------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------






31e zondag 4 november 2018 – Het belangrijkste gebod


Openingslied:                      546 – Zomaar een dak


Inleiding

Goede morgen,

Wij hebben zopas gezongen over het huis waar wij iedere zondag als gemeenschap samenkomen. Dit samenkomen is een van de vaste rituelen die we als christenen onderhouden. Vroeger was het slaan van een kruisteken, en het regelmatig bidden van een weesgegroetje, of een Onze Vader ook deel van onze christelijke rituelen.

Ook bij de joden bestaan dergelijke rituelen. De dagelijkse gebruiken die Jezus in zijn tijd kende, worden nog steeds gedaan door gelovige joden overal in de wereld. Bijvoorbeeld, ook hier in de jodenbuurt in Antwerpen, hangt vaak aan de rechterkant van de deurpost van de voordeur, soms van de woonkamer, een klein versierd kokertje. Dat heet een 'mezoeza'. Telkens als zij door die deur gaan, raken zij dat kokertje even aan en kussen dan de vingertoppen. In die ‘mezoeza', zit een 'Sjema', een opgerold stukje papier of perkament met daarop een tekst. 'Sjema' is een verkorting van 'Sjema Israël', wat betekent 'Luister Israël'. 'Sjema Israël' zijn de eerste woorden van de tekst die we vandaag als eerste lezing hebben. Gelovige joden bidden dit 's morgens en 's avonds. Het gebruik dateert reeds van een paar eeuwen van vóór onze jaartelling. Ook Jezus en zijn leerlingen baden dat gebed tweemaal daags.

'Sjema Israël' is zowat de kern van het joodse gebedenboek. Een soort joods credo: 'De Heer is onze God; Hij sloot een verbond met Israël, zijn volk; en op grond daarvan heeft Hij een eind gemaakt aan onze slavernij in Egypte en heeft Hij ons door de woestijn geleid naar het Beloofde Land. Aan die God hebben wij ons hart verpand, ons hele wezen.'

In de tweede lezing herhaalt Jezus dit gebod, als hij gevraagd wordt naar het hoogste gebod, maar hij voegt er een zin uit Leviticus aan toe: “En het tweede gebod, hieraan gelijk is: Bemin uw naaste als uzelf!”.

In deze viering zou ik samen met jullie deze teksten willen beluisteren, in het licht wat die geboden voor ons kunnen betekenen. Wat betekent: “Heb de HEER lief!”, wat betekent “Bemin uw naaste!”?

Maar laat ons eerst de lof van onze God zingen. Als we van hem houden, dan zingen we nu uit volle borst het lied 571: Alles wat adem heeft
 

Gloria:                                   571 - Alles wat adem heeft


Openingsgebed

Op uw woord
Trok een volk door de woestijn.
Gij maakte het
Tot een stoet van pelgrims
En ook ons
Houdt dit woord nog altijd gaande
Met het oog op uw Rijk.

Ons is uw woord als brood,
Als leeftocht onderweg,
Uitgedeeld door Jezus uw Zoon.
Hij is zelf het brood geworden
Dat ons energie geeft,
Levenskracht en volharding.

Dat wij onze honger ontdekken
En gevoed worden
Met Hem.

Sytze de Vries. Bij Gelegenheid (I),  P. 179


Eerste lezing Dtn 6, 2-6


Dit zijn de geboden, wetten en regels die ik u in opdracht van de HEER, uw God, moet leren en die u moet naleven in het land aan de overkant, dat u in bezit zult nemen. U moet voor de HEER, uw God, ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden, zoals ik die nu aan u geef; dat geldt voor u, zolang u leeft, en voor uw kinderen en uw kleinkinderen. Dan zult u met een lang leven gezegend worden. Luister dus, Israël, en neem ze nauwlettend in acht. Dan zal het u goed gaan in het land dat overvloeit van melk en honing, en zult u sterk in aantal toenemen, zoals de HEER, de God van uw voorouders, u heeft toegezegd.

Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.


Lied 582 – Hoe ver te gaan


Lezing Mk 12, 28b-34

Een van de schriftgeleerden die naar hen geluisterd had terwijl ze discussieerden, en gemerkt had dat hij hun correct had geantwoord, kwam dichterbij en vroeg: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’ Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’ De schriftgeleerde zei tegen hem: ‘Inderdaad, meester, wat u zegt is waar: hij alleen is God en er is geen andere god dan hij, en hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers.’ Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God.’ En niemand durfde hem nog een vraag te stellen.


