------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





23 december 2018: 4e zondag van de advent

       Gegroet en gezegend… Lc 1, 39-45

Jef Schoenaerts

Openingslied: “Gegroet dit uur …” (104)

Inleiding:

Hoe krachtig is het lied dat we zonet zongen!...

Het is een lied met heel veel lagen: het gaat over welkom heten, over elkaar het goede wensen,  over ontvankelijkheid voor wat ons hier tegemoet komt.  Het gaat over de mens hier naast mij, fysiek,  in gedachten, in mijn hart.  En het gaat ook “over alles wat ons bijeen brengt” aan onmacht en vreugde, aan gemis,  aan innerlijke kracht, aan het goddelijke in ons.

Vandaag overstijgt dit lied onze persoonlijke ingesteldheid en de ruimte van deze gemeenschap.   Ik heb het gekozen omdat het naadloos aansluit bij het evangelie van vandaag en bij het hele eerste hoofdstuk van Lukas waar zegenen als een mantra doorheen klinkt: aan Zacharias en Elisabeth wordt zegen toegezegd, daarna ook aan Maria en vandaag horen we hoe beide vrouwen elkaar zegenen.

Het thema van het bezoek van Maria aan Elisabeth is door de eeuwen heen door veel kunstenaars uitgepuurd: het heeft hun verbeeldingskracht aangescherpt, het heeft tal van voorstellingen opgeleverd.   Volksdevotie, gelovige identificatie met deze twee vrouwen, meditatie: het zijn maar enkele bronnen die een hele variatie hebben aangebracht aan mogelijke interpretaties van dit klein, intiem verhaal.

We zullen in deze viering stilstaan bij drie voorstellingen van de visitatie.   Ze vormen elk een soort stilleven waardoor ze eerder oproepen tot verwijlen, tot mijmeren, tot een vorm van meditatie.  We vertrekken telkens vanuit één visueel element dat zich opdringt en proberen het te plaatsen binnen het evangelie van Lucas en binnen het bijbels verhaal.  Van daaruit gaan we op zoek naar wat geloof en vertrouwen met deze twee vrouwen heeft gedaan, wat geloof en vertrouwen ook met ons doet.  

Bij elk beeld sluit een tekst aan en beamen doen we iedere keer met een strofe uit lied 523.

 

Laten we het stilmaken in en rondom ons en bidden.

We doen dit door eerst de tekst van lied 104 in stilte te lezen en bij onszelf te overwegen. Daarna zingen we het lied nog eens samen terwijl we de 4 kaarsen van de adventskrans aansteken.

En wij bidden heel speciaal voor mevrouw Lidwina Mulier, onze kapelgenoot die vorige week is overleden en begraven.

Lied 104: tweede keer


Openingsgebed: “Lied van Maria”  (“Gezongen liedboek” pag 505 - Huub Oosterhuis)

 

Evangelielezing: Lukas, 1,39-45

 

Voorstelling 1. Beeld afkomstig uit een retabel, gemaakt in een Antwerps atelier rond 1540

Twee verwanten: Maria en Elisabeth. 

Een heel lijfelijke, sensuele omarming, buik aan buik, een cocon van  innigheid en verstrengeling.  Als toeschouwer blijf je spontaan op een afstand van dit intiem tafereel en kijk je toe met een zekere schroom.

Wat hier gebeurt, is meer dan een familiale begroeting onder bloedverwanten, dit is herkenning, dit is éénwording tussen ziélsverwanten.

Ze wéten van elkaars vervulling en zijn blij om het geluk dat de ander te beurt valt.

Ze wéten van elkaars geheim als zwangere vrouw: de één te oud, de ander ongehuwd.

Ze wéten ook van elkaars geheim als gelovige.   Wat Lukas zegt over Elisabeth geldt evenzeer voor Maria: beiden zijn trouw in het naleven van de Torah in het spoor van de god die  bevrijdt en gerechtigheid doet. 

Over die mens zegt psalm 1: “Gelukkig de mens die vreugde vindt in de wet van de Heer: hij draagt vrucht en wat hij doet, komt tot bloei.”

Hij zal leven uit de hoorn van genade.

 

Psalm 1 (Nieuwe bijbelvertaling)

Lied  523, strofe 1: “Stem als een hoorn van genade, breek open de wolken, dat licht door mij heen stroomt en liefde mij aansteekt tot over de dood.”

 

Voorstelling 2. Schilderijtje van een vriend bij een bezinning rond de evangelietekst.

