------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





09 augustus 2020: 19e zondag door het jaar

Samen in hetzelfde schuitje (Mt. 14, 22-33)

Sabine Van Huffel


INLEIDING

Vooreerst een heel warm welkom aan onze kapelgemeenschap. Ik wilde jullie graag verwelkomen in de kapel na maanden sluiting en afzondering omwille van de covid-19 pandemie maar een tweede opflakkerende golf heeft er anders over beslist. Via deze weg wil ik graag mijn bezinning met jullie delen in spirituele verbondenheid.

``We zitten allemaal in hetzelfde schuitje’’, een uitdrukking die ons bekend in de oren klinkt maar vandaag in deze covid-19 pandemie meer dan toepasselijk is. Wereldwijd worden we geteisterd door een onzichtbaar minuscuul klein virus die ons leven ondersteboven keert, ons dwingt ons gewone leventje te staken. We worden overheerst door angst besmet te geraken, trachten de situatie te beheersen door afstand te houden en mondkapjes op te zetten maar zien dat niettegenstaande de controle die we willen uitoefenen het virus in nieuwe golven de mensenmassa in de wereld besmet, ziek maakt en zelfs doodt. We voelen onmacht, onzekerheid, de grond onder onze voeten wegglijden.

Dit is precies het beeld  dat we te zien krijgen in het welbekend evangelieverhaal dat we vandaag horen waarbij de leerlingen letterlijk in hetzelfde schuitje (bootje) zitten op het meer en geteisterd worden door hoge golven, storm... Ze doorstaan doodsangsten tot Jezus de volgende morgen naar hen toewandelt over het meer. De storm gaat meteen liggen als Jezus in hun schuit (boot) stapt. Het contrast kan niet groter zijn. Wat is hier aan de hand?  … Ik nodig jullie uit het mee te ontdekken in deze viering.


OPENINGSGEBED

Ik open mij
Voor U, mijn God,
Opdat uw Geest kan dalen
En in mij worden
Tot mijn eigen adem.

Ik open mij
Opdat uw kracht
Van wat U blijft bewegen
Mij richting geeft.

Ik open mij
Opdat uw wind
Mij schonen zal
In alle hoeken van mijn hart,
Tot in de diepten
Waar ik zelf niet ga.

Ik open mij
Opdat uw liefde
Mij bezielen zal
En zo uw eigen Geest
In mij de woorden vindt
Waarmee mijn hart en ziel
Over uw schepping waken. (S. de Vries, Het rijk alleen, p.321)


EERSTE LEZING Matteus 14, 22-33

Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen. De boot was reeds een heel eind uit de kust verwijderd en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan, raakten zij van streek omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.” “Heer, - antwoordde Petrus - als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Waarop Jezus sprak: “Kom !” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?” Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”

BEZINNING

Na het wonderverhaal van de broodvermenigvuldiging dwingt Jezus zijn leerlingen te vertrekken in de boot, en jaagt Hij de menigte weg. Voelt Hij zijn groeiend succes en wil Hij machtsvertoon vermijden? Zelf (zo lezen we), ging Hij de berg op om in afzondering te bidden’’ tot Zijn Vader. Waarom doet Jezus dit? Deze passage wijst op de unieke band die Jezus met zijn Vader heeft en in wie hij een oneindig vertrouwen heeft. Dit gebed heeft Jezus nodig om die band te vernieuwen. Vanhieruit kan Hij de kern van zijn zending levendig houden en zich opladen met liefdesenergie om hiermee mensen een hand te reiken, vooral zij die het moeilijk hebben om tegen de stormen des levens op te tornen.

Ook wij hebben nood aan afzondering en herbronning, ... wanneer we teveel gegrepen worden door de drukte van ons bestaan waarin we dreigen te verstrikken in persoonlijke ambities en succes. Deze lockdown in coronatijd  geeft ons hiertoe zelfs uitzonderlijke kansen om de stilte te omarmen en ons spiritueel op te laden. Grijpen we die kansen? Is ons geloof groot genoeg om die onmetelijke Liefde van de Vader te voelen vanwaaruit we onze medemens de hand kunnen reiken? Herontdekken we onze zending? Een nieuwe zending? Behouden we dit diep vertrouwen in onszelf, in God, in ons geloof? De coronapandemie zet oude vastgeroeste gewoonten op losse schroeven. Zo komen we vanzelf en ongewild in een storm terecht. 

Zo verging het ook de leerlingen in het evangelie: ``De boot was reeds een heel eind uit de kust verwijderd en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind.”
Een boot op het water, geteisterd door de golven, het is een beeld van ons geloof, te midden van de gevaren, de twijfels en het ongeloof. Wij kunnen inderdaad heel wat tegenwind krijgen in ons leven, waardoor ons geloof schipbreuk dreigt te lijden. Ziekte of de dood van een geliefd iemand, een mislukking in het gezin, tegenslag op het werk, een zware fout die moeilijk recht te zetten is, … het bedreigt ons en trekt ons onder water.