Commentaar:

En niemand durfde hem nog een vraag te stellen. Een mooi einde van de lezing! Een beetje zoals in sprookjes: “Ze leefden nog lang en gelukkig…. Volgens een commentaar die ik gelezen heb was deze tekst oorspronkelijk een deel van de propaganda van de eerste christenen naar de hellenistische joden toe. Daarom dat het geen twistgesprek is, en dat de schriftgeleerde geprezen werd. Wij hebben vaak verkeerdelijk de indruk dat Jezus met alle religieuze leiders van zijn tijd overhooplag. Maar dat is niet zo. Verschillende rabbi’s hadden een gelijkaardige boodschap van mededogen en liefde voor de naaste. Het is merkwaardig dat ik zowel in een Franse als een Engelse commentaar op deze lezing hetzelfde verhaal las over rabbi Hillel. Het gaat zo: “Er was een heiden, geïnteresseerd in het jodendom, en hij vroeg aan twee verschillende rabbi’s of zij heel het jodendom konden uitleggen, terwijl ze op één been stonden. De eerste rabbi werd kwaad en joeg de man weg. Rabbi Hillel echter antwoordde: “Doe niets aan uw naaste wat je niet wil dat aan jou gebeurt. Dat is de hele Thora, de rest is commentaar”. Dit staat ver af van wat sommige andere rabbi’s leerden over de geboden in de Thora. Die splitsten het in zware en lichte geboden, ze telden geboden en verboden, 613 in totaal, waarvan 248 geboden “Gij zult…” en 365 verboden “Gij zult niet…”.

In de lezing van vandaag is het eenvoudig, en zijn de protagonisten het eens. Het gaat om de liefde tot God, en de liefde tot de naaste. Let wel, de liefde tot de naaste staat niet in het Sjema, dat is een toevoeging van Jezus, en net dit maakt het christendom uniek. Ik was getroffen door een zinnetje in een commentaar die ik las, dat er in de bijbel weinig plaatsen zijn waar het gaat over God beminnen. Het gaat wel vaak over in God geloven, God kennen, en vooral aan God gehoorzamen. Beminnen is een werkwoord, en het is belangrijker dan alle wetten en voorschriften volgen. Dat zegt het evangelie van vandaag. Men kan nooit iemand verplichten om te beminnen, wel om te gehoorzamen. Gehoorzamen is echter niet passief, want het vraagt inspanning om te doen wat wordt gevraagd. In de hele bijbel wordt door de profeten, en door Jezus, de nadruk gelegd om het gehoorzamen van de geboden en de wetten van de Heer. Het lijkt mij een belangrijke stap op de weg om God te beminnen.

Er is blijkbaar een spanning tussen voorschriften, geboden enerzijds, en een diepe persoonlijke relatie met God. Die spanning is blijkbaar een gegeven in vele godsdiensten. Mensen vinden het makkelijker als ze duidelijke regels volgen, aan bepaalde normen voldoen, om zich een goede christen, een goede moslim, enzovoort te noemen. Het evangelie van vandaag maakt duidelijk dat wetten en regels niet voldoende zijn. In de Standaard der Letteren van deze vrijdag las ik een stuk over Frederick Douglas, een Amerikaan die als zwarte slaaf geboren werd en uitgroeide tot een van de invloedrijkste Amerikanen ooit. De recensent schrijft, en ik parafraseer: “Wat Douglas schrijft over christelijke slavenhouders van 175 jaar geleden, kun je zonder veel moeite toepassen op veel christenen van vandaag.” Vaak zien religieuze leiders het als hun kerntaak om regels en normen zo precies mogelijk aan te bieden. Marcel raakte dit thema enkele weken geleden ook aan toen hij de viering leidde rond het thema “Wie groot wil zijn moet dienaar van allen zijn”.

Maar nu komt het echt moeilijke. Als de liefde tot God en tot de naaste het belangrijkste is, en niet de voorschriften en de regels, hoe beleef je dat in de praktijk, in het dagelijkse leven? Ik vind van mezelf dat ik daar niet sterk in ben. Ik heb moeite om uit maken hoe mijn relatie met een persoonlijke God is. Ik vind dat ik niet goed kan bidden. Mijn gedachten dwalen veel te snel af. Maar recent is mij iets overkomen waarvan ik denk dat het mij verder helpt.

