------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




5 mei 2016: Hemelvaart

        Openstaan voor het onverwachte

Sabine Van Huffel

Intredelied 369: "Als een levende"

Inleiding

Wat kunnen we ons eigenlijk voorstellen bij een hemelvaart? Elk jaar opnieuw word ik overrompeld door een gevoel dat ik als kind had, een gevoel van leegte.
Hier sta ik dan met die leerlingen van Jezus te staren naar de hemel, naar die wolk die Jezus meeneemt. Ineens is Hij weg en ik blijf achter, met een vreselijk gevoel van leegte en gemis. En dan verwens ik altijd die twee mannen die me zeggen : wat staat gij daar naar de hemel te kijken? Die sfeer proef ik altijd op Hemelvaart. Jezus verdwijnt voorgoed, de Geest van Pinksteren is nog niet te bespeuren.
Maar is dit wel zo? Is het niet juist goed dat Jezus weggaat? Hij gaat iets goed tegemoet, keert terug naar zijn Vader, maar het is ook goed voor ons want dan kunnen wij Hem loslaten, ook al blijven we verweesd achter. We vertrouwen erop dat er iets nieuws komt, iets goeds, ook al zien we het nog niet. Jezus is weg en toch geloven we in verbondenheid. Dit is Hemelvaart: beseffen dat hij daadwerkelijk weg is, definitief weg is. We moeten Hem onherroepelijk loslaten maar dit proces moeten we juist doormaken opdat we ten volle zouden kunnen leven.
Wat hemelvaart precies betekent, hoe wij en de leerlingen dit pogen te begrijpen, ervaren we in feite in elk rouwproces. In elk rouwproces komt het moment waarop de overleden geliefde werkelijk verdwijnt. Dit is het moment waarop we hem kunnen loslaten en is niet het moment van het overlijden zelf. Persoonlijk beleefde ik hemelvaart na het plotse overlijden van mijn zoontje Adriaan, nu 26 jaar geleden, als volgt.
Ik lees de passage voor zoals ik die in mijn dagboek de dag vóór zijn begrafenis heb opgetekend:

29 april-2 mei 1990. De eerste dagen na Adriaans dood werden we overstelpt met bezoek, telefoontjes en brieven van familie, collega's en mensen die met ons meeleefden of hetzelfde hadden meegemaakt. We waren dankbaar om deze vele blijken van steun, van medeleven en verbondenheid. Onze schuldgevoelens, de verslagenheid en ontkenning van Adriaans dood in de eerste dagen maakten geleidelijk aan plaats voor een eerste aanvaarding van zijn dood tijdens de voorbereiding van zijn begrafenisviering. Dit ervaarde ik vooral toen Adriaan gekist werd en we hem nog even mochten zien in de kapel van het mortuarium. Daar lag hij juist onder het doek waarop de verrezen Christus was afgebeeld. En eensklaps wist ik het: Adriaan lééft, hij is verrezen net als Christus en leeft gelukkig bij de verrezen Heer. ( …). Is dat niet het echte geluk? Gelukkig zijn, niet omwille van de liefde die je ontvangt maar vanuit het diepe besef dat de andere, jouw kind, gelukkig is. (…).
Ik vroeg me af wie me begreep op de vooravond van Adriaans begrafenis. Iedereen verwachtte dat ik als moeder diep ongelukkig was en treurde. En toch voelde ik me zo onthecht, zo bevrijd. Ik beleefde hier een echt genademoment: ik was niet meer mezelf maar God werkte in mij en boog mijn verdriet om in blijheid. Ik kwam tot rust en kon weer echt genieten van Eva en Liesbeth.

Het was voor mij een doorstart naar een nieuwe werkelijkheid: een nieuwe kijk op leven na de dood. Adriaan voelen in mij als een levende bron van liefde, onder een nieuwe vorm: vervreemdend en toch zo levendig nabij. Hoe tragisch de dood van een kind, een geliefde, ook is, het mag ons leven niet tot stilstand brengen. Integendeel, het is een uitnodiging om te groeien in geloof en dichter te komen bij het diepe levensmysterie. Deze boodschap klinkt ook in volgend openingsgebed van Marcel’s hand. Is dit niet de Hemelvaart die de leerlingen ervaarden?

Openingsgebed

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig,
in mensen ons nabij,
in onze gemeenschap,
in alles om ons heen
en in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
en krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
en in het vinden, verliezen en weer ontdekken van Uw nabijheid
komen bij onze eigenlijke grond:
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.

