------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





Zaterdag 30 mei 2020: Vigilie van Pinksteren

Vigilie van Pinksteren

Hendrik, Jan, Jef

Inleiding

Bij een hoogfeest zoals Pinksteren is er ook een viering op de dag vóór het feest, de zogenaamde vigilie. We willen aanknopen bij deze traditie en geven op zaterdag 30 mei en op zondag 31 mei overwegingen bij de lezingen.

Bruegel giotto

In de vigilie wordt het verhaal van de toren van Babel verteld. Pieter Brueghel de Oude maakte er dit schilderij van. Overal wordt er gewroet terwijl een heerser met zijn gevolg de vorderingen van zijn prestige project komt inspecteren.

Op het hoogfeest wordt het verhaal uit de Handelingen van de apostelen gelezen. Uit het schilderij van Giotto straalt rust en sereniteit.

Zou het hier gaan over twee vormen van gemeenschap?

Michel van der Plas (1927-2013) schreef een lied over de toren van Babel.


Babel

De toren wordt hoger en hoger.
Zo ver komt niet eens een vogel.

Wat zien ze daar boven de wolken?
‘Duizend nieuwe wolken.’
Maar altijd bouwen ze verder.
‘We willen naar de sterren.’
Hun huizen zijn ze vergeten.
‘Stenen, breng ons stenen.’

De toren wordt hoger en hoger.
Zo ver komt niet eens een vogel.


Ze willen niet meer slapen.
‘Water, breng ons water.’
Hoger komt de toren.
God kan hun stemmen horen.
God kan hun ogen zien branden.
Dan heft Hij zijn handen.

De toren wordt hoger en hoger.
Zo ver komt niet eens een vogel.

Wat wordt daar boven geroepen?
‘Tangel wak, apme, doeme.’
Wat vraagt de metser de drager?
‘Him lottaf tel fate.’
Hoe moet het nu nog verder?
‘Alek hokkedong allen te.’

De toren wordt hoger en hoger.
Zo ver komt niet eens een vogel.

Ze komen naar beneden.
Ze zwijgen als de stenen.
Ze staan aan de voet van de toren.
Ze hebben elkaar verloren.
Ze kijken naar hun handen.
Vreemden voor elkander.

De toren wordt hoger en hoger.
Zo ver komt niet eens een vogel.



Waarom werd het verhaal van de toren van Babel in de vieringen rond Pinksteren opgenomen? Om dat te exploreren, staan we eerst stil bij het Babelverhaal, maken een intermezzo rond Mozes en komen tenslotte bij Jezus en het Pinksterverhaal.

Het verhaal van de toren van Babel

“Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken. Toen de mensen in oostelijke richting trokken…” (Gen. 11, 1- 2)

De mensen trekken nog rond als nomaden, in hun tenten, van plek naar plek. Jager- verzamelaars leven in grote familieclans van 50 tot 150 mensen, die opsplitsen als de groep te groot wordt. Er is weinig hiërarchie, iedereen helpt de ander. Er is meestal eten genoeg omdat ze telkens voorttrekken. Ze ontwikkelen hun eigen taal en vereren de geesten van hun voorouders en de geesten die ze menen te ontmoeten in allerlei natuurelementen.

“…kwamen ze aan in Sinear bij een vlakte, en daar vestigden ze zich.” (Gen. 11, 2)

Ze besluiten om zich definitief te vestigen op een vaste plek. Ze ontdekken de mogelijkheden om tarwe zelf te telen en om dieren te domesticeren. Familieclans sluiten zich bij elkaar aan.

Door de productie van hun voedsel, ontstaan er periodes van overschot met als gevolg een toename van de bevolking. Tegelijk doen zich ook rampen voor, die ze als zwervers nog niet kenden: overstromingen, verwoeste oogsten, hongersnood, diefstal met geweld en tegengeweld. Er ontstaat een begrip als eigendom: dit is van mij. Door het dichter op elkaar leven, met meer mensen en dichter bij de dieren, ontstaan er meer infectieziekten.

Spanningen wellicht ook door de verschillen tussen de clans: andere gewoonten, andere geesten die ze vereren, ander taalgebruik… Het vraagt nieuwe vormgeving aan het samenleven. Er ontstaat hiërarchie met leiders en hun familieclan, taakverdeling, priesters die zoeken hoe met de vele gevaren om te gaan: ziektes, misoogsten, geweld…en de invloed van de geesten.

Laten wij een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.”(Gen. 11, 4)

De vaste plaats groeit uiteindelijk uit tot een stad. Ze doen het om beroemd te worden en nooit nog van plek te moeten veranderen. We horen er de rivaliteit met andere steden in. Er worden grenzen getrokken rond de plek die nu definitief van hen is en die moet verdedigd worden tegenover de buren.

Daarnaast is er de grote verscheidenheid aan familieclans, die vaak op vele gebieden rivaliseren. Ook de omgang met geesten verandert. Ze zijn intussen tot goden geëvolueerd, aan wie meer macht wordt toegeschreven als verklaring voor de vele rampen en de vele gevaren, die overal aanwezig zijn.

Ze zeiden tegen elkaar: Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur. De kleiblokken gebruiken als stenen en aardpek als specie.” (Gen. 11, 3)

De hele gemeenschap wordt gemobiliseerd. Het vraagt een hele organisatie met vele taken die worden verdeeld. Er is leiding nodig. Leiders bepalen hoe alles moet gebeuren. Het is goed dat ze maar één taal spreken. Dat verhoogt de efficiëntie in het samenwerken.
 
