------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





20 Oktober 2019: 29e zondag

       De weduwe en het koninkrijk van God  (Lc. 18, 1-8)

Jan Degraeuwe


Welkom

Lied 001: Wie anders zou de hemel dragen

Inleiding

“Wie anders zou de hemel dragen dan zij die van de aarde houden” is een mooie gedachte. Het uitspansel hierboven en de aarde hier beneden hebben een wederkerige relatie. Op de aarde vinden we vaste bodem, zon en maan zorgen voor licht op ons pad, regen maakt de aarde vruchtbaar. Dat de hemel gedragen wordt lijkt niet zo vreemd. Om de weldaden van de hemel in stand te houden, moeten de mensen, die geworteld zijn in de aarde, de hemel dragen. De zwaartekracht, de kracht die ons naar beneden trekt, houdt de dragers niet gevangen. Ze vinden steun op de aarde en het licht uit de hemel trekt hen op uit de grond. In de evangelielezing van vandaag horen we het verhaal van een vrouw die onrecht is aangedaan, maar kracht vindt om op te staan.

Het is een korte evangelielezing: de eerste acht verzen uit het achttiende hoofdstuk van het Lucasevangelie. Dit stukje kreeg zeer uiteenlopende titels in de Bijbelvertalingen. Wie al iets wil zeggen over de hoofdpersonages schrijft: “De rechter en de weduwe”. Het is zeker vrouwvriendelijker om de volgorde om te draaien: “De vrouw en de rechter”. Jezus vertelt inderdaad een parabel over een weduwe en een rechter. Maar wie is het hoofdpersonage? Soms wordt de moraal van het verhaal in de titel verwerkt: “De onrechtvaardige rechter”. Maar is de houding van de vrouw niet belangrijker? Dan past “Parabel van de volhardende weduwe” beter. In de Willibrordvertaling lezen we dan weer als titel “Het volhardende gebed”. In de aanloop naar de parabel wordt inderdaad aanbevolen om te bidden en daarin niet te versagen. De Nieuwe Bijbelvertaling geeft geen titel aan de parabel, maar laat hem aansluiten bij het laatste deel van het vorige hoofdstuk en geeft aan dit grotere geheel de titel “De komst van de Mensenzoon”. En inderdaad de parabel over de weduwe en de rechter wil iets leren over de eindtijd en de wederkomst van de Mensenzoon. Maar wat is dan de boodschap van deze korte parabel die gevat zit tussen een inleiding en een besluit? Soms wordt de parabel slechts gezien als illustratie van de inleiding en het besluit, maar je kan ook de parabel centraal stellen en vandaaruit de inleiding en het besluit begrijpen. Bij het voorlezen zal er even gepauzeerd worden na de inleidende zin en vóór het besluit. Na de lezing zingen we lied 393 over de messiaanse tijd. In ’t laatste van de dagen, wanneer niemand meer wakker schrikt in de nacht.

Lucas 18, 1-8

Lied 393: “In ’t laatste van de dagen”

Commentaar

In een parabel zijn personen en handelingen metaforen, ze willen een betekenis en een boodschap overbrengen. De titels in de vertalingen proberen dit aan te geven. Om het volhardende gebed te illustreren had Jezus al eens verteld over een man die zijn buur uit bed trommelde om een brood te kunnen voorzetten aan een vriend die onverwacht was toegekomen. In de parabel die we net hoorden volhardt de weduwe in haar actie in de rechtbank; ze zou dit volhardende gebed kunnen illustreren. In een andere vergelijking die we een tijdje geleden hoorden toont Jezus de overtreffende goedheid van God aan door te verwijzen naar de gulheid van vaders tegenover hun kinderen. Als een corrupte rechter al toegeeft aan een smekende weduwe, hoeveel guller zal God dan niet zijn. In het spoor van de inleiding en het besluit zou je de parabel kunnen begrijpen als: je moet volharden in het gebed en God is oneindig rechtvaardig. Maar toch wringt er iets. De weduwe smeekt niet, ze eist haar recht op. Kan zo’n corrupte rechter een metafoor voor God zijn? Dat is minstens schokkend als het al niet godslasterlijk is! Laten we daarom wat dieper ingaan op de parabel. Ik vond hiervoor inspiratie in een artikel van Annette Merz.

Hoe hebben de tijdgenoten van Jezus deze parabel beluisterd? Weduwen en wezen waren een kwetsbare groep in de samenleving. De toehoorders wisten dat weduwen vaak benadeeld werden in erfeniszaken. Ze hadden misschien zelf al ondervonden hoe moeilijk het was om door een rechter gehoord te worden, laat staan gelijk te krijgen. Jezus schetst een erg cynische rechter. Hij beantwoordt in geen enkel opzicht aan wat je van een rechter mag verwachten. De samenleving rechtvaardiger maken is de minste van zijn zorgen. Misschien luisterde zo’n rechter wel mee naar de parabel en keek Jezus in zijn richting.

