------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





06 december 2020: 2e zondag van de Advent

Zoom viering: Bereid de weg van de Heer
(Mc, 1, 1-9; Jes. 40,1-5.9-11)

Geert Craps

Begroeting, Aansteken van kaarsjes en de tweede adventskaars

Opening: Lut leest haar slottekst van vorige week


MOETEN EN MOETEN

Ook al staan we erg op onze vrijheid, hebben we een broertje dood aan ‘moeten’,
toch neemt het aantal wetten, regels en afspraken toe met de dag.

Samenleven heeft iets van een contract: rechten en plichten die moeten worden nageleefd. Recht moet geschieden, wet is wet. Zonder pardon.

Er is ook een ander moeten, dat van het ‘niet anders kunnen’. Het ‘moeten van de liefde’ heet het ook. Naakten kleden, hongerigen voeden, voor ieder een betaalbaar dak boven het hoofd, armoede ook structureel bestrijden. Dit moeten heeft met verbondenheid van doen met verantwoordelijkheid ook, in alle vrijheid.

‘Moeten en moeten’, het staat ons beiden te doen. Samenleven vraagt om afspraken, om een wet, om een contract. Maar het samenleven wordt pas leven als verbondenheid er vorm krijgt, als het ‘moeten van de liefde’ handen krijgt en voeten. Als de verdrukte en verknechte medestanders voelt die willen vechten.

Niet omdat het leuk of prettig is,
maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat dit ‘moeten’ leven geeft
en leven doet, in alle vrijheid.

Kris Buckinx uit ‘Op het andere been’


Inleiding

We beginnen vandaag met de tekst waarmee we vorige week hadden moeten eindigen, niet alleen omdat het jammer is dat die tekst niet ten gehore is gebracht, maar ook omdat hij (en dat is geheel onvoorbereid) mijn invalshoek van vandaag ongelooflijk goed illustreert.

Een van de dingen die mij namelijk opvallen in de crisis die we nu al maanden meemaken, is dat die een vergrootglas legt op ons leven. Veel situaties, ingesteldheden, problemen van mensen, maar ook structuurfouten en dysfuncties in organisaties, gezondheids- of zorginstellingen of andere worden uitvergroot en zichtbaar.

Wat me daarbij ook opvalt, is de mate waarin we als weldenkende, westerse mensen gesteld zijn op wat ik maar ons "zelfbeschikkingsrecht" zal noemen. We willen zelf beslissen over de grote en kleine dingen in ons leven, we verantwoorden al onze handelingen graag als een persoonlijke keuze. We willen zo weinig mogelijk "moeten", lijkt het wel… We zijn zelfstandige, denkende mensen, die zelf beslissingen kunnen en durven nemen, die hun eigen leven bepalen, die keuzes maken, weloverwogen, in volle bewustzijn. En dat is natuurlijk zo.

Want voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen zelfbeschikking, integendeel: zelfreflectie en zelfbepaling zijn eigen aan ons mensen. Maar het verlangen tot zelfbeschikking wordt wel erg uitvergroot in deze bijzondere omstandigheid. De vraag, de eis, het verlangen om zelf je eigen lot in handen nemen, wordt namelijk erg op de proef gesteld als je in lockdown zit. Je wordt gevraagd om je zelfbeschikking even opzij te zetten, en de regels te volgen. Onze manier van zijn wordt erdoor overhoop gehaald. We "moeten" plots.

Het is zo'n beetje als op weg zijn op een wandeling, en niet meer mogen beslissen waar je naartoe gaat, maar veel meer dan ooit rekening moeten houden met wat je tegenkomt op je weg. We bepalen onze eigen weg niet meer. En als weldenkende, gestudeerde mensen kost ons dat soms wel wat moeite.

Op zich is dat toch vreemd: wat er op dit moment meer dan ooit uit de maatschappij bovendrijft is een appel om ons solidair op te stellen met onze medemens, onze buren, mensen in de zorg, risicogroepen, eenzame studenten, wanhopige handelaars, … en niet meer helemaal zelf te beschikken over onze keuzes, maar die te laten ingeven door wat op ons af komt.

Ik zou daar graag wat verder over nadenken, aan de hand van de lezingen van vandaag.

Muziek: als wij mensen zijn (koorversie)

Lezing Mc, 1, 1-9

Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.

Het staat geschreven bij de profeet Jesaja:
‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit,
hij zal een weg voor je banen.
Luid klinkt een stem in de woestijn:
“Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden!”’

Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging en de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden. Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’


Commentaar

In de lezing van vandaag horen we een oproep tot bekering (zij het van een rare alternatieve hippie), en zo is dat ook bedoeld. Maar Marcus laat de oproep tot bekering van Johannes voorafgaan door een citaat uit de profeet Jesaja: "bereid de weg van de Heer". We lezen dat nogal gemakkelijk als; ha ja, dat is die Johannes, die bereidt de weg van de Heer. Maar als je even stilstaat bij die formulering kan je de tekst ook zo lezen dat we dat allemaal moeten doen, de weg van de Heer bereiden. Dat is toch de betekenis van Advent? En dan is het ook duidelijk dat het niet zozeer een weg betreft om zelf te gaan, maar een weg waarop iemand anders naar ons  toe komt. en bij ons kan binnenkomen. Het verhaal van Marcus is dus net zo goed een vraag naar openheid voor het goddelijke als voor bekering, het is een bekering die erin bestaat om het goddelijke bij en in jezelf toe te laten, het goddelijke te erkennen en herkennen.

Het openstaan voor het goddelijke, het toelaten van God in je leven is door velen op heel verschillende manieren ingevuld in de loop van de  tijden. Mensen laten zich inspireren door meditatie, de overweging van teksten, de geest die waait waar hij wil, enzovoort: contact met het goddelijke, zijn weg bereiden kan op vele manieren.

Twee weken geleden heeft Herman in een prachtige viering aan de hand van een passage uit het Mattheusevangelie uitgelegd wat dat ook betekent: openstaan voor het goddelijke. Het is het appel van God zien in alle mensen die ons omringen. Het is zien waar de noden zitten bij onze medemensen, om zo de vraag te herkennen in de arme, de zieke, de naakte, de gevangene, de eenzame bejaarde, de jongere die met zichzelf geen blijf weet zonder zijn vrienden, de overbevraagde gezondheidswerker, de buur die in stilte in de armoede terecht komt, de kleine zelfstandige op de rand van het faillissement,…

Het appel dat onze medemens doet op ons is de God die aan ons vraagt: waar is uw liefde, zodat ik in deze wereld kan stappen, aanwezig kan zijn in deze wereld?

Ik kom terug op de slottekst van Lut van vorige week: "Maar het samenleven wordt pas leven als verbondenheid er vorm krijgt, als het ‘moeten van de liefde’ handen krijgt en voeten. Als de verdrukte en verknechte medestanders voelt die willen vechten." zegt Kris Buckinx. Vandaag komt daar een dimensie bij: het is God zelf die zo op ons afkomt. De openheid daarvoor vraagt dat we onze heuvels slechten, dalen vullen, en om ons heen kijken, om uit te zien naar de mens in wie Hij ons tegemoet komt. Dan zal het ons niet meer verrassen dat hij als een hulpeloze, kwetsbare baby verschijnt met Kerstmis.

Ik sluit af met de volledige versie van de passage uit Jesaja, die Marcus aanhaalt:

Hoor, een stem roept:

‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,

effen in de wildernis een pad voor onze God.

Laat elke vallei verhoogd worden

en elke berg en heuvel verlaagd,

laat ruig land vlak worden

en rotsige hellingen rustige dalen.

De luister van de HEER zal zich openbaren

voor het oog van al wat leeft.

De HEER heeft gesproken!’

Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion,

verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem,

verhef je stem, vrees niet.

Zeg tegen de steden van Juda: "Uw God is op komst!"

Bijdragen van de zoomers

Muziek

Voorbeden

Wie kan mag een voorbede formuleren. Voorbede voor Welzijnszorg:

Blijf in uw kot, wordt ons gezegd. Maar wat doe je als je woning zo slecht is dat je amper comfortabel kunt leven? "Een dak boven je hoofd", huisvesting is het thema van Welzijnszorg dit jaar.

De vier muren waartussen we  leven, het is een ding, maar een huis is pas een thuis als we er ons veilig en goed voelen.

Laten we vandaag speciaal denken aan al die mensen die slecht gehuisvest zijn, die zich in hun eigen huis niet thuis, niet veilig voelen. Ook in hen komt God ons vragend tegemoet. Banen wij een weg voor hem.


Vredeswens

Afsluitende bezinning

Laat uw aangezicht over ons lichten,

Heer, onze God, en keer U tot ons;

dat wij mogen zijn wat wij in uw ogen zijn.

Breng in ons tot leven

wat nog in het verborgene is en groeit in pijn.

Zie niet onze zonden

maar laat ons opengaan

in liefde en wijsheid,

in vergevensgezindheid en geduld.

Kruisteken


------