------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





8 april 2018: Beloken Pasen 

                  Bijbelse solidariteit                     

Ides Nicaise

Begroeting en inleiding


Genade en vrede zij met jullie vanwege God die Vader is, Zoon en Heilige Geest.
Is er een mooier moment in het kerkelijk jaar dan beloken Pasen? In elk geval bulken de lezingen van positieve energie. In de Handelingen van de apostelen lijkt de eerste christengemeente wel echt Gods rijk op aarde gevestigd te hebben. En in het evangelie verschijnt Jezus meermaals totaal onverwacht en blaast hij de leerlingen zijn Heilige Geest in. Je zou dus vandaag – meer dan ooit - met opgeladen batterijen van de zondagsviering naar huis moeten terugkeren. We begroeten elkaar met Gods zegen in lied 104

Lied 104: “Gegroet en gezegend”

Openingsgebed

Heilige Geest van God,
Maak ons opmerkzaam voor al het goede in ons midden:
De ijver voor vrede
De inspanningen voor herverdeling
De aantrekkingskracht tussen vrienden
De zorg om gekwetste medemensen
De dialoog tussen volkeren en religies
De tegenstroom van de Liefde
Blijf als gist werkzaam in onze gemeenschap
Stil maar onstuitbaar
Leid ons verlangen
Naar het geluk van anderen
Een gemeenschap waar het goed is voor jou om te vertoeven
Uw hemel op aarde

Lezing uit de Handelingen der apostelen (4: 32-35)

De menigte die het geloof had aangenomen was één van hart en één van ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk. Met kracht en klem legden de apostelen getuigenis af van de verrijzenis van de Heer Jezus en rijke genade rustte op hen allen.
Er was geen enkele noodlijdende onder hen, omdat allen die landerijen of huizen bezaten deze verkochten en de opbrengst ervan meebrachten om aan de voeten van de apostelen te leggen. Aan ieder werd daarvan uitgedeeld naar zijn behoefte.

Commentaar

In enkele zinnen schetst Lucas (de gedoodverfde auteur van de Handelingen) een adembenemend beeld van de eerste christengemeenschappen. Wat een eenheid! Wat een pure, hechte broederschap! Wat een gedrevenheid ook, zowel bij de apostelen als bij het volk! De Heilige Geest moet daar in volle kracht aanwezig geweest zijn om zo’n beweging tot stand te brengen. Het lijkt echt de hemel op aarde. Met Filosofenfontein zijn we wel goed op weg – onder andere met onze Wereldgroep en ons Share-project -, maar geef toe, aan die gemeente kunnen wij nog een puntje zuigen.

Nochtans kan je het geen euforisch gedoe noemen, zoals in sommige evangelische kerken waar goedgelovige zielen, opgezweept door demagogische predikanten, uit de bol gaan en in een vlaag van extase zotte beslissingen nemen. Het gaat ook niet om wereldvreemde kwezels die hun dagen in de tempel slijten. Het relaas is al met al nogal zakelijk van stijl: het beperkt zich tot de praxis.

Voor ons blijft deze tekst een permanente uitdaging. Zo’n maatschappijbeeld krijg je immers buiten de vier muren van een kapel moeilijk verkocht… Daar waar de eerste christenen hun bezittingen verkochten om ze naar behoefte te herverdelen, domineert vandaag het discours dat belastingen uit den boze zijn, dat werk beloond en werkloosheid bestraft moet worden – anders zou onze economie ten onder gaan. Onlangs geraakte ik in een twitter-twist betrokken over de 0,15% effectentaks op portefeuilles vanaf 500.000 euro. Eén van de twitteraars vond dit pure diefstal van zuur verdiende spaarcenten, en noemde onze vice-premier een crimineel omdat die de maatregel had doorgedrukt. Ik repliceerde dat de echte criminelen de belastingontduikers waren, dat wie meer dan 500.000 euro aan effecten bezit al deel uitmaakt van de rijkste 10% van de aardbol en zich dus mee verantwoordelijk moest voelen voor de bestrijding van armoede naast zijn deur. Waarop ik prompt door een derde uitgelachen werd.

