17 November 2019: 33e zondag
Hoe stand houden in de verschrikking?(Lc. 21, 5
– 19)
Marcel
Braekers
Openingszang 221: "Dat wij als wachters op de
muren zijn"
Begroeting
Hier op Filosofenfontein worden we in deze tijd
gezegend met een prachtig verkleurende natuur.
Ondanks de zwiepende najaarswinden, de regen en
het vluchtig voorbijtrekken van vogels naar
warme streken, komt er stilaan een intense rust
over het domein. Het leven trekt zich terug, en
als bewoner of bezoeker wordt je gegrepen door
de voortgaande tijd.
Maar
ik beschouw dat alles als een onverdiend
geschenk, als verlies dat straks weer omslaat in
winst. Want binnen een maand beginnen de dagen
weer te lengen en weer een tijd later is er een
nieuwe lente.
In deze voortgaande tijd op weg naar de Advent
en een nieuw kerkelijk jaar confronteert ons de
liturgie met teksten over oorlog, vervolging en
alle verschrikkingen die erbij horen. Geen
opbeurende lectuur, maar wel realistisch als je
ze leest in het licht van de harde en brutale
werkelijkheid die zich op veel plaatsen in de
wereld aan het voltrekken is. We kunnen en mogen
onze ogen er niet voor sluiten, alhoewel ik
beschaamd moet toegeven dat ik dikwijls bij
choquerende tv-beelden even de ogen sluit, omdat
ik het niet meer aankan. Verbijsterd vraag ik me
af hoe mensen nog overeind blijven, soms zelfs
woorden van hoop spreken. Daarover spreekt ook
de evangelietekst van deze zondag. Ik zal u een
taal en een wijsheid geven die geen van uw
tegenstanders zal kunnen weerstaan. En wat
verder zegt Jezus: door standvastigheid zult ge
uw leven winnen. Straffe taal waarbij ik alleen
maar stil kan worden.
Laten we bidden voor allen die in zware
omstandigheden proberen te overleven, voor allen
die zich inzetten voor vrede, en voor hen die
verhard en verbitterd alleen zichzelf proberen
te redden.
Ontfermend
gebed 114
Gebed
Als
uit uw hand
Ontvangen wij het leven
En als gegeven
Weten wij ook deze dag.
Als daglicht voor mensen
Verschijnt ons uw liefde;
Als de zon gaat uw trouw over ons op.
Wees dan deze dag
Als een licht op ons pad.
Bidden wij
Voor wie de nieuwe morgen
Geen vreugde is,
De dag die komt niet meer dan grijze leegte,
Laat ons niet In zelfgenoegzaamheid
En eigen tevredenheid aan hen voorbij gaan;
Geef ons de kracht de wolken van hun verdriet te
doorbreken.
(S. de Vries)
Eerste lezing
We
schrijven het jaar 70. Vanuit zijn
verblijfplaats in het Romeinse legerkamp ziet
Flavius Josephus dat de Olijfberg – eens zo rijk
aan olijfbomen – een trieste en troosteloze
heuvel is geworden. En hij schrijft:
Het gehele gebied is met de grond gelijk
gemaakt… Begin augustus wordt Jeruzalem
eindelijk ingenomen na bloedige verliezen aan
beide zijden. De soldaten dringen de stad binnen
en de strijd om het tempelcomplex wordt ingezet.
Op 19 augustus slingert één van de
legioensoldaten een brandende fakkel in de
vertrekken rondom het Heilige der heiligen, die
onmiddellijk vlam vatten. …Als brandende fakkels
rennen enkele priesters uit het heilige.
Soldaten banen zich een weg over duizenden
lijken. ‘De tempel brandt, de tempel brandt’
gillen enkele Levieten. De Joden slagen er niet
in de brand te blussen. Na enige tijd is de eens
zo schitterende tempel van Herodes een
zwartgeblakerde puinhoop. Slechts de gouden
kandelaren en de tafel der toonbroden kunnen uit
de vuurzee gered worden. Plunderend trekken de
soldaten door de nauwe straatjes van Jeruzalem.
Vrouwen worden verkracht en jonge meisjes als
slavin meegenomen. Via de platte daken vluchten
de bewoners de stad uit. Ook op het platteland
zijn de Joden niet veilig en weldra vullen
onafzienbare rijen vluchtelingen de smalle wegen
om in de bergen een veilig onderkomen te vinden.
Titus geeft opdracht de gehele stad met de grond
gelijk te maken. Slechts een gedeelte van de
westelijke muur, drie torens van het paleis van
Herodes en een aantal huizen in het zuidwesten
van de stad worden gespaard… Alleen de vesting
Massada bij de dode Zee is nog in Joodse handen.
Jeruzalem is verwoest, de tempeldiensten zijn
ten einde en het joodse volk is verbijsterd.
Lied 364 Om te zien
een nieuwe aarde
Lucas 21, 5 – 19
Homilie
Wat Flavius Josephus niet meer vermeldt,
is dat de Romeinse soldaten honderden
krijgsgevangenen meevoerden naar Rome waar ze
moesten meelopen in de triomfstoet vooraleer ze
werden afgemaakt of voor de wilde dieren
geworpen. Onwillekeurig moet je dan denken aan
de wreedheden die ook vandaag worden voltrokken
en waarbij ik als psycholoog mij de vraag stel
waarom er geen natuurlijke remmingen meer
bestaan zoals die toch ook in de dierenwereld
voorkomen. Dat was een vraag die ook Konrad
Lorenz, de dierpsycholoog op het einde van zijn
leven bezig hield.