En dan duikt Jezus op, wandelend over het water, zo lezen we: ``Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe.’’   Met dit beeld verwijst Matteüs naar de verrijzenisverhalen waarin de leerlingen Jezus ontmoeten die de dood heeft overwonnen. Hij verwijst hier naar de eerste geloofsgemeenschappen die ontstonden na Jezus’ dood en veel tegenwind kenden. Zij dreigden kopje onder water te gaan, doch sterker dan elke vervolging of doodsdreiging vatten zij telkens nieuwe moed  uit hun ontmoetingen met de verrezen Heer die hen bovenop het water toewenkte: ``Kom’’.

Doch, in het oog van de storm, als het onheil ons zo bedreigt, zijn we teveel verlamd om de verrezen Heer te herkennen, net als de leerlingen in hun schuitje trouwens: "…  zij meenden een spook te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen.’’, zo hoorden we.

Horen we dan niet Jezus’ stem die de leerlingen geruststelt: “Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.”?  Voelen we dan niet een onzichtbare hand die ons draagt, een liefdevolle hand die zich naar ons uitstrekt en ons optilt uit het water? Durven we ons hieraan toevertrouwen en geloven dat ook in deze crisissen God’s Liefde werkzaam is en ons tegemoet komt doorheen menselijke ontmoetingen van dag tot dag in gratuďte liefde? Hebben we voldoende oog voor deze zichzelf-wegschenkende liefde die vindingrijk en creatief genoeg is om de tegenslagen die ons overkomen het hoofd te bieden?

Maar dan duikt een stoere Petrus op in het verhaal: ”Heer, - antwoordde Petrus - als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.” Tegen de spontane reactie van een mens in nood in, overwint hij zijn angst en loopt over het water naar Jezus toe. Hij overstijgt zichzelf, zijn eigen onzekerheden, om zijn handen uit te strekken naar Jezus, een gebaar van diep vertrouwen en overgave aan Zijn Liefde. Eén moment maar!  Dan duikt de twijfel op en begint hij te zinken als hij zijn eigen angsten en noden weer onder ogen ziet, en schreeuwt: ``Heer, red mij!’’. Zo’n  diepmenselijk beeld. Herkennen we hierin niet onze eigen geloofsweg waarin we met vallen en opstaan over twijfels heen  allemaal in hetzelfde schuitje dobberen op de golven van het leven?
Onze geloofsweg is nooit af: telkens we een nieuwe zekerheid of inzicht hebben verworven, duikt een nieuwe twijfel op en ontglipt de waarheid ons … Zo groeit echter ons geloof verder door te blijven zoeken, tegenwind te durven trotseren als we maar niet stilstaan of verstarren.

Zitten we niet allemaal in ditzelfde schuitje? Matteüs wil met dit verhaal vooral het beeld schetsen van de eerste geloofsgemeenschappen en benadrukken dat de verrezen Jezus ons nooit in de steek laat. Kunnen we ons hieraan optrekken met onze eigen kapelgemeenschap? Ons bootje dobbert in woelige covid-19 golven rond en belet ons oude gewoonten zoals onze wekelijkse kapelviering vast te houden, al maandenlang. Doch, vanuit het water van onze fontein borrelen nieuwe bubbels naar boven zoals huiskerken, stille wandelingen, e-bubbelnieuwsbrieven,… We ontdekken nieuwe vitale vormen van geloofsbeleving en zetten hiermee onze gemeenschap, ons schuitje, op nieuwe wateren met vallen en opstaan. Is dit de voorbode van een nieuwe kerk?
In plaats van ons door angst te laten overmannen en weg te zinken zoals Petrus, moeten we die kans grijpen om onze eigen inspiratie te laten opborrelen uit onze innerlijke bron. Laten we ons spiegelen aan de eerste geloofsgemeenschappen en volop vertrouwen op de kracht van Gods zichzelf-wegschenkende liefde en Jezus’ uitgestrekte hand durven vastgrijpen. Dan gaan de wind en de storm liggen. Mogelijks herkennen we Hem dan, zoals ook de leerlingen spontaan uitriepen op het einde van de lezing: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”

Op die manier ervaren we heel concreet hoe Zijn liefde geproefd, geleefd, herkend wordt, hoe levend nabij Hij ons blijft… onnoembare geliefde. Zo zingen we het ook graag uit met het lied ``Geproefd, geleefd, herkend’’ van Arnout Malfliet en Kris Gelaude. Dit mag nu even niet maar ik nodig ieder van jullie uit als afsluiting  dit mooie lied te beluisteren.

SLOTGEBED

Gij die zijt
de wachtende,
veel meer God
dan iemand zich kan denken,
die niet onderwerpt,
niet dwingt, niet ingrijpt,
maar geen mens laat vallen.
Strek uw hand
naar allen, levend
in de schemering van vrees en vragen.
Laat uw stilte
en de oerzee van uw woord
ons dragen.
Dat wij ingenomen worden
door de zachte moed van het vertrouwen.
Onvoorwaardelijk.
Om wie Gij zijt,
eerste en laatste woord.
De Enige.
Amen.         (Kris Gelaude)

                                                                                                  Sabine Van Huffel
___________________________________________________________________   

VRAGEN TER OVERWEGING

Dit beeldend evangelieverhaal vertolkt de geschiedenis van de eerste christelijke gemeenschappen  en hiermee ook de zoektocht van ons eigen geloof en dat van onze kapelgemeenschap.

•    Hoe ervaar jij dit?
•    In welke scčne/personage herken jij je het best en waarom?


------