Een paar maanden geleden verbleven we met een groep van het leerhuis voor enkele dagen in de abdij van West Vleteren. Ik had nog nooit meerdere dagen in een abdij doorgebracht en had mij voorgenomen om heel open en onbevangen het regime en het ritme op mij te laten afkomen. Het heeft een diepe en langwerkende indruk op mij gemaakt. Ik keek met verwondering, en ook bewondering naar de monniken die dit leven jaar in jaar uit beleven. Zij leven voor God, zij moeten hem echt wel diep beminnen om dit te kunnen. Door enkele dagen mee te beleven, ervaarde ik dat ik op een bepaalde manier dichter bij een persoonlijke God raakte. Ik was verwonderd dat ik geen moeite had om in het midden van de nacht op te staan voor het nachtgebed, en dat het half uur stilte dat bij het nachtgebed hoorde, in een donkere kapel, snel voorbijvloog. Ik had op voorhand gevreesd dat ik het nooit zolang zou kunnen volhouden. Toen ik er later over nadacht vond ik dat ik veel minder onrustig met mijn gedachten aan het rondschieten was dan anders. Er kwam een bepaalde rust over mij, waarbij ik mij goed voelde. Het voelde aan alsof ik dichter geraakte bij de Andere, God die het beste met mij voorheeft. Deze ervaring zindert vandaag nog altijd na bij mij. Het heeft iets met mij gedaan.

Ook het tweede gebod, liefde voor de naaste, vind ik moeilijk. Jezus zegt: Heb uw naaste lief als uzelf. Wat is gezonde liefde voor jezelf? Wat is gezonde liefde voor de naaste? Als wij onszelf eens goed doen, is dat liefde voor je zelf? Of is het een vorm van egoïsme, dat de andere te koert doet?  Is het niet zo dat wij vaak blijven ronddraaien in ons eigen kleine wereldje, ons afsluiten van de vraag van zovele mensen in nood, dichtbij en veraf? Maar we kunnen ons toch niet alle miserie van de wereld aantrekken? Hoe breng je liefde tot de naaste in de dagelijkse praktijk? Hoe vaak worden wij niet geleid door vastgeroeste ideeën, vooroordelen, en gaan we niet de andere met een open blik en open handen tegemoet? Hoe leef je werkelijk naar het gebod: Heb je naaste lief! Misschien dat vaste regels en voorschriften ons hier wel helpen? Hoe kunnen wij groeien in aandacht voor de andere, een persoonlijke God, en de andere mens die naast ons is. Het zijn vragen die mij steeds meer bezighouden.

Ik vind de lezingen van vandaag een aansporing om verder te gaan op onze weg. Wetend dat wij vaak struikelen en strompelen. Maar we blijven proberen te bouwen aan een betere wereld. Hopelijk helpen het woord van Jezus, en het antwoord van de schriftgeleerde om naar het gebod van de liefde te leven en te blijven proberen.

Dit is een van de redenen waarom ik deze gemeenschap en de manier waarop wij brood breken en delen met mekaar zo belangrijk vind. Het is een wekelijkse aansporing om brood te zijn voor mekaar, en elkaar te versterken als we een zwak moment hebben, zoals wijn ons sterkt en opbeurt.

Laten wij dit nu vieren in de tafeldienst.

 

Offerande

                                               (Acclamatie 149)


Tafelgebed

                    154     Wij loven en danken U

Onze Vader


Slotgebed

Sticht vrede, God,
geef geluk, zegen en genade,
liefde en barmhartigheid
voor ons en voor heel uw volk Israel.
Zegen ons, Vader,
zegen ons allen
met het licht van uw genegenheid.

Want met dàt licht hebt Gij,
Eeuwige onze God,
ons gegeven
een tora van leven:
liefde voor goedertierenheid,
liefde voor gerechtigheid,
voor zegen en barmhartigheid,
voor leven en vrede.

Laat het goed zijn in uw ogen
uw volk Israel te zegenen,
ten allen tijd
op welk uur ook,
met uw vrede.

Gezegend zijt Gij,
Eeuwige God,
die zijn volk met vrede zegent.

Sytze de Vries. Het rijk alleen P. 283


Slotlied             560:  Geen weg is te lang

 

------