt
op hun kinderen, tot de derde en vierde
generatie.
(6) Maar voor hen die Mij
liefhebben en mijn geboden onderhouden ben Ik
een God die goedheid bewijst tot aan de
duizendste generatie.
(7) U zult de naam van de Heer uw
God niet lichtvaardig gebruiken, want de Heer
laat degenen die zijn naam lichtvaardig
gebruiken niet ongestraft.
(8) Denk aan de sabbat; die moet
voor u heilig zijn.
(9) Zes dagen kunt u werken en
alle arbeid verrichten.
(10) Maar de zevende dag is de
sabbat voor de Heer uw God. Dan zult u geen
enkele arbeid verrichten: uzelf niet, uw zoon
niet, uw dochter niet, uw slaaf niet, uw slavin
niet, uw dieren niet, evenmin als de vreemdeling
die bij u woont.
(11) zes dagen heeft de
Heer de hemel, de aarde en de zee en al wat ze
bevatten gemaakt. Maar de zevende dag heeft Hij
gerust en zo de sabbat gezegend en tot een
heilige dag gemaakt.
(12) Eer uw vader en uw moeder.
Dan zult u lang leven op de grond die de Heer uw
God u schenkt.
(13) U zult niet doden.
(14) U zult geen echtbreuk
plegen.
(15) U zult niet stelen.
(16) U zult niet vals getuigen
tegen uw naasten.
(17) U zult uw zinnen niet zetten
op het huis van uw naaste; u zult uw zinnen niet
zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn
slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op
niets wat hem toebehoort.”
Lied:
Behüte mich Gott. Taizé
Duiding:
Onlangs
kwam ik toevallig terecht in het kerkje van OLV
Ter Duinen in Raversijde. Naast een man
achteraan in de kerk die wellicht een oogje in
het zeil hield, was ik de enige bezoeker.
Minstens 250 brandende kaarsjes vertelden me
hoeveel mensen hier recent waren voorbijgekomen
met hun zorgen, hun vragen, hun gebed.
Zoals
steeds bij het voorbereiden van een viering zat
mijn hoofd barstensvol met alles wat ik gelezen
had over de tien geboden. Ik kon de rode draad
maar niet vinden. In het koor hingen een paar
campagneaffiches van Broederlijk Delen. Plots
viel mijn oog op de voorplecht van een
visserboot en schoten mij de woorden te binnen:
‘Op U varen wij’. En de mooie tekst van
Oosterhuis:
Gij
zijt boven de zee
Zilveren
poolster zijt Gij
Op U varen wij.
Ik was verheugd toen men mij zei:
Op Hem varen wij.
In mijn hoofd en hart viel alles
toen op zijn plaats. Als wij varen in de geest van
Gods tien levenswoorden zitten we op de juiste
koers. Ook Broederlijk Delen volgt die koers in
antwoord op belanrijke uitdagingen in onze
samenleving.
De eerste woorden van de decaloog zijn: ‘Ik ben de
Heer uw God‘ en de tekst eindigt met ‘wat
toebehoort aan uw naaste’. Binnen die woorden
is de ganse decaloog vervat. Is liefde tot God en
onze naaste niet de basis van elk ethisch
handelen? En zijn de tien woorden dan geen
vanzelfsprekend gevolg van dit uitgangspunt?
Vanuit die geest is de decaloog geen codex van
verplichtingen maar een kompas dat ons gedrag zo
richt dat we juist handelen.
De wereld, de samenleving en ook ons eigen
leven is vol uitdagingen op heel veel
vlakken. Terecht wijst Broederlijk Delen op het
groeiend verschil tussen arm en rijk, op hoe de
agro-industrie boeren berooft van hun
bestaansmiddelen, op het plunderen van
grondstoffen en het uitputten van de aarde.
Broederlijk Delen pleit voor een
systeemverandering waarbij meer gedeeld en
herverdeeld wordt. U zult geen andere goden
hebben ten koste van mij. Is onze welvaart niet
meer en meer een soort afgod geworden? En zijn we
die niet gaan beschouwen als een verworvan
recht? Hoe meer we hebben hoe meer moeite we
blijken te hebben met los te laten en te delen. In
het licht van ‘Gij zult niet stelen’ kunnen we ons
de vraag stellen of in bepaalde situaties niet
delen ook een vorm van stelen is.
Tegenover de grote wereldproblemen staan wij
vrijwel machteloos. Maar dichter bij huis kunnen
we ons afvragen hoe ook wij meer kunnen delen of
herverdelen vanuit ons te veel.
Alleen onderweg naar Compostella werd ik mij meer
en meer bewust van wat essentieel was in mijn
leven. Naarmate ik vorderde op de weg, voelde mij
dieper verbonden met God en zijn schepping.
