------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





18 maart 2018: Palmzondag

              Koning op een ezel

Marcel Braekers

Openingszang 318: “Beeld van een mens"

Begroeting

Vorige week ging Jacques dieper in de op de vraag die veel onderzoekers zich stellen: waarom wilde Jezus absoluut naar Jeruzalem gaan en wel in de woelige periode rond Pasen, terwijl Hij goed wist dat het hem de kop kon kosten? Zowel de Romeinse overste als de religieuze Joodse leiders lustten Hem rauw. En het antwoord dat Jacques gaf vind ik heel terecht: Jezus kon niet anders, indien Hij trouw wilde blijven aan zijn overtuiging wie God is en hoe die God bezorgd is om het lot van de armen en uitgestotenen. Die trouw en rechtlijnigheid herdenken we deze week als het mooiste geschenk dat Jezus ons gaf. Want voorbij de rechtlijnigheid voel je de grootheid van een visie.
Wij beginnen de week met de toeloop van het gewone volk dat had vernomen dat Jezus naar Jeruzalem kwam. Het werd een warm onthaal, misschien is het zelfs misgelopen in een betoging of opstand en stond vanaf dan iedereen op scherp.

Intrede in Jeruzalem, N. ter Linden, Koning op een ezel, p. 171 - 172

Wijding van de palmtakken

God van leven, Gij laat uit koude winter en harde grond
Helder groen als een nieuwe lente opschieten.
Dezelfde takken waarmee de armen zwaaiden toen
Ze Jezus begroetten als hun redder.
Zegen (+) deze altijd groene palmen
Zegen hen die ze straks een plaats geven in hun huis,
Op hun land, de wegen die ze gaan.
Zegen allen in wiens naam wij Jezus begroeten en die
In dit teken van leven en vrede willen geloven.
Zegen hen, waar ter wereld, opdat hen leven toestroomt in overvloed:
Gij Vader, Zoon en heilige Geest.

Palmprocessie + zang 772B: “Voor kleine mensen is Hij bereikbaar”
In het nachtgebed van het brevier staat volgende tekst:

Laten we onszelf voor Christus uitspreiden, niet als mantels of onbezielde takken of als een tapijt van groen, een verwelkende materie die slechts weinige uren de ogen streelt. Neen, laten we onszelf uitspreiden, bekleed met zijn genade, of liever, met Hemzelf: ‘Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, zijt met Christus bekleed’ (Gal. 3,27). Laten wij ons voor zijn voeten neerleggen, uitgespreid als een kleed. (Andreas, bisschop van Kreta + 740)

Het vervolg
U herinnert zich wellicht de parabel van de wijngaardenier en werklieden die werden aangeworven, vroeg in de morgen, op de middag en vlak voor sluitingstijd. U herinnert zich wel hoe degenen die laat in de namiddag werden aangeworven evenveel kregen als die van het eerste uur. Wat een revolutie. Voor die arme drommels die elke dag stonden te wachten om misschien aangeworven te worden klonk Jezus’ woord als een sprookje. Ook al heb je maar één uur kunnen werken, je krijgt toch een volwaardig loon. Dat was de sociale revolutie van Jezus.
Maar de parabel spreekt ook van een religieuze revolutie: de heidenen, allen die later komen, hebben evenveel recht op Gods liefde als het uitverkoren volk. “Vriend, ben je dan boos, omdat ik goed ben” vraagt de eigenaar? Dat was het hart van Jezus geloof: “Kan je echt niet verdragen dat God onverdeeld goed is en mensen altijd weer een nieuwe kans krijgen?” Zijn God was in alle omstandigheden goed, en die goedheid moet zodanig afstralen op mensen dat ze op dezelfde manier gaan leven met elkaar.

Is het niet vreemd dat zo’n eenvoudige, Blijde Boodschap voor zoveel haat kon zorgen? Of mag ik het anders zeggen: hoever kunnen religie en geloof uit elkaar liggen, religie dan als een soort ideologie, een vorm van zelfrechtvaardiging en rechtvaardiging van een bestaande wantoestand. Na het verhaal van het eenvoudige volk horen we nu het einde of het verhaal van de bedreigden en de machtsmensen.

Marcus 14 , 53 – 72
Lied 413: “Blijf mij nabij”
Marcus 15, 16 – 39
Lied 415: “Laat niet verloren gaan”

Grote Voorbeden


Laten wij in dit uur voor de wereld en alle mensen bidden naar wie de Heer zijn armen op het kruis heeft uitgestrekt :

- Voor allen die kreunen om verlossing. Voor de slachtoffers van burgeroorlogen, voor hen die lijden onder de bombardementen en de terreur van gewelddadige bendes. Voor de slachtoffers van natuurrampen, voor hen die ziek worden in een vernield ecologisch systeem.
- Bidden wij voor wie moeten leven in uiterste armoede, die vertwijfeld uitzien naar een helpende hand. Voor wie opkomen voor recht en vrede en daarom worden gevangen en gefolterd.
- Bidden wij voor de geestelijk armen, voor die gestoord en geschonden zijn, voor hen die traag en pijnlijk lichamelijk worden onderuit gehaald. Voor hen die in eenzaamheid sterven zonder de troost van een nabije God.
- Bidden wij voor allen die geloven in dezelfde verlossende Christus. Dat ons gemeenschappelijk geloof een kracht mag zijn om verschillen te respecteren en van elkaar te leren. Dat Christus die gestorven is voor allen zijn kudde mag samenhouden.
- Bidden wij voor het Joodse en Arabische volk. Dat angst en geslagen wonden niet het laatste woord behouden. Wij bidden voor allen die vanuit hun godsdienst zingen tot hun God. Dat we elkaar mogen toezingen, dat het niet-weten rond dit kruis ons mag omvormen tot respectvolle luisteraars.
- Bidden wij voor ouders en kinderen, voor de meest kwetsbaren van onze samenleving. Wij bidden voor priesters en religieuzen, voor alleenstaanden, voor hen die moeten leven in een pijnlijk proces van scheiden. Roep ons op Heer om te blijven dromen van een dienende geloofsgemeenschap, van een samenleving waar mensen elkaar het licht aanreiken en opbeuren.
- Voor hen die sterven en niet worden betreurd, voor allen die zoek zijn geraakt in oorlog en gevangenschap, voor hen die in wanhoop zelfmoord pleegden : hoor hun schreiend roepen en bewaar hen in uw hart.

Lied 313: “Christus de gestalte van God”
Groot dankgebed 164
Na de communie 363: “Gij zijt voorbijgegaan, een steekvlam in de nacht”

Gebed

Gij grote en verborgen God,

Dat wij ons laten leiden
Door het vertrouwen van uw Zoon
Waarmee Hij zijn weg is gegaan,

Dat wij ons laten leiden
door zijn liefde
die Hem alles kostte,

Dat wij in Hem de Mens zien,
Het schepsel naar uw hart,
naar uw beeld,
Hij die uw Naam heiligde
In leven en sterven.

Gij die troont op onze gezangen
En woont in de liefde van uw Zoon

Leid ons door de Goede, Stille Week die komt:
Waarin wij alle tijd durven nemen
Om de weg te gaan van Hem
Die ons gelaat onthult.       (S. de Vries, Bij gelegenheid II, p. 277.)

------