Onze maatschappij lijkt dus helemaal niet klaar voor zo’n radicale Bijbelse solidariteit. En toch is het precies die radicaliteit die ons blijft beroeren. Je ziet ook hier en daar hoe mensen zich erdoor laten aanspreken. Ik las onlangs hoe het burgerplatform voor de opvang van transmigranten via Facebook ontstaan was. Gedurende maanden hebben eerst honderden, dan duizenden landgenoten hun huizen opengesteld, en zijn elke avond vrijwilligers naar het Maximiliaanpark getrokken om de migranten een bed aan te bieden. Samen zijn ze tot hiertoe goed voor vele tienduizenden overnachtingen. Hun ledenaantal verdubbelde bijna naar aanleiding van de uitlating van een niet nader genoemde Staatssecretaris over het ‘opkuisen’ van het Maximiliaanpark: ze zijn ook uitgegroeid tot een heuse drukkingsgroep voor een meer gastvrij asielbeleid.

Ook in onze gemeenschap hebben een aantal mensen de handen uit de mouwen gestoken om onderdak te zoeken, huisraad te verzamelen, taallessen te geven, kinderen te begeleiden bij hun schoolwerk en jongeren zinvolle vrijetijdsbesteding aan te bieden. Het is maar één voorbeeld van de concrete manier waarop een stukje van de bijbelse utopie ‘er was geen enkele noodlijdende onder hen’ voortleeft. Bescheiden, bijna ondergronds, maar reëel, tegendraads en profetisch.

Een ander voorbeeld: in de ‘shithole’-gemeente van België, het terroristische broeinest Sint-Jans Molenbeek, organiseerde de parochie van Sint-Jan De Doper in haar kerk een paar weken geleden een interreligieus concert i.s.m. de Foyer, onze vrienden van de Hizmet-beweging, het gemeentebestuur en enkele andere kerkgemeenschappen. Mystieke soefi-liederen, Derwish dansen, Poolse katholieke hymnen en ritmische Rwandese liederen van de pentecostistische gemeenschap volgden elkaar op. Aangrijpend was vooral hoe een gemengde groep van moslims en Armeense christenen samen een smeekbede om ontferming vertolkten – een lied aan de Vader, Zoon en Geest. Een mooier teken van vrede en verbondenheid kan je moeilijk bedenken.

Beste mensen, de eerste christengemeenschap is niet ontstaan vanuit een regeringsprogramma: ze is gegroeid van onderuit, al doende. Laat ons zulke initiatieven steunen, voortvertellen en koesteren, want zij werken aanstekelijk. Het zijn geen schoonheidswedstrijden en geen revoluties, maar lopende vuurtjes: de zachte tegenstroom van de Heilige Geest. Wie weet laait dat bijbelse vuur op een mooie dag weer hoog op, omdat kleine groepen mensen het jarenlang smeulend hebben gehouden.

Lied 391: “Dan komt de dag”

Evangelie: Johannes 20: 19-31

Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemands zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”

Commentaar

Ik ben zo vrij geweest de evangelielezing in tweeën te splitsen, omdat ze meerdere boodschappen combineert en zo rijk is aan betekenis.
We kennen het verhaal van de angstige, opgesloten leerlingen, nog in shock van de gruwel die Jezus is aangedaan, en die hun beweging als het ware onthoofd heeft. Helaas kennen we het verhaal te goed en is er sleet op gekomen. Misschien voelen we onszelf in het 21ste-eeuwse West-Europa ook zo veilig dat we niet meer in de huid van de apostelen kunnen kruipen. Het moet voor hen een periode van extreme ontreddering en vertwijfeling geweest zijn: hun leraar en herder gefolterd en vermoord, hun dromen in de grond geboord. Er was wel dat vreemde verhaal van Maria Magdalena, die hem meende herkend te hebben in de tuinman in de omgeving van Jezus’ graf...

