------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




11 december 2016: 3e zondag van de Advent

      Dromend van gerechtigheid: Johannes de doper
                          (Mt. 11, 2-11)

Marcel Braekers

Openingszang 206: “O oriens"

Begroeting

Wij begroeten Hem die is ‘eeuwig Licht’ en ‘zon van gerechtigheid’. Daarom steken wij de kaarsen van de Adventskrans aan om zo ons verlangen en hoop uit te drukken dat ooit een tijd van gerechtigheid zal aanbreken. We denken bijzonder aan onze zieken, aan degenen die door omstandigheden niet kunnen meevieren. En in deze zondag begroeten wij bijzonder Johannes de Doper, de baanbreker van de messiaanse tijd en allen die in zijn voetstappen voortgaan.

Lied 274: “Kom tot ons de wereld wacht”

Gebed

Gij zijt opgelicht en hebt naam gemaakt
In het leven van mensen.
Dat gaf hun dagen uitzicht en toekomst.
Gij hebt Uzelf uitgezaaid in wat zij droomden en verwachtten
Zodat zij konden volharden.
Begenadig ook ons als uw eigen volk,
Als de grote liefde die Gij niet opgeeft.
Overschaduw ook ons met uw nabijheid
En verwek in ons met uw Woord opnieuw uw Zoon. (S. de Vries)

Inleiding op de lezing
Kent u dat ook: die vreselijke twijfel als eindelijk gebeurt waar je zolang naar hebt uitgekeken? Is het dat nu? In gedachten, vanuit je verlangen werd het allemaal zoveel groter, zoveel mooier. En dan blijkt de werkelijkheid altijd wat grijzer en alledaags. Datzelfde moet Johannes de Doper hebben gedacht toen hij in gevangenis over Jezus hoorde vertellen. Hij had vol gloed zijn landgenoten opgeroepen om zich te bekeren, hij was fel van leren durven trekken tegen het vorstenhuis en dat was hem niet in dank afgenomen. Hij hoorde over Jezus spreken. Maar veel succes had die niet, wat de evangelisten zoveel jaren later ook mogen schrijven. Was dat nu de messiaanse tijd?

Lezing uit Mattheus 11, 2-11

[2] Toen Johannes in de gevangenis hoorde over de daden van de Messias, liet hij Hem bij monde van zijn leerlingen vragen: [3] ‘Bent U het die komen zou, of hebben we een ander te verwachten?’ [4] Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: [5] Blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd. [6] Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt.’ [7] Toen ze vertrokken, begon Jezus tegen de mensen over Johannes te spreken: ‘Waarom bent u naar de woestijn gegaan? Om naar riet te kijken dat beweegt met de wind? [8] Waarom ging u dan? Om iemand in verfijnde kleren te zien? Mensen die verfijnde kleren dragen, vind je in de paleizen van de koningen. [9] Maar waarom ging u dan? Om een profeet te zien? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet. [10] Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor u uit, om voor u de weg te banen. [11] Ik verzeker u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij.

Lied 216: "Heer Jezus mens van vlees en bloed”

Homilie


Tussen herfst van het jaar 27 en de lente van 28 trad een originele en merkwaardige profeet op de voorgrond: Johannes ook ‘de doper ‘ genoemd. Hij kwam uit een landelijke familie van priesters, maar brak met de traditie en wilde geen priester worden. Hij brak met de tempeleredienst, met het systeem van reinheidsrituelen en het zich op die manier ontdoen van schuld. Schuldgevoel moet aanzetten tot gerechtigheid, dacht hij.

Johannes was zich scherp bewust van de diepe crisis waarin de godsdienst was geraakt. Die crisis was volgens hem zo ingrijpend dat de traditionele ingrepen van zuivering, gebed en boete niet volstonden. In plaats van zichzelf te reinigen door zijn handen of kleren te wassen, moest men zich helemaal laten onderdompelen. Dat moest in de Jordaan, want volgens Joodse overtuiging kon men alleen door stromend water van een beek of rivier van zware zonden worden bevrijd. Men moest opnieuw zijn land verlaten, terugkeren naar de woestijn en door het water van de Jordaan gaan om zo verfrist en gezuiverd onder leiding van ‘iemand die sterker is dan ik’ het beloofde land weer binnen te trekken. Wie dat zou zijn was hem niet duidelijk, maar we weten dat Jezus diep onder de indruk was en dat het optreden van Johannes een belangrijke stap was in het bewust worden van zijn zending. Jezus nam de opdracht van Johannes over, maar legde daarbij eigen accenten.