Vanuit die ervaring groeide het besef hoe weinig
spullen ik eigenlijk nodig had om gelukkig te
zijn. Om de ballast van mijn rugzak minimaal te
houden had ik alleen nog het essentiële mee. De
rest had ik onderweg weggegeven of naar huis
gestuurd. Wonderlijk genoeg werd mij onderweg
alles aangeboden wat ik nodig had. ’s Avonds
in de refugio deelden we wat we onderweg hadden
kunnen kopen. Ieder naar eigen vermogen. Zoals bij
de vermenigvuldiging van de broden was er steeds
voor iedereen meer dan genoeg.
Delen kan je maar als je kan loslaten. Wie niet
loslaat draagt te veel ballast mee en geraakt
daardoor moeizamer vooruit. En misschien doen we
door niet genoeg te delen op de eerste plaats
onszelf tekort. Dat hebben de armen in Afrika met
het concept Ubuntu goed begrepen. Het idee is dat
een mens alleen gelukkig kan zijn als anderen dat
ook zijn en dat een mens zelf lijdt op het moment
dat die een ander ziet lijden. Op die manier zijn
we allemaal met elkaar verbonden. Vanuit het
Ubuntu concept is het ook te begrijpen dat
migranten zoveel geld terugsturen naar hun familie
in het thuisland. Volgens de Wereldbank gaat het
om 490 miljard Euro per jaar, driemaal het totale
budget van ontwikkelingssamenwerking.
Waarom houden wij, westerlingen zo vast aan alles
wat we hebben? Aan onze spullen, aan ons geld,
onze kinderen, onze know how en intellectuele
eigendommen?
Niet delen kan ook te maken hebben met vrees om
niet genoeg te hebben. Of met een gebrek aan
vertrouwen dat God in alles voorziet? In onze
maatschappij betekent bezit ook macht. Wie veel
geld heeft krijgt alles gedaan. Hoe meer je bezit
hoe meer macht je hebt. Of zijn we bang
controle te verliezen als we te veel afhankelijk
worden van het delen van anderen? Verwarren we
niet te gemakkelijk ‘veel hebben’ met ‘veel zijn’?
En als we delen, durven wij onszelf de vraag
stellen wat onze motivatie is? Delen we vanuit een
gevoel van ‘moeten’, vanuit ons hoofd? Omdat
het onze plicht is? Of vanuit een ‘willen’, vanuit
ons hart? De boodschap van Jezus was duidelijk:
enkel gedrag dat aangestuurd wordt door liefde
draagt bij tot het koninkrijk Gods. Als we leven
vanuit het hart ontdekken we sneller de
stoorzenders die ons van het juiste pad afleiden.
De voorplecht van de visserboot hielp me om me de
vraag te stellen: Vaar ik wel in de juiste
richting? Vaar ik op God of op mijn
begeerten, mijn afgoderij, mijn behoefte om iemand
te zijn? Misschien is het een vraag die ik
doorheen deze vasten verder voor ogen kan houden.
Amen
Lied: Wie
zijn leven niet wil delen
Voorbeden
Voorbede vanuit de
wereldgroep op zondag 7 maart 2021.
De biodiversiteit gaat aan een nooit gekend
tempo verloren. Hoe kunnen we die teloorgang
afremmen? Bolivia is samen met Peru het land van
herkomst van de aardappel. Je vindt er wel 31
wilde aardappelsoorten en dan nog eens zeven
gecultiveerde aardappelsoorten met talloze
variëteiten. De biodiversiteit heeft een
belangrijke plaats in de gebruiken en de cultuur
van Bolivia. Hierdoor zijn inheemse volkeren en
lokale gemeenschappen de hoeders van de
biodiversiteit in de wereld.
Cenda, een partnerorganisatie van Broederlijk
Delen, steunt lokale boerengemeenschappen om deze
diverse landbouw verder te zetten en niet
platgewalst te worden door de agro-industrie. We
kunnen delen door deze lokale gemeenschappen te
steunen. Delen is ook herverdelen; onze voetafdruk
verkleinen, zodat anderen ook hun voet kunnen
zetten. We kunnen de biodiversiteit hier
ondersteunen, we kunnen kiezen voor voedsel dat
geproduceerd wordt met een minimum aan water en
CO2-uitstoot.
Wij zijn op zoek naar een hedendaagse invulling
van de oude ‘geboden’. Samen met de mensen in
Bolivia zoeken we wegwijzers naar een
rechtvaardige samenleving die rekening houdt met
de grenzen van onze aarde en niet buigt voor de
god van het geld.
Bidden we om daadkracht en positieve motivatie om
vanuit stilte en bezinning te werken aan
structurele veranderingen, zodat een betere
samenleving werkelijkheid wordt.
Woestijnlied
Onze Vader
Zegen
|