En dan plots opnieuw dat visioen, ditmaal collectief: Hij leeft! Hij verschijnt uit het niets, Hij spreekt hen aan met een vredesgroet. Hij, de gefolterde, vernietigde, komt anderen moed inspreken, en sterker nog: hij spreekt van vrede en vergeving.
Marcel liet vorige week in zijn homilie doorschemeren dat de meeste verschijningen van Jezus in een wat mistige taal zijn beschreven. Er staat immers meestal – in de passief-vorm - dat hij door hen werd gezien en herkend. En op dezelfde mysterieuze manier wordt hij aan hun gezicht onttrokken op momenten dat ze hem herkennen. In die interpretatie voelen wij ons dan ook het meest thuis. Misschien mogen we die fysieke verrijzenis-verhalen wel ‘de mooiste kant van het toenmalige bijgeloof’ noemen. Ik sta alvast als wetenschapper eerder aan de kant van Thomas, de man met het nuchtere verstand, wiens geloof eerder positivistisch, evidence-based is. Ik kom hier straks op terug. Laat ons voorlopig aannemen dat het om een soort collectief visioen is gegaan.

Feit is dat de apostelen op die bewuste achtste avond samen iets buitengewoons hebben ervaren: een overrompelende kracht, waardoor hun angst en vertwijfeling omsloeg in vertrouwen en uitbundige vreugde. Die kracht groeide niet uit hun onderling gesprek: ze overviel hen van buitenaf, van Godswege. Louter rationeel kan je met dit verhaal geen enkele kant op. Maar als je over die kritische bedenking heen stapt, komt als het ware een tweede verbazing: namelijk, dat de evangelist Jezus uitgerekend op dat moment over vergeving laat spreken. Jezus, die een paar dagen voordien ten prooi is gevallen aan de meest onmenselijke van alle misdaden, nodigt zijn leerlingen uit om te kiezen vóór of tegen vergeving. Gezien hun emotionele toestand had hij geen slechter moment kunnen kiezen. Zo zou je althans denken. Alleen met de inroeping van de Heilige Geest erbij kunnen we begrijpen dat het visioen zo sereen is gebleven. Wat Johannes hier beschrijft is een soort van omgekeerde schok: een groep getraumatiseerde mensen, slachtoffers van een misdaad tegen de menselijkheid wordt niet alleen bevrijd van angst en wrok, maar wordt ook meteen een bron van vrede en verzoening.
Geef toe, dit paasverhaal gaat echt alle redelijkheid te boven: niet alleen in zijn fysieke buitenlaag, maar ook in zijn religieuze kern. Het is de wereld op zijn kop. Maar dan in de positieve zin: het is de ultieme overwinning van de Liefde op het Kwaad.

Instrumentaal intermezzo: MonDuo, "Polska de los flors"

Evangelie – 2e deel

Tomas, een van de twaalf, ook Dídymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.” - Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde kan leggen, zal ik zeker niet geloven.”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.”

Commentaar

In de christelijke traditie is Thomas tot een karikatuur gemaakt. Maar vandaag is hij aan eerherstel toe. Hij is qua ingesteldheid misschien wel de apostel die het dichtst bij ons, kritische christenen van de 21ste eeuw, staat. Hij is ook niet de eerste de beste, zeggen exegeten: hij is later tot in India gereisd om het evangelie te gaan verkondigen.

