------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





28 januari 2018

                Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,
                       dat is . . . de duivel wederstaan

Jef Schoenaerts

Wees gegroet en gezegend in naam van de Eeuwige Vader, Zoon en heilige Geest”.

Meestal starten we de viering onmiddellijk met een lied. Vandaag wil ik echter eerst de keuze van het openingslied even toelichten. Spontaan zou ik liefst openen met lied 104 “Gegroet en gezegend” omdat het alles zo omvattend onder Gods zegen plaatst: dit uur, het licht, de woorden die ons tegemoetkomen, de mens naast mij en alles wat ons bijeenbrengt … Wat is er krachtiger dan je te richten naar God als “het omhelzende licht”?... En dat alles op een meeslepende en speelse melodie die ruimte geeft aan het bidden.

Toch koos ik voor lied 102. Een lied met een heel andere toegangspoort naar het religieuze. In dit lied gaan we in een smekende houding voor God staan want ik noem mezelf “zwak”, we hopen dat Hij ons “roepen” hoort, we vragen Hem om ontferming, we bidden tot twee keer toe dat God onze zonden zou vergeven. En dat alles in een melancholisch klinkende melodie waar de orthodoxe liturgie zo’n patent op heeft.
Ik kies vandaag bewust voor dit lied omdat ik de viering vandaag stel in het thema van het kwaad, de zonde, het menselijk falen en tekort en hoe we daar binnen ons geloven mee omgaan.
Laten we het stil maken in donszelf en roepen tot onze God:” Keer U tot ons, Heer, en gij zult ons doen leven.”

Lied 102: “Onze hulp is in de naam van de Heer” met daarbinnen het openingsgebed

Gebed

Onnoembare en Nabije,
In ontelbare vertakkingen en varianten woekert het kwaad onpeilbaar diep in onze wereld.
Soms zijn wij uitvoerders, soms zijn wij als stille getuigen medeplichtig.
Soms zuigt het ons mee in zijn kracht, soms geven wij zelf de aanzet.
Blijvend worstelen wij met onze eigen onmacht en ons falen.

Ooit hebt Gij een mens bekleed
met gezag van spreken tegen het kwade in
met kracht om mensen te bevrijden van verknechting.
Uw zoon zijn wij Hem gaan noemen
omdat hij niet vluchtte ook als het kwade hem de dood injoeg
omdat Gij tenvolle zijn levensweg hebt bevestigd over de dood heen.

Maak ons sterk dat wij kracht putten uit uw woord
want zoals uw zoon zijt gij ons nabij op onze levenstocht.
Wees ons genadig als wij falen in de liefde
want groter dan onze zwakheid is uw ontfermende liefde.
Amen. Het zij zo.

Inleiding

De vieringen van de twee vorige zondagen vonden hun grond – naar mijn aanvoelen toch – in een gelijkaardige onderstroom van religiositeit. Wat ik hiermee bedoel, wil ik kort illustreren aan de hand van het godsbeeld dat ik in beide vieringen hoorde verwoorden.
Lut sprak over “het waarnemen van Jezus’ liefdevolle energie”, en ze koppelde dat aan de leerlingen uit het roepingsverhaal die zich konden opladen met” het licht en de liefde die Jezus uitstraalde”
Tom sprak over ”een onvoorwaardelijk goede vader” en in dat spoor over “…het Koninkrijk van de Hemel, het Koninkrijk van God dat “nabij” is als een permanente staat van vrede en vreugde”.
Ik besef dat je met citaten zowat alles kan aantonen. Ik besef evenzeer dat je in een homilie een focus moet leggen en keuzes maakt. Toch denk ik dat hier meer in het geding is dan een persoonlijke keuze. De insteek over een God vol mededogen die licht en energie aanbrengt en die mij vertrouwd is en nabij, is immers sterk schatplichtig aan ons huidig denken over geloof en God. En al leg ik in mijn eigen geloofsaanvoelen gelijkaardige klemtonen, toch mis ik iets.

Drie ervaringen uit de voorbije tijd maken misschien duidelijk waar dat gemis mee te maken heeft.

-Twee maand geleden was ik aanwezig op een lezing van Benoît Standaert over de psalmen. Ik wou daar graag aan deelnemen om beter voeling te krijgen met die kerngebeden uit ons geloofstraditie. En meer bepaald om inzicht te krijgen in het – voor onze hedendaagse oren - weerbarstige dat in die gebeden weerklinkt. Wat moeten we met een jaloerse God, die zelfs wraakzuchtig wordt genoemd en verderf doet losbarsten over mensen. In de prachtige psalmliederen die we in de kapel soms zingen, gebruiken we vaak een gekuiste versie waarin de nabije, liefdevolle God centraal staat. Vanwaar die uitzuivering en die éénzinnige focus?... En raken we met die uitzuivering ook niets kwijt?...

