------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





30 augustus 2020: 22e zondag door het jaar

Wie luisterend leeft, hoort het Woord (Rom 12, 6-11)

Ria Verschueren

Inleiding

Mag ik U allemaal van harte verwelkomen op deze huiskerkviering hier in het Schrijn.
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Tijdens coronamaanden is er voor ons filosofenfonteiners veel veranderd. We waren het zo goed gewoon: elke zondag om half elf begon de viering, een zekerheid als  een rots in de branding. De werkgroepen tierden welig.
En toen viel alles weg.
Niet zoveel later begonnen er vanuit diepe gronden luchtbellen naar de oppervlakte te ontsnappen, Marcel begeleidde ons met zijn brieven aan de tochtgenoten, de e-bubbels zagen het licht.  Huiskerken werden uitgevonden.
Vandaag wil ik het met jullie hebben over de betekenis van dit kantelmoment, weg van het vertrouwde, op weg naar iets nieuws. Ik weet niet hoe het voor elk van jullie was,  ikzelf ervoer tegenover kerk en geloof heel tegengestelde bewegingen. Van momenten van tabula rasa: weg ermee, tot momenten van diep verdriet om de troost en zin die ondanks alle stilte in de leegte leek te zijn weggezogen.
Dat bracht mij tot de vraag:
 ‘Waar draait het uiteindelijk allemaal om?’ en als er een antwoord zou zijn , wat wil ik daar dan  mee? Welke weg willen we met zijn allen inslaan? Business as usual?

Openingsgedicht

Uit : Catharina Visser: Het ongebroken licht van liefde en mededogen, Dabar-Luyten, 2013, p 67

Ik geloof dat in de Oerstilte alle geluid vervat ligt; alle geluiden moeten uit deze stilte zijn voortgekomen, als water uit een bron. Het ruisen van de vroegste prairies, het brullen van de dieren, het ritselen van de gewassen, en tenslotte het woord dat door mensen gesproken werd als antwoord op het Ene Woord dat al in het begin was, God. En dat de hele oerstilte gevuld moet hebben als het loutere bewustzijn van Alles.
Dit woord spreekt zich uit in de binnenkant van de dingen, ook in ons  eigen innerlijk. Wie  luisterend leeft, kan het horen met zijn innerlijk oor. De grote wijzen der aarde hebben het gehoord. Jezus heeft het gehoord op een wijze dat hijzelf het Woord werd, er helemaal van vervuld en het uitstralend als de hoogste kennis en liefde.


‘Wie luisterend leeft hoort het Woord.’
Is het dat wat mij zin en troost brengt in Filosofenfontein?

Deze zin sluit aan bij de boodschap van Marcel.
In de e-bubbel van 31 juli heeft hij ons een heel eerlijke, indringende boodschap gestuurd met uitdagende vragen. Ik voelde me aangesproken. Het voelde als een schop onder de kont: gedaan met  alleen maar consumeren: sta stil, keer u om, luister, wees creatief.
Voor mij komt  de kern van zijn verhaal er op neer dat het tijd is voor iets radicaal nieuws, dat de kerk zoals ze tot nu toe in het Westen heeft gefunctioneerd, voorbij is. Marcel roept ons op om op een andere manier getuigenis af te leggen. Hij zegt: ‘Is dat niet onze eerste getuigenis om de rijkdom van onze ziel te tonen’.
Om de rijkdom van je ziel te tonen aan anderen, moet je die rijkdom cultiveren en niet laten verwelken. Hij toont ook hoe hij dat doet: door te lezen en te mediteren.
Dat roept  vele vragen en onzekerheid op. We moeten iets nieuws doen, maar wat? Er is nood aan nieuwe wegen naar innerlijkheid. Waartoe? Hoe zullen we mekaar bemoedigen ? En hoe zullen we samen die nieuwe koers uitzetten? Wie wijst de weg? Het kerkgebouw was tot nu toe gesloten, zelfs de poort!
We zijn een beetje zoals de apostelen die Jezus zien verdwijnen in de wolken en verweesd naar een lege hemel staren. Wat nu?

Lied: ‘Blijf niet staren op wat vroeger was’


Uitwisseling van ideeën

Als we de woorden van Marcel ernstig nemen en creatief op zoek willen gaan naar nieuwe vormen , kunnen we om te beginnen stilstaan bij wat ons in die grote leegte op spiritueel vlak essentieel bleek te zijn. 
Wat moet daarbij onze leidraad zijn, wat zal er blijven als zaad voor iets nieuws? Met Tomas Halík kunnen we ons afvragen:‘Wat is er voor ons heilig? Wat is het essentiële dat moet blijven?