“Maar toen daalde de Heer af om te kijken naar de stad en de toren, die de mensen aan het bouwen waren. Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht de Heer, en wat ze nu doen, is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik. Laten wij naar hen toegaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan. De Heer verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt.”(Gen. 11, 5- 8)

We zien in deze godsfiguur een verdere evolutie van hoe de mens omgaat met het transcendente. Het is nog een God die op een haast menselijke manier reageert. Door de toenemende ongelijkheid, verschil in eigendom en in macht, gepaard gaande met geweld vaak, is ook jaloezie wellicht een toegenomen gevoel onder de mensen. Het lijkt aanwezig in de reactie van de godheid die tussenkomt.

Maar zoals in de meeste verhalen, zit er een kern van waarheid in dit verhaal. Wat vreest de mens als auteur van dit verhaal, als hij God laat tussenkomen?

God vreest voor de toekomst. Hij wil dat de mensen in beweging blijven en niet opgesloten worden in één taal en in één gebied. Hij brengt het hele systeem uit evenwicht. Waarom?

Dit nodigt uit om erover te filosoferen vanuit de geschiedenis zoals we die kennen. Waar loopt het op uit als men één taal moet spreken? Als allen slechts één en dezelfde taal spreken, is dat onder druk, met verbod op het spreken van de eigen taal. Wiens taal spreekt men dan? Zoals het spreekwoord zegt:” Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.” De machtigen bepalen wat er gebeurt, bepalen het denken en spreken en handelen van hun ondergeschikten. De eeuwen na Babel zien we vele dictatoriale regimes ontstaan en vergaan. En als men een bepaald gebied als het zijne beschouwt, in bezit van machtige vorstenhuizen, dan weten we hoe er oorlog van komt. Mensen die in slavernij terechtkomen. Oorlogen en deportaties, ballingschap.

Tegelijk is een dictatuur vaak efficiënt op korte termijn, zoals in het creëren van megalomane projecten. Ze beloven vaak de hemel op aarde aan het volk, op voorwaarde dat ze de taal van het regime spreken. Die projecten dragen bij tot het ontstaan van eenheid onder de vele clans, van een nieuwe identiteit, rond een stad en een godheid die de machthebbers legitimeert. Alle steden in de buurt van Babylon doen het. Hun muren zijn enorm dik, met honderden torens. Om elkaar de loef af te steken, te pronken met hun rijkdom en macht: “Wij zijn van Babylon”.

Het heeft een keerzijde, want wie niet meedoet, kritisch is of in verzet gaat, wordt uitgeschakeld omwille van het goede doel, toegeschreven aan de heersende godheid en zijn vertegenwoordiger. De meerderheid wordt slaaf in hun dienst.

De auteur laat God tussenkomen om dit te verhinderen. Misschien hadden mensen al enige ervaring met onderdrukking en zagen visionairs de grote gevaren in de toekomst.

Wat ze vreesden, gebeurde en gebeurt nog.


Mozes en de Wet.

Het volk leeft in slavernij. Een man staat op. Mozes. Door hem komt God opnieuw tussenbeide. Veertig jaar zal het volk onder leiding van Mozes door de woestijn zwerven. Het zwerven werkt inspirerend. Er groeit inzicht in het belang van een geheel van regels en wetten. Enerzijds moet dat de eenheid bevorderen tot één volk van God, als opstap voor de groei naar één wereld. Anderzijds moet het de macht van de koningen en machtigen aan banden leggen en wordt het belang van meer rechtvaardigheid en zorg voor de zwakke medemens benadrukt. Iedereen wordt ondergeschikt aan de wil van God. Een God die straft als men zijn regels niet strikt volgt. Die God legitimeert de machtigen om op te treden.

Het verhaal van Jezus

We weten dat ten tijde van Jezus, de machtigen en schriftgeleerden in Israël de wet misbruiken. Land en volk leven gebukt onder een militaire bezetting. De eigen elite bedenkt steeds nieuwe regels  om een gevoel van macht over het volk te behouden. Het navolgen van een strenge wet, gericht op te vriend houden van God.

Onder die regels van de Wet, blijft ondanks de inspanningen van de profeten, Gods wil van een vrede voor alle mensen, eeuwenlang verborgen, zoals Paulus schrijft.

Via Jezus komt God weer tussenbeide.

Jezus leeft in respect voor de regels, maar ziet de slachtoffers ervan, de zwaksten in de samenleving, de uitgesloten mensen. Zwervend door het land, trekt Hij rond. In contact met de slachtoffers van de toenmalige maatschappij, wordt Gods Geest zichtbaar. Jezus houdt zich wel aan de regels maar hanteert ze soepel. Met Jezus is het godsbeeld opnieuw sterk veranderd. God is een goede Vader, die zijn volk, de lijdende mens nabij is.

Hij wil een nieuwe wereld waarin vrede heerst voor alle mensen. Hij maakt zich los van de enige taal die door de machthebbers via de wet wordt toegelaten. Een taal gericht op controle over het volk. Hij leeft en spreekt vanuit een taal van liefde en barmhartigheid, met een zekere vrijheid tegenover de wetten. Daarom wordt Hij uitgeschakeld, omdat Hij als bedreiging wordt gezien van de machtigen en hun spreken.

Na Jezus’ dood valt de gemeenschap van zijn leerlingen uiteen. Ieder keert terug naar zijn vroeger leven of probeert dat te doen.

Door de taalverwarring valt de gemeenschap van Babel uiteen. Iedereen vlucht weg, een andere kant op.

Wat bezielt Gods Geest eigenlijk? Brengt Hij mensen bij elkaar of juist omgekeerd? Geeft Hij met Pinksteren meer duidelijkheid?

------