------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





 10 februari 2019: 5e zondag

       Geroepen en gezonden (Lc.5,1-11)

Marcel Braekers

Openingszang 102 Onze hulp is in de naam van de Heer

Gebed (bijzonder gebed voor Betty Van Keerberghen)

Gezegend zijt Gij die troont boven de hemel,
Bron van diepe oceanen.
Gij, van alle dingen Heer.
Gij de adem van mijn bidden,
Ziel van al wat mij beweegt.

Heilig mij met uw geboden,
Met de goedheid van uw wet
En verheug mijn hart met waarheid.
Dat uw liefde mij de weg wijst,
Dat uw zegen voor mij uitgaat. (S. de Vries)

Begroeting

Huiveren: dat doen we meestal als we kou hebben of zoals de laatste weken al diegenen die met een flinke verkoudheid zitten. Soms geeft een triller of een sensationeel verhaal je koude rillingen. Maar heb je het ooit meegemaakt dat schoonheid of het heilige je plots doen huiveren? Over die ervaring gaan de lezingen van deze zondag. Prachtige teksten over een beleving die dikwijls wordt veronachtzaamd maar die erop wijst dat mensen meer zijn dan wat dagelijks geklooi. Vooraleer we naar de teksten toegaan zingen we eerst lied 537, een lied dat gaat over de grootheid van God die zich als hoogte, verte en diepte aan ons openbaart.

Lied 537 zing van de Vader

Inleiding op de lezing

De twee lezingen van deze zondag gaan over mensen die overweldigd worden door een gevoel van respect en huiverend de intensiteit van het heilige ondergaan. Petrus in het evangelie en Jesaja in de eerste lezing. Jesaja was samen met veel volksgenoten naar de tempel gegaan om God te eren. Heel dat gebeuren van die biddende massa, het opdragen van offers, mensen die knielen of neerliggen, de priester die zegent: dat alles greep hem plots zo hevig aan dat hij helemaal buiten zichzelf in trance geraakt. Hij voelt zich verloren, zonder houvast en tegelijk wil hij getuigen van wat hij heeft meegemaakt. Maar waar haal de moed en de durf om dat te doen? Hij ondergaat een ritueel dat hem zuivert om te spreken over Gods grootheid.

In het evangelie overkomt Petrus eenzelfde ervaring als hij samen met Jezus in de boot aan het vissen is.

Jesaja 6,1-8

Lied 583 uit staat en stand

Lucas 5, 1 – 11


Homilie

Lucas is een fijnzinnige samensteller van teksten. Het eerst luik van de geboorte en volwassenwording van Jezus is voorbij. Het tweede luik wordt geopend. Eerst door te beschrijven hoe Jezus terugkeert naar zijn geboortestad en met wisselend succes een toespraak houdt in de synagoge. Vandaag vertelt hij hoe Jezus een groep leerlingen rond zich verzamelt als hij bij het meer van Gennesaret preekt. Maar er is met dit evangelie iets merkwaardig aan de hand.

De 4 evangelisten zijn het erover eens dat Jezus door zijn optreden enkele vissers van het meer kon begeesteren zodat die overal met hem meeliepen om naar Hem te luisteren. Maar alleen Lucas en Johannes verbinden dit met een overrompelende ervaring van massale visvangst. Johannes plaatst het verhaal na de verrijzenis en Lucas past het hier aan het begin van Jezus’ optreden in. Wie van de 2 heeft gelijk? De vraag is belangrijk om tot goed verstaan van de tekst te komen.