 

Maria en Elisabeth komen elkaar hier heel uitbundig tegemoet: Elisabeth met versnellende pas en met de handen in de lucht, Maria met de armen in een ontvangend, verwelkomend gebaar.   De gedachtenballonnetjes in de rand maken duidelijk wat de bron is van deze uitbundigheid: het is de zwangerschap van de ànder.  

En niet alleen de twee vrouwen weten met hun blijdschap geen blijf.   In het evangelie vermeldt Lukas tweemaal hoe het kind van Elisabeth opspringt in haar schoot als Maria haar begroet.  De tekenaar heeft de bolle buiken misschien daarom zo nadrukkelijk weergegeven: de kinderen in de schoot delen in de vreugde van hun moeder.  Het klinkt als muziek in de oren.

Er wordt trouwens nogal wat afgezongen in de eerste twee hoofdstukken van Lukas:  Elisabeth roept luid haar zegening uit, Maria zingt haar Magnificat, Zacharias prijst Jahweh bij de geboorte van zijn zoon Johannes, de engelen heffen het Gloria in excelsis aan bij de geboorte van Jezus en de oude Simeon zingt zijn lied bij de opdracht in de tempel.

Wie door god wordt bezocht, wie weet heeft van de Onnoembare en Nabije en wat hij onder mensen in beweging zet, houdt dit niet voor zichzelf maar wil zijn vreugde delen.

We luisteren naar het Magnificat van Maria en beamen dat met een lied in onze eigenste hartslag.

 

Tekst van het Magnificat: Lucas 1,46-55

Lied 523, strofe 2: Lied in mijn eigenste hartslag,wel op uit de diepte als borrelend water  want ik hoor te zingen met alles wat leeft.”

 

Voorstelling 3. “Bezoek van Maria aan Elisabeth” (1453) door Rogier van der Weyden  (Museum beeldende kunst Leipzig) 

 

In een landschap  dat wel gestold lijkt, staan twee eerder statische figuren met een uitdrukkingsloos gezicht: net daardoor gaat alle aandacht naar de handen van de twee vrouwen: zij betasten elkaars bolle buik.  Ze lijken wel op zoek naar de hartenklop van het kind dat de ander draagt.

Eén en al oor zijn ze.   Opperste concentratie in het zoeken naar contact, naar aanwezigheid.   Absolute stilte.   Verstilling is wat de hele voorstelling draagt.

Maar vergis je niet: het woord is niet veraf.     Want het woord – eeuwen door het volk gedragen - is letterlijk vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.   Wat hier gebeurt, overstijgt deze twee individuen: Maria en Elisabeth zijn (letterlijk) drager  van de belofte die Jahweh doorheen de geschiedenis zijn volk heeft aangezegd.  En in de stilte gaat het woord nu in vervulling.

Stilte, woord en aanwezigheid gaan hand in hand.   Een heilig moment waarin de mens – hier letterlijk – even raakt aan het goddelijke.

 

Gedicht van Rilke   “Als het maar een keer zo heel stil kon zijn…”

Als het maar één keer zo heel stil kon zijn.

Als wat toevallig en wat vaag is

verstomde en het naburige lachen,

als het rumoer dat mijn zintuigen maken

mij niet hinderde bij het waken –

 

dan kon ik met mijn denken duizendvoud

tot aan de rand van jou raken

en je bezitten (slechts een glimlach lang),

om jou met al wat leeft te delen

als blijk van dank.

(Rainer Maria Rilke)

 

Lied 523 strofe 3: “Woord, dat door eeuwen gedragen, een lamp voor mijn voet blijkt, als ik op die weg ga.  Ontroer mij, ontvouw mij, doordrenk mijn bestaan.”

 


Offergang aankondigen.

Ook vandaag plaatsen we onze kaarsjes op de staander voor het altaar.  Zo houden we onze aandacht scherp voor de vele kinderen die leven in armoede en die daardoor op school in de buitenbaan lopen.  Na de versleten kinderschoenen, de lege brooddoos en de lege portemonnee, is vandaag de versleten bril het symbool waarmee we die armoede in beeld brengen.  Vieren dat onze god bevrijding brengt en gerechtigheid sticht, doen we niet ongestraft: het maakt ons tot zijn bondgenoot, het maakt ons tot bondgenoot van de minsten.

 

Muziek bij de offergang…

Oergebaar  (lied 149)

 

Tafelgebed voor de advent (lied 160)

Onze vader

Laat uw aangezicht over ons lichten

Muziek tijdens de communie


Communielied: “Dat wij als wachters op de muren zijn…”  (221: strofe1,5-8)

 

Psalm 145 (in de hertaling van Huub Oosterhuis “150 psalmen vrij”)


------