------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------





29 oktober 2017

                                Uit naam van de wereld

Jan Degraeuwe

Welkom

We beginnen deze viering in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest.
We keren ons ook naar de wereld en zingen het lied “Uit naam van de wereld”.

Lied 114: “Uit naam van de wereld”

Inleiding

Het is niet altijd gemakkelijk om met de voorgeschreven lezingen aan de slag te gaan. Maar soms hebben ze direct betrekking op de actualiteit. Je moet geen historische toelichtingen lezen, de tekst sluit aan bij het ochtendnieuws. De eerste lezing van vandaag is er zo één. Ze is genomen uit het boek Exodus: “Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.” Maar dan sta je daar, de actualiteit van de tekst is zo prangend en confronterend dat je ongemakkelijk wordt. We hebben het allemaal gezien: drenkelingen in de Middellandse Zee, verkleumde vluchtelingen op de Balkanroute, de jungle van Calais, Soedanezen in het Maximiliaanpark. Hoe moeten wij hiermee omgaan?

Misschien kunnen we iets leren van de dominicanen die de Spaanse kolonisten vergezelden naar de nieuwe wereld. In oktober 1492 bereikte Christoffel Columbus de Caraïben. Hiermee begon de kolonisatie van wat we nu Latijns-Amerika noemen. Het ging er hard aan toe en de inheemse bevolking werd mishandeld. De Spanjaarden voerden eigenlijk oorlog tegen de indianen. Reeds in 1510 kloeg Antonio de Montesino, de prior van dominicanen op Santo Domingo, het onrecht aan dat de indianen werd aangedaan. De missionarissen kwamen ook af en toe terug naar Spanje en verbleven dan in een klooster waar ze vertelden over de wandaden die begaan werden door de kolonisten. De missionarissen wilden hierover in het reine komen en vroegen raad aan hun medebroeders.

In het klooster van de dominicanen in Salamanca woonde Francisco de Vitoria. Vitoria werd geboren in Burgos in 1483 en stierf in Salamanca in 1546. Hij doceerde vanaf 1526 aan de universiteit van Salamanca. Tijdens zijn studietijd in Parijs kwam hij in contact met het humanisme, hij was een tijdgenoot van Erasmus. Aan de universiteit van Parijs werd gedebatteerd over actuele politiek en werd de legitimiteit van de Spaanse veroveringstochten betwist.
Terug in Spanje verdedigde Vitoria de indianen van de nieuwe wereld tegen het imperialisme van de koning van Spanje. De kolonisten namen de gronden van de indianen in beslag en dwongen hen om te werken op het land en in de mijnen. Ze meenden dat ze het recht hadden dit te doen omdat de indianen zich niet bekeerden tot het katholicisme. Vitoria schreef dat weigeren om het geloof te ontvangen geen geldige reden is om een oorlog tegen de indianen te beginnen en hun bezittingen te roven. Het christelijk geloof moet in vrijheid aanvaard worden. De indianen zijn de rechtmatige eigenaars van hun bezittingen en hun stamhoofden zijn hun rechtmatige leiders.
Vitoria ging nog veel verder dan wreedheden veroordelen; als basisprincipe verdedigde hij een fundamentele vriendschap tussen de mensen en noemde dit een natuurrecht. Hij schreef: “Van het begin der wereld (toen alles nog gemeenschappelijk was) heeft iedereen de vrijheid gehad zich te begeven naar de streek, die hij verkoos, en zich buiten zijn land op te houden.” Dit is een sterke uitspraak, die Bijbels en evangelisch geïnspireerd is, maar ze is niet eenvoudig toe te passen. We willen hier verder over nadenken, maar laten we eerst luisteren naar wat Jezus antwoordde op de vraag wat het grootste gebod is.

Matteüs 22, 34-40

Nadat de Farizeeën hadden vernomen dat hij de Sadduceeën tot zwijgen had gebracht, kwamen ze bij elkaar. Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Lied 514: “Stem als een zee van mensen”

Commentaar

De liefde in het eerste gebod is heel breed en omvattend: liefhebben met héél uw hart en met héél uw ziel en met héél uw verstand. Voor ons staat het hart voor emotie, het verstand voor rede. In het Hebreeuws bevat het hart ook herinneringen en plannen. De tegenstelling tussen hart en verstand is er minder scherp dan bij ons. En dan is er nog de ziel: het volledige echte zijn van de mens. De liefde van het eerste gebod is alomvattend, ze moet voortkomen uit alle lagen van ons mens-zijn. Hoewel het er niet expliciet staat, ligt het voor de hand om ook de liefde van het tweede gebod als alomvattend te begrijpen. De liefde tot de naast is meer dan emotie, ze vereist ook verstand. Ze moet vooral een eerlijke houding zijn, die uit het diepste van onszelf komt en waar we helemaal achter staan. De liefde tot de naaste is veeleisend.