Johannes is de enige evangelist die de tweede verschijning, met Thomas erbij, beschrijft. Hij gebruikt de figuur van Thomas vermoedelijk om een stelling te poneren. Hij doet dit – net zoals in het eerste deel van het verhaal – op een bijzonder plastische manier: Jezus komt binnen, gaat in midden tussen de leerlingen staan, wenst hen vrede toe en toont hen zijn wonden. Alsof hij daarmee de onomstotelijkheid van de lichamelijke verrijzenis wil onderstrepen. De herhaling met Thomas erbij is een soort overtreffende trap: wie het nog niet gelooft, mag zijn vingers in de wonden steken. Wie zou er dan nog durven beweren dat het verhaal fake is?

Daarmee neemt Johannes wel grote literaire risico’s. Maar ook hier moeten we door de fysieke buitenlaag heen tot de kern van de boodschap proberen door te dringen. En die is dubbel:
Ten eerste: ook een koele kikker als Thomas wordt overrompeld door de godservaring van de verrezen Jezus. M.a.w. de overtuiging dat Jezus leeft, dat de Liefde uiteindelijk het Kwaad overwint, overweldigt ook de meest kritische lezers.

En ten tweede: “Zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.” Johannes schrijft voor de ‘nieuwe christenen’ en de komende generaties zoals wij, die Jezus nooit persoonlijk hebben ontmoet. Hij wil ook ons overtuigen, al beseft hij dat het voor ons nog moeilijker is om de verrijzenis als een feit te accepteren. Maar opnieuw kunnen we de lichamelijke dimensie van het verhaal best zien als een allegorie voor de diepere essentie: de onuitputtelijke kracht die uitgaat van Jezus’ boodschap – en de overtuiging dat alleen Liefde en verzoening het ultieme antwoord zijn op het Kwaad.

In januari reisde ik voor het werk naar Cambodja, waar ik onder andere drie van de 300 ‘killing fields’ van de Rode Khmer bezocht. Nauwelijks veertig jaar geleden heeft dat regime op de meest beestachtige manier 2,4 miljoen mannen, vrouwen, kinderen en baby’s (één derde van de bevolking) de dood in gejaagd. De gruwel van die verhalen ging alles te boven wat ik tot hiertoe ooit gehoord of gelezen heb. Zelfs voor mij als verre toeschouwer, veertig jaar na de feiten, was die confrontatie een zware schokkende ervaring. Ik begon spontaan in stilte te bidden om hiermee in het reine kon komen. Als het Cambodjaanse volk die zwarte pagina ooit zal kunnen omslaan, zal het ook door zijn eigen diepe religiositeit zijn. Voor mij is het paasgebeuren na deze confrontatie een heilzame ‘omgekeerde schok’: Liefde, vrede en vergeving, tegen alle ratio en beter weten in. Liefde, sterker dan de doodste Dood.

Lied 575: “Geproefd, geleefd, herkend”
Tijdens de offerande: MonDuo, “Guzette”
Tafeldienst: lied 149 / Tafelgebed “Gij zijt het”
Communie: vioolmuziek Katrijn en David


Na de communie

Vergeef ons, Jezus, dat wij een beetje als Thomas zijn:
kritisch en proefondervindelijk gelovig.
Ook wij moeten zien om te geloven.
Maar voor ons hoeft dat niet fysiek te zijn
Met Thomas en de andere leerlingen
Worden wij overrompeld door jouw antwoord op de Dood en het Kwaad:
jouw antwoord van Liefde, vrede en vergeving.
Voor ons is het genoeg
Dat je ons zo een tip van de hemelse sluier hebt gelicht.
Jouw aanwezigheid is als een brandmerk in ons hart
Je woord en liefde in ons uitgezaaid
Jij die het steeds hebt opgenomen voor de kleinste mens
Die zondaars hebt vergeven en bekeerd,
Die onrecht onvervaard hebt aangeklaagd
Die ons hebt leren bidden tot je Vader
Die je beulen hebt vergeven.
Voor ons is dat alles meer dan genoeg.
Jij bent voor eeuwig
Onze Heer en onze God

Slotlied 560: "Geen weg is te lang"
Zegen en wegzending

------