05 Januari 2020: Verschijning van de Heer
Verschijning van de Heer (Mt. 2, 1-12)
Maggy
Rubens
Begroeting
Welkom op het feest van de Verschijning van de
Heer, het feest van de Openbaring dat wij
driekoningen noemen.
Wij
komen hier samen in de naam van de Vader, de
Zoon en zijn heilige Geest.
Laat ons dit samenzijn al zingend aanvatten met
het lied 266.
lied
266: Moge ons
voor waar verschijnen
Openingsgebed
God, In de gestalte van de
sterrenwichelaars roep jij ons naar U toe
U heeft ons een weg getoond.
Geef ons de kracht om deze weg te
volgen
Inleiding
In
de eerste lezing getuigt de profeet Jesaja
“Verheug U Jeruzalem, uw licht is gekomen”.
De gedeporteerden joden die in 538 na 50
jaar ballingschap in Babylon terugkeerden naar
Jerusalem waren diep ontgoocheld . Was dit hun
stad! De tempel was een ruďne. Vreemde eigenaars
hadden hun verlaten woningen ingenomen. In hun
stad, werden nu allerlei niet-joodse rituëlen en
feesten gevierd. Achtergebleven Joodse families,
die niet waren weggevoerd, hadden zich vermengd
met ingeweken families, ze hadden rare
leefgewoontes die niet strookten met de Wet van
Mozes. Met moed begonnen de teruggekeerde
bannelingen het stadsleven terug te
reorganiseren volgens de Joodse heilige
schriften. Maar dat was niet eenvoudig in een
multicultureel geworden Jeruzalem!
Jesaja spreekt hen woorden van vertrouwen toe.
God verlaat zijn volk immers nooit. “Een nieuwe
dageraad breekt aan”. En dit niet alleen voor
Jerusalem, maar voor de hele mensheid zegt de
profeet. “Het ware Licht zal voor alle volkeren
stralen”
Lezing
Jesaja
(60:1-6)
Nu
zal het wel gauw gaan sneeuwen,
dan worden de wegen wit.
Dan rijden de drie kamelen,
waarop elk een koning zit.
Door een woestijn van eeuwen,
vol boosheid en gevit.
In
dit mooie gedicht verwoordt Anton Van Wilderode
het feest van Driekoningen dat wij vandaag
vieren. Rond die koningen ontstond in de
middeleeuwen een hele folklore. Misschien
krijgen jullie vandaag wel zingende kinderen aan
de deur met een stralende ster of word je zelf
koning voor één dag met de juiste hap in de
koningskoek.
Maar het feest, dat wij Driekoningen noemen, is
in feite het feest van de Openbaring, van de
Verschijning van de Heer. Toen het kristendom
doordrong in het Westen kwam het feest van
Jezus’ geboorte in de plaats van het germaanse
feest van de winterzonnewende. In het Oosten
werd het feest van de vergoddelijkte romeinse
keizer, die op 6 januari in groot ornaat aan de
bevolking verscheen, verdrongen door het feest
van de Verschijning van de mensgeworden zoon van
God op aarde. Het werd hun kerstfeest.
We luisteren eerst naar de evangelielezing uit
Mattheus want hij zet ons op het spoor van de
betekenis van het feest van vandaag.
Na het
evangelie
Lied 265:
Nu zijt wellekome
Homilie
Mattheus
is de enige evangelist die dit verhaal vertelt
en zoals jullie gehoord hebben spreekt hij niet
over koningen maar over “wijzen uit het Oosten"
die een bijzondere ster hebben gezien.
Toen Mattheus, rond de jaren 80 zijn evangelie
schreef, stond de stad Babylon in dat grote
romeinse rijk, waartoe ook Israël behoorde,
bekend om haar kennis van de astronomie. Er werd
daar naar de hemellichamen gekeken en de
sterrekundigen gaven ze de namen van Romeinse
goden: Mars, Jupiter, Venus enz... Wanneer ze
dus plots een bijzondere ster zagen opduiken,
moest dat voor hen iets met een godheid te maken
hebben. Wat de kennis van de sterren betreft in
het verre Oosten zit er een stukje historische
waarheid in dit verhaal maar voor de rest is het
een mooie, bijna sprookjesachtige vertelling.
Welke boodschap steekt er dan voor ons,
gelovigen van nu, in dit verhaal? Een nieuwe
kerstboodschap? Neen, Mattheus legt het accent
niet op de geboorte van Jesus maar op de komst
van “wijzen uit het Oosten”.