Ik heb gezocht naar illustraties van deze parabel, maar was teleurgesteld door de manier waarop de weduwe wordt uitgebeeld. De rechter wordt steeds zittend in een hovaardige houding afgebeeld. Dat strookt met de scherpe beschrijving die Jezus geeft. Maar waarom wordt de weduwe knielend afgebeeld? En met gevouwen, biddende handen? Ze was onrechtvaardig behandeld en kwam recht opeisen. Dat ze dat rechtstaand en met luide stem deed, blijkt uit de reactie van de rechter: “Straks vliegt ze me nog aan!” De bedenking van de rechter kan ook vertaald worden als: “Straks slaat ze mij in mijn gezicht”. De weduwe is volhardend tot op het opdringerige toe. Zouden de toehoorders gedacht hebben dat dit goed kon aflopen? Waarschijnlijk niet. Mensen die recht zochten waren al zo vaak hardhandig uit de rechtszaal verwijderd. De parabel heeft een onverwacht einde: de rechter luistert naar de weduwe en spreekt recht. De omstaanders hoopten op zo’n afloop, maar wisten dat het niet realistisch was, in het dagelijks leven gebeurde dit niet. Rechters waren onaantastbaar en weduwen bedelden op de hoek van de straat. Jezus kende die realiteit, maar in de parabel keert hij de rollen om. De zwakke weduwe wordt een sterke vrouw die het pleit wint omdat ze zich niet neerlegt bij haar machteloze positie. De pretentieuze corrupte rechter is een bangerik die bijdraait als het te warm wordt. Hiermee geeft Jezus kritiek op de gang van zaken en maakt hij duidelijk hoe rechters zich moeten gedragen als ze de voorschriften uit de Bijbel ernstig zouden nemen. De parabel creëert een spanning tussen de alledaagse ervaring van de toehoorders en hun kennis van de eisen die de Bijbel stelt. In de Thora en bij de profeten lezen we dat God geen onrecht, partijdigheid of corruptie duldt. De eis om weduwen en wezen te steunen komt herhaaldelijk voor. In psalmen wordt God de vader van wezen genoemd die weduwen recht doet. Daarom sprak Jezus over het rijk van God waarin de zorg voor de zwakken realiteit zou worden. En daarom laat hij de rechter het verzoek van de weduwe inwilligen. De goede afloop is helemaal te danken aan het moedig en doordacht optreden van de weduwe. Zij heeft het gewaagd om krachtig te spreken tegen de corrupte rechter. Jezus toont hiermee hoe moedige mensen het koninkrijk van God kunnen stichten. Maar waarom blijft de rechter een cynicus? Hij is helemaal niet onder de indruk van de rechtmatigheid van het verzoek, hij willigt het in om verlost te zijn van het gezeur. Dat is de realiteit die we vandaag nog steeds kennen. Nog steeds moeten acties opgezet worden om rechtmatige eisen te doen inwilligen. En als er naar verdrukten geluisterd wordt, is dit vaak met tegenzin. Jezus wist ook dat dit cynisme bijna onuitroeibaar is, maar toch toont hij met deze parabel dat rechtvaardigheid kan doorbreken onder impuls van moedige mensen. We raken hier waarschijnlijk de kern van zijn boodschap zoals hij die verwoordde in de veldrede: “Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen.” In deze parabel ervaren we wat het koninkrijk van God kan zijn: de machteloze wordt verheven, de machtige wordt vernederd. Lucas schreef in de lofzang van Maria: “Hij stoot machtigen van hun troon en vernederden verhoogt hij.”

In het besluit dat aan de parabel werd toegevoegd, wordt het koninkrijk van God verbonden met de eindtijd. Zal God recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen? Of laat hij hen wachten? Op deze twee vragen laat Lucas Jezus antwoorden: “Ik zeg jullie dat hij hun spoedig recht zal verschaffen”. Dit heeft de eerste christenen zeker hoop gegeven. Wij hebben die hoop ook nodig om ons te blijven inzetten voor een betere wereld. Lloyd Haft drukt dit mooi uit in de hertaling die hij maakte van het slot van psalm 146. Het beeld dat hij gebruikt doet me denken aan een bergtocht waarbij de opeenvolgende glooiingen je steeds opnieuw de indruk geven dat je bijna boven bent, maar je moet nog doorbijten, je moet blijven hopen.

Gelukkig wiens hoop niet keert
bij de heuvelrand, maar blijft
tot waar de ogen opengaan.

Als je biddend in de Bijbel leest wordt je hoop gevoed. Daarom spoort de inleiding op de parabel aan om altijd te bidden en niet op te geven.
En dan blijft er nog die retorische vraag op het einde: “Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?” Zou Jezus over ons tevreden zijn als dragers van de hemel?

Offerande. Muziek: J.S. Bach, Sinfonia uit cantate “Ich liebe den Höchsten von ganzem Gemüte”

Lied 149 “Oergebaar”

Tafelgebed: 164 “Gij die de stomgeslagen mond verstaat”

Communie. Muziek: J.S. Bach, concerto voor hobo en viool, adagio

Lied 560 “Geen weg is te lang”

Gebed: Sytze de Vries Het rijk alleen p.326

Dat Gij zult komen
om de wereld recht te doen -
is ons verlangen.
Dat Gij zult komen
en niet vergeet
al dat onschuldig bloed
dat van de aarde roept –
is onze troost.
Dat Gij zult komen
Om gebogenen te rechten –
is onze hoop.
Dat Gij zult komen
om te snoeien
wat aan wreedheid woekert –
is ons gebed.

Dan wordt alleen Uw liefde
onderdak
voor heel een wereld –
is ons vertrouwen.
Dat Gij zult komen,
bidden wij ook deze dag;
dat Gij zult komen
om al ons tekort
te bedekken met uw tegoed.
Kom vandaag
want, God, wij dorsten
om te weten wie Gij zijt.


------