------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





01 November 2019: Allerheiligen

       Allerheiligen 2019 (Mt. 5, 1 - 12 a)


Jacques Perquy

Openingslied: Gegroet en gezegend ( nr 104)

Verwelkoming

We vieren vandaag Allerheiligen: het feest van de gemeenschap van alle heiligen. De vraag die mij overviel bij de voorbereiding van de viering was: wie zijn heiligen?
Wanneer Paulus in zijn brieven schrijft over ‘heiligen’ heeft hij het over volgelingen van Jezus, leden van de christelijke gemeenten.
Bij die eerste christengemeenten kregen de martelaren, zij die omwille van hun geloof werden gedood, een bijzondere plaats en werden deze als heiligen vereerd.
Nadien werden heiligen door de kerk ‘erkend’ op basis van welbepaalde regels en normen, die door vele mensen werden/worden vereerd.

Twee weken geleden, hebben Griet en ik, door een gelukkig toeval, in Nederland, Jozef Van den Berg hebben ontmoet in zijn kluis. Jozef Van den Berg  was lang toneelspeler, die plots stopte, nadat God hem had laten weten dat hij niet nader kon komen, omdat hij al bij hem was.
In het wonderlijke gesprek dat we hem hadden, vroeg ik wat heiligen zijn. Na wat gemijmer zei hij: het zijn mensen die Jezus hebben gevolgd in zijn streven en sterven voor Waarheid en Liefde. Zijn kruis symboliseert de beide: de rechtopstaand balk staat voor de Waarheid en de horizontale voor de allesomvattende liefde.


In deze viering willen wij als heiligen gedenken allen, die vroeger en nu, waar ook ter wereld (een menigte die niemand kan tellen), bijdragen tot het verwezenlijken van Gods droom voor zijn schepping: een rijk van gerechtigheid en vrede.


Lied: Stilte nu (nr. 765)

Openingsgebed: Gij die niemand naar de ogen ziet  (Oosterhuis)

Inleiding bij de lezing

Ik wil de lezing over de spreuken uit de Bergrede, inleiden met een citaat van Naastepad (Naastepad, Daniel) over het boek Daniël:
God is in de samenkomsten waar de boeken opengaan en daar vinden wij ook onszelf. Wij bestaan pas als wij ons vinden opgeschreven als een priesterlijk volk. 
Rond de boeken komt het volk tot leven; ”velen van hen die slapen op de akker van het stof zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven, en genen tot smaad en afgrijzen in eeuwigheid; ’de boeken doen het volk ontwaken en tegelijk heeft er een scheiding der geesten plaats…. Het volk staat op uit de stoffigheid, en de leraars blinken als sterren, en dat alles vanwege de boeken die zij gaan lezen en leren verstaan.”

Lezing: Matteüs 5, 1 - 12 a

Commentaar:

De tekst die u hoorde is u bekend en werd hier ook al dikwijls voorgelezen. Vaak werd er op gewezen dat er meerdere vertalingen mogelijk zijn van de aanhef van elke spreuk (in het grieks ‘Makarios’ vandaar de term ‘macarismen’ voor deze verzen):

  • ‘zalig’ (vandaar de omschrijving ‘de zaligsprekingen’)
  • ‘gelukkig’
  • ‘gezegend’

Maar daarmee is nog niet altijd duidelijk wat de bedoeling is van de uitspraak: wat bedoelen we wanneer we iemand een ‘zalig nieuwjaar’ (en vroeger een ‘zalige hoogdag’, ‘zalig kerstfeest’) toewensen? Eenzelfde probleem met het woord ‘gelukkig’: bevestigen we iemand (gelukzak) of wensen we iemand geluk toe in de toekomst?
Het zou ook kunnen dat het opzet van de tekst meervoudig is.

Er is bovendien veel te doen over welke zaligsprekingen aan Jezus zelf kunnen worden toegeschreven. Bij Matteüs zijn er 8 en bij Lucas zijn er 4 (en 4 wee-spreuken: ‘wee jullie die rijk zijn, wee die nu verzadigd zijn, wee jullie die nu lachen, wee wanneer alle mensen loven over je spreken’).
De meeste bijbelwetenschappers denken dat enkel de eerste drie zaligsprekingen op Jezus zelf kunnen worden teruggevoerd en dan nog in de versie van Lucas:
“Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk Gods
 Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult worden verzadigd
 Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen”.