- Een jaar geleden overleed -- na een lange ziekte -- Frank, een collega uit mijn vrijwilligerswerk. Frank behoorde tot een groepje van vier mannen waarmee we regelmatig gingen eten en daarbij volop van gedachten wisselden. Jos, één van de drie anderen, kon het niet aanzien hoe Frank door zijn ziekte werd opgegeten en brandde regelmatig een kaars in een vertrouwde kerk. Na de dood van Frank zegde Jos dat hij geen kerk meer zou binnengaan want: hoe kon het toch zijn dat God werkloos aan de kant was blijven staan bij het lijden en sterven van Frank.

- In de werkgroep liturgie staat reeds een tijdje het thema “het kwaad” op de agenda met uitlopers naar schuld, zonde, verlossing e.d. Dat is best een weerbarstig thema. Die aandacht is een gevolg van onze onwennigheid in het omgaan met het kwaad in onze liturgie. Denken we maar aan de biechtstoel die ooit wel een andere functie had dan opbergruimte voor de zangbundels. Denk maar aan het feit dat een aantal liturgische verwijzingen naar het kwaad, naar zonde, vergeving, verlossing bewust weggezuiverd zijn in onze vieringen Kijk er het genre liederen maar op na, denk aan het verdwijnen van vaste gebeden zoals het Kyrie, het Lam Gods. En bij wat gebleven is, voelen we ons niet altijd comfortabel. Denk maar aan instellingswoorden als “Dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen vergoten wordt tot vergeving van de zonden.”

Drie ervaringen die de vraag centraal stellen hoe God en het kwaad passen in mijn geloof. Belangrijk genoeg om erover te reflecteren…
In het evangelie van Marcus horen we vandaag hoe Jezus een onreine geest uitdrijft. Eerder In ditzelfde eerste hoofdstuk wordt over Jezus verteld hoe hij reeds in de woestijn een persoonlijk gevecht met de duivel is aangegaan. En in de volgende hoofdstukken komen maar liefst nog drie frontale confrontaties tussen Jezus en de duivel voor. Omgaan met het kwaad blijkt in het leven van Jezus geen detail… We luisteren naar het evangelie.

Lezing uit Marcus 1, 21-2

21 Zij kwamen te Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij als leraar optrad. 22 De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit. 23 Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen. 24 'Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige Gods.' 25 Jezus voegde hem dreigend toe: 'Zwijg stil en ga uit hem weg.' 26 De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. 27 Allen stonden zó verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: 'Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.' 28 Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea

Lied 310 “Een mens te zijn op aarde”

Homilie:


Jezus gaat de confrontatie aan met de duivel en dat hoort tot de Blijde boodschap. En doorheen het lied dat we net zongen plaatsen we onszelf in dat spoor: we zongen over “gaan staan in de woestijn” als de plaats van de godverlatenheid, de plaats van” de honger en de dorst, de kommer en de koorts”. En we zongen evenzeer over de opdracht van ons mens-zijn als “op deze aarde de duivel wederstaan”. Deze woorden trekken mij weg uit mijn religieuze comfortzone van God als “het omhelzende licht”. Hoe kan ik in mijn leven en geloven op een vruchtbare manier omgaan met de realiteit van het kwaad en daarin God een plaats geven?

Ik wil mij vandaag beperken tot het formuleren van vier gedachten, die soms zelfs niet veel meer inhouden dan een vraag. Er zijn zeker nog veel fundamentelere inzichten aan te reiken maar daarvoor zal je moeten wachten tot de werkgroep liturgie zich daar verder heeft in verdiept.

Eerste gedachte
Het kwaad is geen randfenomeen binnen het geloofsverstaan van Jezus, integendeel het kwaad is een geduchte tegenstander. Ingaan tegen het kwaad – in Bijbelse taal duiveluitdrijvingen - behoorde tot wezen van zijn zending nl. mensen aan zichzelf terugschenken door de kwade geest die hun leven beheerste uit hen weg te drijven. En bovendien is het kwaad bij Jezus geen randfenomeen omdat het kwaad – in louter menselijke termen gesproken – Jezus uiteindelijk heeft klein gekregen.
Een vraag daarbij: In welk geloof staan en leven wij waar de centrale figuur faalt in zijn kernboodschap?...

Tweede gedachte:
Het is de onreine geest die verwijst naar de messiaanse identiteit van Jezus. Ik lees dit als: het kwaad is zo krachtig dat het inherent zijn tegendeel oproept, dat het het goede onthult en sterk in het licht stelt. Het tekort roept ahw zijn tegendeel op. Wij hebben de neiging om in onze cultuur en ook in ons geloof het kwaad niet langer ter sprake te brengen, wat weg te moffelen. Dreigen we daarmee ook niet het zicht te verliezen op de intrinsieke kracht van het goede?...