Mag ik jullie uitnodigen een gedachte over dat heilige met ons te delen en een kaarsje bij   te zetten.

We luisteren nu naar wat Paulus als raad meegaf aan de mensen in de eerste kerk die ook met vallen en opstaan zoekende waren.

Lezing uit de bijbel Romeinen 12, 6-11

Reflectie (Ria)

Tomas Halík heeft onlangs in de Nederlandse krant Trouw  gesteld dat de pandemie de uitgelezen kans is om de kerk te veranderen. Hij volgt Paus Franciscus uit die zegt dat in onze zieke  beschaving de kerk een veldhospitaal moet zijn.  Een hospitaal, met naast een curatieve, helpende rol ook een diagnostische en een preventieve rol. De kerk moet wijzen op de tekenen van de tijd, en een immuunsysteem creëren tegen het virus van angst en populisme dat, nu zeker  met corona, hoogtij viert. Het is een veldhospitaal volgens de paus, omdat Christus  de deuren van de kerk heeft opengebroken en de wijde wereld is ingetrokken.
Halik ziet in de gesloten kerken een uitdaging van God. 
De lege kerken staan symbool voor de leegte in de kerk en in de wereld. Er is een radicale verandering nodig waarbij we i.p.v. statische, dynamische christenen worden, die naar buiten treden. Om daarbij de weg te vinden ziet de auteur een noodzaak aan contemplatie en terugkeer naar het innerlijke. Dat hoorden we ook bij Marcel.
Halík tekent verder een mooi beeld van wat die nieuwe kerk zou kunnen zijn.
Hij baseert zich op Jezus' woorden:’ Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn ben ik in hun midden. ‘ Hij pleit voor gemeenschappen en bewegingen die een school van wijsheid vormen waar de waarheid in vrij debat en contemplatie wordt gezocht. Zulke eilanden van spiritualiteit en dialoog zouden een bron van genezende kracht kunnen zijn in deze zieke wereld.
Volgens hem vinden we het hedendaagse Galilea in de wereld  van de zoekenden. Christenen moeten niet alleen contact zoeken met mensen aan de rand van de maatschappij, maar ook met de mensen die aan de rand van de kerk én daarbuiten zoekende zijn. Halik verbreedt hiermee het begrip ‘kerk’ radicaal.
Het is tijd voor een diepere oecumene, voor een gedurfder zoeken naar God in alle dingen.
We zullen in de leegte Christus’ stem horen die vrede en blijdschap brengt en angst verjaagt.

In een artikel van Lodewijk Born vertelt de jonge vrouwelijke dominee Sifra Bayen hoe ze met hun gemeenschap een  nieuw elan vonden onder de titel: het gebouw is dicht, maar de kerk is open.  Er kwam een Binnenloopkerk om in stilte  jezelf en God te ontmoeten. Er was ook een Emmaüswandeling, waarbij gemeenteleden met twee personen waar ze niet zo gauw mee spreken, op pad werden gestuurd langs een route met bezinningsvragen. Er werden groentepakketten bezorgd.
Zo simpel kan het zijn: je laten doordringen van het rijk Gods op aarde en samen met zoekers van alle slag vrede stichten.

Als ik dat zo allemaal overweeg, denk ik : ‘We waren en zijn met Filosofenfontein toch ook niet slecht bezig’. Na de maandenlange vereenzaming, hebben we de huiskerken uitgevonden.  In de pre-coronawerking waren vorming en vrij debat, contemplatie en hulp bieden buiten onze eigen kring al aanwezig. Wat we niet (meer) hebben is het contact met jongeren, en met geëngageerde zoekers buiten de kerk.  Een mogelijke weg lijkt mij een model waarbij we herbronnen in het kader van Filosofenfontein via huiskerk en viering, vorming en contemplatie, om dan naar buiten aan te sluiten bij solidaire initiatieven waar gezinnen, jongeren en jongvolwassenen nu al het initiatief nemen. Wat denken jullie?
Laten we daarover even van gedachten wisselen.

Delen van het brood

Slotgebed: (samen): Broodnodig, Kris Gelaude in TGL, 76,1, p 136

Zullen we maar een warme jas aantrekken
en terug de weg opgaan
Zullen we maar achterlaten wat we wisten
en de leegte openlaten.
Zullen we maar zeeën overvaren
en werelden verbinden met elkaar.
Zullen we maar
bewogen luisteren en kijken
naar alles wat gaande houdt.
Zullen we maar adem en gedachten delen
omdat het broodnodig is.
Zullen we maar schroom betuigen
voor wat groter is dan wij
Zullen we maar vertrouwensvol uitzien
dat iets kan geboren worden.

Zullen we maar?


Zegen : ‘Moge de zegen van God op je rusten’.


------