------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





12 April 2020: Paaszondag

       Pasen (2020) – vertellen wat je ziet

Marcel Braekers


Lieve tochtgenoten,

Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. (Mt. 28, 1 – 3)


Jezus is gestorven, iedereen is gevlucht of houdt zich schuil, bang voor wat er in deze woelige dagen in de lucht hangt. Maar twee vrouwen laten zich niet intimideren. Ze gaan, gedreven door liefde, naar het graf … om te zien. Maar ja, wat valt er te zien? Een nis in een rotsige wand met een steen ervoor. ‘De ochtend van de eerste dag van de week gloorde’, schrijft Mattheüs want, zo herinnerde hij zich, zo begint Genesis de dag van de eerste schepping. Wat hier gebeurt is een nieuwe schepping.

De twee vrouwen zijn de enige volgelingen die overblijven. Ze stonden langs de lijdensweg en bij het kruis. Vandaag willen ze zijn weg gaan en Hem begroeten in zijn dood. Was het omdat ze zo empathisch waren dat ze meer zagen dan anderen of hadden ze al tijdens Jezus’ leven een ervaring van iets ongewoon? We weten alleen dat tijdens dit bezoek aan het graf iets bijzonder met hen gebeurde. Ze hadden een ervaring van het goddelijke dat zich van hen meester maakte. Mattheüs gebruikt vanuit zijn vertrouwde Joodse achtergrond het beeld van een engel in een wit kleed, symbool van goddelijke kracht. Doorheen de dood en in de leegte ontdekken ze iets van Gods aanwezigheid.

Het graf is leeg, getuigt de engel, Jezus is afwezig én tegelijk aanwezig. Hij is voortaan aanwezig op de wijze van afwezigheid. Zo ervaren deze vrouwen hun bezoek en vertellen ze het verder. Vanaf nu willen ze getuigen over die nieuwe aanwezigheid die ze ervaren als een nieuw begin, een nieuwe schepping. Je kan het je nauwelijks voorstellen dat iemand verdrietig, treurend om wie men verloren is, naar een graf gaat en verlicht, getroost en gesterkt ervan terugkeert. De vrouwen keken in de leegte en ontdekten dat in die leegte een weg loopt. Zoals het gevluchte volk plots een voetspoor in de zee zag en zo een weg van bevrijding ging. Leegte was nodig, de nacht van de zinnen, de nacht dat verstand en verbeelding geen weg meer zien. Er valt niets te zien, niets te bewijzen, niets waar sterke mensen zich graag op beroemen. Er is alleen de verwijzing naar elders en naar elkaar: een in het wit geklede engel als symbool van wat aan ervaring ontsnapt en niet gezegd kan worden. Wij noemen dat ‘verrijzenis’, niet om te benoemen wat gebeurt, maar om op te roepen wat ons overvalt, wat zich geeft. We moeten de leegte opnieuw ontdekken, schreef Kandinsky in zijn schildersboek: “Es geht um ein offenes Jenseits”. Alleen in de leegte kan God en het goddelijke oplichten als ongrijpbare Lichtglans. Dat vertelden de vrouwen en die ervaring wordt in de Kerk altijd weer verder verteld.

Bij dit verhaal kan ik niet anders dan aan de vele doden over heel de wereld denken, die stil en alleen moesten sterven en van wie nauwelijks afscheid werd genomen. En ik denk aan nog zoveel meer mensen die met een gevoel van leegte en ontzetting achterblijven. In mijn dagblad koos Berlinde De Bruycker het schilderij van Giorgione ‘De dode Christus ondersteund door een engel’, als het beeld dat haar vandaag het meeste treft. De dode Christus wordt nog even vastgehouden door een frêle, zorgende hand vooraleer in het graf te worden gelegd. Het is een beeld dat zich vandaag overal afspeelt.

Het corona-virus heeft sterker dan gelijk welke wet zou kunnen ons teruggeworpen op onszelf. Onze extraverte samenleving wordt gedwongen naar introversie, ons succesvolle leven wordt plots gedrukt op de leegte. Wat willen we ermee doen? Vluchten, verdoezelen, wachten tot alles voorbij is? Het kan ook een uitdaging zijn om net zoals de vrouwen naar de plek te gaan die zo afschrikwekkend is in de hoop dat leegte volheid kan worden. Zij droegen de liefde in zich mee van een gedeeld leven, van woorden van hoop die Jezus had gesproken, van onvergetelijke gebaren van nabijheid en verbondenheid. Dat was hun achtergrond om in de leegte te zien en te ontdekken dat ze niet leeg was maar er een spoor naar de ongekende Ander loopt. Zou dit ook met ons kunnen gebeuren, vandaag of in de komende tijd van beginnend herstel:  hopend dat ons onverwacht en onverdiend een engel wordt gegeven en dat in zwijgen het Onzegbare ons komt begroeten.

Marcel


------