En dan komt dit mooie, kwetsbare moment: Johannes die aan zijn bezoekers in de gevangenis vraagt wat te denken van het optreden van Jezus. Johannes had gehoopt dat heel het volk hem zou volgen, dat een grote spirituele vernieuwing op gang zou komen. Maar nu zat hij in de gevangenis niet wetend wat te denken over het optreden van die nieuwe profeet. Alle gegevens die subtiel in de teksten staan wijzen erop dat Jezus niet veel succes had. Het zijn de evangelisten die zoveel jaren later spreken over ‘een grote menigte’ over ‘een volkstoeloop’ enz. Was dit de voortzetting van wat hij was begonnen?

Het antwoord van Jezus aan de leerlingen van Johannes is tweeledig. Hij begint met te verwijzen naar wat de profeet Jesaja in een droom beschreef over blinden, kreupelen en doden. En Hij getuigt over de persoon van Johannes als de grootste van alle profeten. Neem je de twee uitspraken samen dan krijg ik de indruk dat Jezus vooral dit wilde zeggen: Johannes was met zijn oproep en profetisch gebaar de echte, grote aankondiger van de nieuwe tijd, maar die nieuwe tijd is anders dan hij zich die had voorgesteld. Er komt geen grote toeloop, heel Israël zal zich niet laten dopen, het nieuwe zal geen massabeweging zijn, maar een klein begin zoals een mosterdzaadje dat ontkiemt of een brok zuurdesem dat men in het deeg mengt.

Droom van gerechtigheid, droom van het onvoorstelbaar andere dat zal komen, maar weet dat het op een onooglijke, kleine, kwetsbare manier zich zal voltrekken. Het rijk der hemelen zal altijd een tegenbeweging zijn, een vraag of een kritiek op het bestaande. Soms als kritiek op de samenleving, soms als kritiek of tegenbeweging in je eigen leven. Ik zou er aan toe willen voegen: maar best dat dit rijk van God niet meer is, want op het ogenblik dat vb. het christendom staatsgodsdienst wordt, als alles en iedereen onder diezelfde koepel gaat schuilen gaat het niet meer goed. Dan wordt de Blijde Boodschap een ideologie, dan groeit verlangen naar macht en ontstaan misbruiken. De Blijde Boodschap is op haar best als ze een onderhuidse tegenbeweging is die beleefd en aan bod komt in kleine, overtuigde cellen. Dat is geen gemakkelijke positie, want velen zullen je bekijken als een rare, wereldvreemde vogel. Dat was zo in de tijd van Jezus en dat is zo ook vandaag. Het rijk der hemelen is niet het brood, maar de gist, het is niet de volgroeide boom, maar het kiemende zaadje.

Ik zou het nog anders kunnen formuleren: het rijk der hemelen en de komst van de Messias heeft altijd te maken met een conflict en een conflict bestaat altijd uit twee polen. Wat botst met wat? Wat zijn de polen als het om de samenleving gaat, welke als ik het toepas op mijn eigen persoon? En nog een vraag: waar vind ik geestgenoten die in eenzelfde stroming willen staan om zo de tegenkracht te bundelen zonder te willen overheersen? Aan het einde van de viering wil ik daar nog concreet op ingaan door te verwijzen naar de lekenbeweging in de orde van de dominicanen, maar ook naar veel nieuwe projecten die groeien om die tegenbeweging gestalte te geven.

Aan het einde van de woorddienst zou ik daarom het Magnificat willen zingen. Het lied van de omkering die anders is dan wij hadden gedacht. “Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?”

Magnificat: lied 891
Groot dankgebed 160
Na de communie lied 263: “Gij verschijnt niet op de wolken"
                                         (afgewisseld met enkele voorbeden)


Mededelingen
- Amnesty schrijfgroep
- Project van de dominicaanse leken Vlaanderen
- Vrijdag 16 december ‘Het habijt weer uit de kast’
- Dinsdag 13 december: rabbijn Aron Malinsky – hoe kijk je vanuit je Joodse achtergrond naar de secularisatie in onze Westerse samenleving?


------