Dit betekent niet dat de andere spreuken minder betekenisvol zijn als toevoegingen van (de groep rond) Matteüs of van Lucas.
Van belang is de betekenis(sen) die wij er kunnen in vinden.

Ik kom aan de kern van mijn commentaar. Wanneer deze passus uit de Bergrede wordt voorgelezen op het feest van ‘de gemeenschap van gelovigen’  gaat het wellicht om de eigenheid (onze identiteit) van het christenzijn. De plaatselijke gemeenten (gemeenschappen) worden nl. beschouwd als voorafbeeldingen van het rijk Gods (dat te verwachten is en ook reeds aanwezig). Een echte (en hechte) gemeenschap kan maar gedijen wanneer er mensen zijn die de zaligsprekingen letterlijk beoefenen: de nederigheid, de kwetsbaarheid, de zachtmoedigheid (en bij uitbreiding het betrachten van gerechtigheid, de barmhartigheid, de zuiverheid van hart, het vrede stichten). Het gaat in wezen om het ruimte geven aan de ander, aan het anderszijn van de ander en de gans Andere (cfr. Gemeenschap en andersheid).

Zo kom ik bij een eerste betekenis van het begrip ‘makarios’ : Jezus die zich richt tot de menigte (en tot ons) en de mensen gelukwenst die een gemeenschap mogelijk maken, die de immer dreigende naijver of nabootsingsdrift bekampen door zuiverheid van hart, door zachtmoedigheid, door barmhartigheid.
Dat hij hen bevestigt en dankt voor hun inzet.

Tweede betekenislaag: zalig zij die . Het is dankzij vele sterke figuren die al twintig eeuwen lang, gemeenschappen hebben gesticht en geïnspireerd dat de boodschap van Jezus werd doorgegeven.  In het leerhuis bestuderen we dit jaar de rol van Paulus bij het ontstaan van de eerste kerken. Zalig is hij en de vele andere voortrekkers: het is dankzij hen dat ook wij rond Jezus gemeenschap kunnen vormen.
En in deze gemeenschap en in ons leven hebben ook mensen op één of andere manier een rol gespeeld.
Wanneer je dan deze week aan je overleden geliefden denkt, geef ze misschien een plaats in een zaligspreking, waarin zij uitgemunt hebben: “een vriend was een onthecht mens, een voormalige collega een brok treurnis, gans zijn leven door pijn gekweld. Een moeder was de zachtzinnigheid zelve, een vader een vredesstichter . Dank zij zulke mensen – heiligen genoemd - die heling en genezing brachten in de familie, in de vriendengroep, in het team, in filosofenfontein, was gemeenschap mogelijk. Geen bange gewetens maar bekommerde en betrokken mensen. Zalig en gezegend zijn ze.

Derde betekenis als richtingwijzer voor een gelukkig leven: ‘gelukkig wie’.
Er is een hele geluksliteratuur, ‘-wetenschap’ en handel ontstaan ten gerieve van zoveel mensen op zoek naar geluk (‘een menigte die niemand kan tellen).
De spreuken houden een oproep in om te leven volgens de ingesteldheid die in elke zaligspreking wordt aangeprezen. Jezus feliciteert al wie zo leeft maar zegt tevens: doe jij evenzo. ‘Kom tot inkeer - ga anders leven en denken, want het koninkrijk van de hemel is nabij’ (Matteüs 4, 17).

Wij houden het even stil en luisteren dan nog eens naar de gezongen tekst van de zaligsprekingen.

Lied: de zaligsprekingen (531)

Offergang: Lied Oergebaar (nr 149)

Groot Dankgebed: Gij die weet (nr 165)

Onze Vader

Lezing: Openbaring 7, 2 - 4, 9 -14

Als slot van de viering lezen we nog een tekst uit de openbaring van Johannes, waarin een groots beeld wordt opgeroepen van de redding van de gemeenschap van heiligen.

Slotlied: Alleluia (130)


------