Ik denk dat Johannes juist is als hij dit verhaal na de dood van Jezus laat plaats vinden. Waarom zou Petrus anders moeten uitroepen: “Ga weg van mij, want ik ben een zondig mens”? In het Lucas-evangelie komt deze uitroep vreemd over. Wat zou hij verkeerd hebben gedaan, hij heeft nog maar net Jezus leren kennen? Indien zich het gebeuren na de dood van Jezus heeft afgespeeld begrijp je beter waarom hij dit uitroept. Hij had immers in de voorbije periode zijn vriend in de steek gelaten, volgens zijn eigen getuigenis Hem zelfs verraden. Het wordt dan ook duidelijker waarom precies Petrus en niet de anderen wordt geviseerd. En dan begrijp je ook waarom de evangelisten schrijven dat Jezus vanop de boot tot de mensen sprak. De afstand is hier symbolisch bedoeld: Jezus spreekt tot de leerlingen na zijn dood.

Lucas was een fijnzinnige componist en dus zette hij dit verhaal bij het begin van Jezus openbaar optreden, maar eigenlijk is dit een verrijzenisverhaal en voelt Petrus zich pas geroepen na de dood van Jezus. En dan wordt op een andere manier duidelijk wat met Petrus gebeurde en wat dit verhaal ook aan ons wil zeggen. Blijkbaar bleef Petrus na de dood van Jezus met een stevige kater achter. Terwijl de boodschap en het optreden van Jezus getuigden van leven, van vreugde en van liefde, had hij toen het hem te warm werd die vriend in de steek gelaten. En plots of geleidelijk heeft in hem een transformatie plaats gehad. In plaats van weg te kruipen en weg te kwijnen vol schuldgevoel staat hij op en begint in de streek rond het meer de mensen te verzamelen die ook naar Jezus waren gaan luisteren. Wat Maria Magdalena en de vrouwen doen in Jeruzalem onderneemt hij in het Noorden van het land, in Galilea. Zijn zwakheid, zijn mislukking wordt zijn kracht om iets nieuws te beginnen. Dat is het fantastische en voor ons leerrijke.

Jezus is in Gods handen, Gods leven gevende liefde heeft Hem voor altijd opgenomen, zo gelooft Petrus. Als dat mogelijk is, dan is ook mijn schuld voorbij, heeft hij gedacht. Als dat waar is, dan wordt plots duidelijk dat er in het leven een fundamentele kracht werkzaam is die ons altijd en in alle omstandigheden kan doen omkeren. Zo wordt die bange Petrus tot getuigen en zelfs tot voortrekker van de eerste christenen die zich gaan verzamelen.

De evangelisten vertellen dat alles op een prachtige, symbolische manier. Het ging om vissers die op een dood spoor zaten en die plots met een overvloed van leven (vissen) te maken krijgen. Daarvan getuigen ze, ook voor ons vandaag. Elke situatie kan een kairos-moment zijn, een gebeuren waarin je Gods grootheid en kracht kunt ervaren en het leven een onverwachte wending aanneemt.

Voorbeden

Heer God, tot U die zich in kracht en liefde aan mensen kenbaar maakt, tot U bidden wij:

-       Zie onze kleinheid, zie de alledaagse mensen die wij zijn, maak van onze zwakheid onze sterkte, laat ons ervaren hoe uw kracht alle doodsheid en tegenstand overwint.

-       Heer God, zie allen die worden vernederd en misbruikt, zie genadig naar allen die de schuld daarbij aan zichzelf geven en in verlamming niet meer kunnen opstaan. Laat hen voelen hoe uw kracht in hen wonderen kan verrichten.

-       Zie genadig neer op uw Kerk, Heer God, dat zij getuigen mag zijn van liefde en barmhartigheid. Dat zij zich bewust van blijft van de wonden waaruit ze is gegroeid en dat ze op de eerste plaats een verbindende en helende functie heeft. 

-       Zie vol mildheid en liefde naar onze wereld waar tweedracht en strijd het halen op de verbindende krachten. Beziel politici opdat ze durven opkomen voor recht en gerechtigheid. Beziel de dichters en denkers opdat ze een weg tonen die ons vrij maakt uit duisternis en onmacht.

Groot dankgebed + refrein 134 laudate omnes gentes

Na de communie 581 zoals ik zelf gezonden ben




------