Derde gedachte
In het evangelie wordt het kwaad benoémd en gepersonaliseerd: de demon krijgt zelfs een gezicht, een stem. En Jezus vormt een even krachtige tegenstem. Het kwaad heeft echter heel veel gezichten en wellicht is het nog meest gevaarlijk als het onbenoemd, onderhuids zijn werk doet.… Onze samenleving lijkt er vaak op uit ons in slaap te wiegen voor onrecht door ons leven voor te stellen als een pretpark waar comfort en vertier te koop is, waar je dezer dagen best niet de richting uitkijkt van Libië of Soedan. Vormt ons geloof vaak niet de sterkste dynamiek om zelf tegenstem te worden, om ons wakker te houden voor het woekerend kwaad en ons actief tegen het kwaad te verzetten?

Vierde gedachte

Als het kwaad onlosmakelijk hoort bij ons mens-zijn, dan heeft het ook met God te maken. Denken we als gelovige na over zonde en zondebesef en in het verlengde daarvan over vergeving, verlossing? En doen we dat enkel als individu of raakt dat ook ons gemeenschappelijk vieren van het geloof?

Ik wil eindigen met twee aanzetten die voor mij in mijn persoonlijke zoektocht rond geloven en het kwaad richtinggevend zijn…

Het valt mij op hoe in het optreden van Jezus als het ware een patroon ligt. Aan ieder hoopvol woord voegde hij een concreet gebaar toe. Elk groots perspectief vertaalde hij in aandacht voor concrete mensen met hun pijn en verdriet, hun schuld en onmacht,… Zouden we die Jezus toch “verlosser” kunnen noemen omdat zijn levenswijze ons een weg opende om de kringloop van het kwaad te doorbreken?... Verlossing betekent dan zeker niet dat dat miserie en kwaad niet langer bestaan maar eerder dat we proberen ze tegemoet te gaan met de bewogenheid van Jezus ook als dat pijn doet en eindigt in wat menselijk gesproken een mislukking is…

Intuïtief voel ik aan dat de voorstelling alsof God vragende partij zou zijn geweest voor het lijden en de dood van Jezus geen steek houdt of sterker nog eerder godslasterlijk is. Het druist in tegen wat die God deed: hem uiteindelijk door de dood heen halen….Schillebeeckx verwoordde het als volgt: niet dankzij maar eerder ondànks Jezus lijden en dood zijn wij verlost. Het is Gods kracht en Gods trouw die hebben meegebracht dat Jezus’ leven niet vergeefs is geweest. Daarom: niet alles wat ons vanuit de traditie aan godsbeelden is overgeleverd kan staande blijven. We maken liefst schoon schip met dode ballast. Maar het is best de moeite waard om omzichtig om te gaan met oude geloofswoorden en praktijken. Het zou wel eens kunnen dat de geloofservaring die eronder zit ook ons leven en geloven in een nieuw licht stellen als we doorstoten tot de concrete realiteitszin ervan.

Laten we als afsluiting van deze woorddienst ons geloof uitzingen in” een God van belofte die mensen bevrijdt, ons leven ten dode met toekomst verrijkt.”

Lied 538: “Ik geloof in de God”
Aanbrengen van de gaven
Muziek: Doxology divina (track 1)
Lied 149

Tafelgebed nr. 151

met als acclamatie lied 128 "Heel het duister..." (ipv het vermelde keervers)

Onze Vader
Muziek tijdens de communie: Franz Schubert - Klaviersonate B-dur D960 – (track 5)
Communielied: lied 317 "Die mee gaat met mensen"

“Als er die ene niet was, die geroepen, ontdaan,
stem van zijn volk wilde worden, zij bleven nog slaven….

Slotgebed (idem als openingsgebed)

Voorbede van de Wereldgroep

Help je transmigranten? Help je hen niet? Is niets doen beter dan iets doen? Speel je in de kaart vanmensensmokkelaars? Een week van dilemma's was het, dat is het minst wat je kan zeggen. Wat is engagement? Wat voor verant-woordelijkheid heeft de mens om de wereld te verbeteren?

De column van Louise Fresco in DS van vijdag sprak me aan en zeker ook haar intervieuw in DS magazine. Twee valkuilen moet je vermijden zegt Fresco: de gedachte dat je almachtig bent en in je eentje de wereld kan verbeteren én de gedachte dat je machteloos bent, dat niets van wat je doet voor een ander zin heeft. Daartussen een middenweg vinden is de kunst.

Engagement kent grenzen, maar het mag geen reden zijn om niets te doen. Het gros van de wereld heeft geen of nauwelijks kansen. Als we één opdracht hebben is het wel om die kansen te vergroten en te verdelen. Een samenleving groeit alleen maar doordat mensen er altijd weer en op nieuwe manieren verantwoordelijkheid voor nemen.
Fresco blijft vooral optimistisch en staat achter het leidmotief van Julian Barnes: "It is better to have loved and lost, than never to have loved at all".
Wie Louise Fresco wil horen: zij verzorgt één van de "Lessen van de XXIste Eeuw" op 12 februari. Ongetwijfeld een boeiende avond. (M.V.)

------