Over deze liefde sprak Vitoria. Vanuit zijn christelijke overtuiging verdedigde hij dat iedereen zich naar andere landen mag begeven en dat het niet is toegestaan vreemdelingen die onschuldig zijn, uit te wijzen. Vitoria vraagt om het tweede gebod te respecteren, maar hij is ook pragmatisch. Hij was onverbiddelijk streng voor de wandaden van de kolonisten, maar toch schrijft hij dat de Spanjaarden het recht hebben om naar de landen der indianen te trekken en daar te verblijven, wanneer het tenminste geschiedt zonder schade voor de indianen. We kunnen proberen om deze rechtlijnigheid die toch bereid is tot compromissen naar vandaag te transponeren. Principieel kunnen we een open-grenzen-beleid verdedigen, maar om pragmatische redenen kunnen we dit niet onmiddellijk realiseren. Vitoria wist ook al dat de staat een realiteit is, die het algemeen welzijn moet kunnen vrijwaren en zijn instellingen moet kunnen verdedigen.

Deze spanning tussen morele beginselen en praktisch handelen is van alle tijden. De Duitse socioloog Max Weber heeft hiervoor de begrippen gezindheidsethiek (Gesinnungsethik) en verantwoordelijkheidsethiek (Verantwortungsethik) gesmeed. In de gezindheidsethiek laat men zich leiden door ethische principes en bekommert men zich niet om de praktische gevolgen. Verantwooordelijkheidsethiek daarentegen beoordeelt politiek handelen uitsluitend naar zijn gevolgen. Deze twee soorten ethiek zijn geen absolute tegenstellingen, maar veeleer elkaars complement. Weber schreef zijn artikel “Politiek als beroep” in 1919 en hij wilde welmenende jonge pacifisten waarschuwen voor de gevaren van een idealistische verblinding. Laten we daarom even kijken hoe deze twee soorten ethiek elkaar kunnen aanvullen.

Elk politicus ervaart de spanning tussen het respecteren van een moreel ideaal en het in rekening brengen van praktische gevolgen. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen morele overtuigingen en verplichtingen om realistisch te zijn. Hierdoor wordt de politicus een tragische figuur. Om goede doelen te bereiken, moet hij soms middelen inzetten die op zich af te keuren zijn. De politicus kan niet vermijden dat hij vuile handen heeft. De tegenstelling tussen deze twee soorten ethiek is te scherp. Politici handelen niet in een vacuüm, ze worden beïnvloed door het ethos van de gemeenschap die ze vertegenwoordigen. Politici weten dat ze door hun achterban beoordeeld zullen worden. De waardestructuren van de gemeenschap creëren een kader waarbinnen de politici werken. Wij creëren dat kader en het is dus erg belangrijk dat we duidelijk laten weten welke morele keuzes we willen maken. Politici zullen het open-grenzen-beleid een kans geven als ze weten dat wij er achterstaan. En als ze weten dat het beleid ook iets mag kosten, zullen ze er niet op besparen.

Een voorbeeld. De secretaris-generaal van Caritas Europa, Jorge Nuño Mayer, deed deze week een mooie en krachtige oproep. Nuño Mayer riep op om de migratie niet langer in de sfeer van veiligheid te benaderen, maar de migratie als een kwestie van mensen en mensenrechten te beschouwen. In het publieke debat worden migratie en terreur vaak in één adem genoemd. Dat jaagt burgers angst aan en zorgt ervoor dat de migrant, de mens op de vlucht, slechts op de tweede plaats komt. Tot hier de behartenswaardige woorden van Nuño Mayer. Door zo te spreken creëer je een context waarin politici anders zullen durven handelen.

Als wij duidelijk maken dat het tweede gebod voor ons belangrijk is, zullen politici -- die ook pragmatisch moeten zijn -- hiermee rekening houden. Door in gesprekken en discussies positief over vluchtelingen te spreken, kunnen we migratie in de sfeer van de mensenrechten brengen. We moeten het tweede gebod steeds ter sprake brengen om te vermijden dat al te pragmatische politici alleen maar oog zouden hebben voor het veiligstellen van de belangen van wie het al goed heeft.

Voorbeden en lied 122: “Ubi caritas”
Offerande
Muziek: J. S. Bach koor uit cantate 182 “Himmelskönig sei wilkommen”
Lied 149: “Oergebaar”
Tafelgebed 158: “Gij die mij aankijkt”
Communie: J. Nowakowski, Romance uit kwintet op. 17
Communielied 574: “Wij bidden U om vrede”
Slotgebed: Psalm 10

------