Te midden van al die chaos en wreedheid legt
Lucas Jezus twee uitspraken in de mond die bij
mij zijn blijven hangen. Ik zal jullie woorden
van wijsheid schenken die door geen van je
tegenstanders kunnen worden weerstaan of
weersproken. En nog: Red je leven door
standvastigheid.
Toen
Lucas deze woorden schreef wist hij goed welke
verschrikkingen hadden plaats gevonden. Niet
alleen Jeruzalem was verwoest, heel het land was
door elkaar geschud. De achtergebleven groep van
Joden (meestal de ouderen, de kreupelen en de
kinderen) trachtte zich te reorganiseren en een
nieuw fundament voor hun geloof op te bouwen nu
de tempel en zijn eredienst waren weggevallen.
Vanuit een verlangen naar zuiverheid en
misschien ook door diep schuldgevoel gedreven
(was dat alles weer niet een straf?) keerde men
zich ook tegen de christenen, die nu op hun
beurt werden vervolgd. Dat is de context waarin
Lucas deze uitspraak in de mond van Jezus legt:
‘Red je leven door standvastigheid.’
Het Griekse woord dat de Bijbel gebruikt
(hupomonè) was reeds bekend bij de stoïcijnen.
Het betekende voor hen ‘moedig standhouden’,
‘niet wijken voor overmacht’, ‘de pijn verbijten
als je gewond bent’. De stoïcijnen legden de
klemtoon op de mens en het hebben van een sterke
persoonlijkheid. Heel merkwaardig, maar als je
hedendaagse teksten over mentale weerbaarheid
leest, dan verwoorden die eenzelfde houding:
vind in jezelf de kracht om op te staan. Is dat
niet te gemakkelijk gezegd? Vind die kracht maar
in jezelf als je in de verwoest stad Aleppo
woont, of in de grensstreek van Congo.
De Bijbel gebruikt ook dit woord
“standvastigheid” maar geeft er een totaal
andere betekenis aan. Overeind blijven, kracht
behouden hangt niet van jezelf af, maar word je
door God gegeven. Het enige wat een mens in die
verschrikking nog overhoudt, is de hoop dat God
geborgenheid en veiligheid zal geven. Hupomonè
of standvastigheid betekent dan eerder:
‘verwachtend uitzien’, ‘geduldig wachten in
standvastig vertrouwen op God’.
In psalm 27 staat:
Wacht in vertrouwen op de Heer met
een dapper, standvastig gemoed;
Wacht in vertrouwen op de Heer.
Ik durf de woorden nauwelijks uitspreken. Hoe kan
je geduldig wachten als de wereld rond je instort,
als je vrouw of je kind wordt verkracht of
vermoord? Maakt de Bijbel daarmee niet de mens
monddood en vervalt men niet, zoals zo vaak in de
geschiedenis gebeurde, in een slavenmoraal
die aan geweldenaars alle ruimte geeft?
Als ik het Bijbelse woord ‘standvastigheid’ goed
begrijp wordt daarin geen tegenstelling gemaakt
tussen op God vertrouwen en geloven in jezelf,
tussen wachten en hier en nu handelen. Men heeft
in de loop van de geschiedenis van God dikwijls
een deus ex machina gemaakt, een soort tovenaar
die in één handomdraai een mensenleven of een
situatie kan doen keren. Wie dat gelooft gaat
natuurlijk alleen maar afwachten, want God zal het
doen.
Bijbelse standvastigheid betekent dat men bij
alles wat gebeurt een besef bewaart dat er iets of
iemand is die altijd aan de situatie ontsnapt. Wat
er ook mag gebeuren, er is een God die anders is
dan alles wat met ons gebeurt, een God die daar
altijd als een soort reddingsboei met ons mee
dobbert. (In de viering van vorige zondag werd
gezegd dat het enige wat ons rest om over
God en het eeuwig leven te spreken de belofte is
“Ik zal er zijn”.) Het gaat dan niet alleen over
mensen in oorlogsverschrikking, maar over ons
allen. Hoe blijf je overeind in wat met je
gebeurt? Hoe kan je blijven vertrouwen dat het met
onze wereld misschien toch goed komt? Zou het
kunnen dat net dit Godsvertrouwen nieuwe kracht
geeft om op je eigen krachten verder te gaan, om
te handelen en de situatie te keren?
Standvastigheid, vertrouwen in God, mededogen met
wie lijden en verzet tegen onrecht spreken elkaar
niet tegen, integendeel, ze maken mensen sterk en
weerbaar, maar anders dan onze tijd meestal
propageert. Of zoals in de tekst staat: want ik
zal jullie woorden van wijsheid schenken die door
geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan.
Chouraqui vertaalt het als: je vous donnerai une
bouche et une sagesse telles que tous vos
adversaires ne pourront s’opposer à vous. (21,15)
Een mond om te spreken, te getuigen en te
protesteren, en wijsheid om te weten wanneer
zwijgen of wachten beter is.
Groot dankgebed
157 ik zal er zijn
Communielied 515 ik
zal er zijn
|