Hoe
kunnen wij dit feest vandaag een betekenis
geven? Veel elementen uit dit verhaal kunnen wij
niet meer plaatsen, ons niet als echt
voorstellen.
Bijvoorbeeld: indien Herodes had
gehoord dat er dicht bij zijn paleis een nieuwe
koning was geboren, zou hij hem met zijn
soldaten wel onmiddellijk zelf gezocht en gedood
hebben, en als, in de tijd van Jezus’ geboorte,
de geleerden in het Oosten een ongewone ster
hadden gezien dan zouden ze daaruit toch nooit
de geboorte van een koningszoon in het land van
de joden hebben kunnen aflezen.
Waaraan dacht Mattheus dan toen
hij over Jerusalem, Herodes, de
sterrenwichelaars, de ster en de geschenken
schreef? Ik zal trachten deze woorden te
plaatsen in onze huidige wereld. Zo krijgen zij
voor ons wellicht een diepere betekenis.
Jerusalem,
was de stad van de wet van Moses, van de streng
te onderhouden Thorŕ. De meeste Joden daar
hebben Jezus niet aanvaard en hebben Hem door de
Romeinen laten
kruisigen.
De ster
zou de uitnodiging van God kunnen zijn om in
zijn spoor te lopen.
Herodes
verpersoonlijkt de vijandschap tegen Jezus’
boodschap. Macht en rijkdom halen het bij hem op
naastenliefde en
dienstbaarheid.
De
sterrenwichelaars zijn de niet-joden,
dus ook wij, die “door een woestijn van eeuwen”
van heinde en ver aangetrokken worden door de
blijde boodschap. Toen Mattheus rond de jaren 80
zijn evangelie schreef, zag hij dat de bekeerde
heidenen reeds de meerderheid van de christenen
uitmaakten. In het leerhuis van Filosofenfontein
lezen we op dit ogenblik de brieven van Paulus,
de rabbiate, doorwinterde farizeër, die na zijn
bekering, dikwijls op risico van zijn eigen
leven, een vurige verdediger werd van de
boodschap van Jezus. In hoeveel synagogen heeft
hij niet verkondigd dat deze boodschap niet
alleen voor de besneden joden bestemd was maar
voor iedereen, voor alle volkeren.
Het Kerstekind
is Jezus van Nazareth, in wie de onsterfelijke
God zich zo definitief heeft uitgesproken.
Welke
kostbare geschenken kunnen wij hem
vandaag brengen? Het kostbaarste
geschenk, is misschien ons zoekend geloof en ons
vertrouwen in de woorden van het evangelie. Het
is een gouden geschenk.
En wat met
wierook en mirre? Ik las onlangs
in een rapport van de OESO dat zij tot de
vaststelling gekomen zijn dat, met de huidige
uitdagingen en problemen in de maatschappij, men
een stap zou moeten durven zetten naar een nieuw
economisch denken. De zesendertig ,
overwegend welvarende lidstaten met een hoog
inkomen, kwamen tot het besluit dat men best
niet langer alleen maar naar economische groei
zou streven, (dat is al 70 jaar het
hoofddoel van hun economisch beleid), en in onze
geseculariseerde consumptie maatschappijen is
dit “het” nieuwe geloof geworden.
In al deze landen, zo stelt de
OESO zou men beter duurzaamheid, stijgend welzijn, dalende
ongelijkheid, en zorg voor het milieu
nastreven.
Meewerken aan deze uitdaging in
onze kleine omgeving, met een moedige inzet, hoe
groot of klein onze bijdrage ook mag zijn, dat
wordt onze wierook en mirre en wij leggen ons
geschenk met eerbied neer in de kribbe.
Door
een woestijn van eeuwen
vol boosheid en gevit.
Rijden de drie kamelen
waarop elk een koning zit.
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen,
dan wordt de wereld wit.
Groot Dankgebed
Kerstcanon 161
Na de
Communie Lied 267
Weer staat een twijg van Jesse in bloei
Slotgebed.
Bidden
wij over dit huis waaarin wij zijn samengekomen
dat het een plaats van ontferming
mag zijn.
Laat ons bidden dat wij elke dag
de moed moge vinden om, zoals de wijzen
uit het Oosten, een woestijnreis
te ondernemen om de Messias te
vinden.
En laat ons in dankbaarheid
heengaan omdat ook wij, door een woestijn van
eeuwen, deze boodschap van medemenselijkheid
ontvangen
hebben.
Moge wij dan een zegen zijn voor
onze kapelgenoten en voor allen die met ons op
weg gaan. (ons pad kruisen) .
En mag ik jou Marcel, als
priester, vragen ons daartoe te zegenen.
|