            (Marcel Braekers, Hemelvaart 2015)

Lied 371: “Hou me niet vast” (strofen 1 en 2)

Eerste lezing: Handelingen 1, 1-11

Mijn eerste boek, Teofilus, ging over alles wat Jezus heeft gedaan en geleerd, vanaf het begin tot de dag waarop Hij in de hemel werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn opdracht had gegeven. Aan hen heeft Hij veertig dagen lang herhaaldelijk bewezen dat Hij na zijn lijden weer in leven was. Hij vertoonde zich aan hen en sprak over het koninkrijk van God. Toen Hij bij hen was, drukte Hij hun op het hart: `Ga niet uit Jeruzalem weg, maar blijf wachten op de belofte van de Vader die jullie van Mij hebben gehoord; immers, Johannes doopte met water, maar jullie zullen gedoopt worden in heilige Geest, binnen enkele dagen.' Degenen die daar samengekomen waren, stelden Hem toen de vraag: `Heer, herstelt U in deze tijd het koninkrijk voor Israël?' Maar Hij zei tegen hen: `Het komt jullie niet toe de tijden of momenten te kennen die de Vader in zijn volmacht heeft vastgesteld; maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde.' Na deze woorden werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan het gezicht. Terwijl Hij zo heenging en zij nog naar de hemel stonden te turen, stonden er opeens twee mannen naast hen in witte kleren, die zeiden: `Galileeërs, wat staan jullie daar toch naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die van jullie is weggenomen en in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde manier terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.'

LIED 371 “Hou me niet vast” (strofe 3)

BEZINNING


Het Hemelvaartverhaal, zoals we hier hoorden, is altijd een beetje een vreemd verhaal. Jezus is weg, afwezig, maar tegelijk worden we aangespoord Hem onder een nieuwe vorm te ontdekken, zijn aanwezigheid als het ware te herontdekken. Precies zoals in een rouwproces beseffen de leerlingen nu pas dat Jezus voorgoed weg is maar tegelijk spoort Jezus hen aan: "blijf niet bij de herinnering maar sta op”. Met andere woorden, ze worden aangemoedigd een andere nabijheid te ontdekken van Jezus in zichzelf, een andere werkelijkheid.

Net zoals in een rouwproces. De overleden geliefde is weg maar niet zomaar in het niets. Hij is ergens heen. We zoeken niet meer koortsachtig waarheen maar komen vrij voor nieuw leven waarin de overledene zijn plaats krijgt. Hij is een stukje van onszelf geworden. Tegelijk klampen we ons niet langer vast aan wat niet meer is, maar richten onze blik op wat is.
Zo verging het mij ook na Adriaan’s dood. Het nieuwe leven in mij ontpopt zich in nieuwe initiatieven: lotgenoten opzoeken, een cursus palliatieve thuiszorg volgen. Een dagboek, van jaar tot jaar bijgehouden, vindt zijn weg naar een uitgever. Het verwerkingsverhaal, jarenlang in stilte beleefd, wordt openbaar gemaakt en brengt me in een nieuwe levensstroom van lezingen geven, getuigenis afleggen,… onvoorzien, onverwacht en toch zo betekenisvol, een weg ten leven waarin Adriaan’s kiem tot volle levenskracht komt. Toen ik onlangs in de abdij van Orval hierover getuigde, vroeg één van de toehoorders me: "Hoe kan je die levensweg samenvatten?" "Openstaan voor het onverwachte", was mijn antwoord. Vertrouwen dat elke weg, van binnenuit geïnspireerd, een weg ten goede is…

Zien we niet iets gelijkaardigs in de lezing van vandaag? Het paasgebeuren kunnen we een beetje vergelijken met een rouwproces. Doorheen concreet beleefde rouwprocessen leren we de evangelies beter te begrijpen. Zo is er tijd nodig om de gebeurtenissen te verwerken, de dood van een geliefde, zo ook de dood van Jezus. Op Goede Vrijdag zijn de leerlingen nog niet klaar om definitief afscheid te nemen van Jezus en kunnen ze niet zeggen: "Het is goed dat Hij gaat’’. Pasen is nodig om hen ervan te overtuigen dat het Hem goed gaat. Zijn wonden zijn nog zichtbaar maar ze raken hen niet. Gedurende 40 dagen, zo staat in de Handelingen, verschijnt Hij hen en is Hij intens aanwezig, voelen ze dat Hij leeft
maar hier mag het niet bij blijven. Jezus wijst hen op nieuw leven dat komt. Ze worden uitgenodigd zich hierop voor te bereiden. Het wordt een tijd van zoeken naar een nieuwe verbondenheid met de Jezus over de grenzen van de dood heen. Op Hemelvaart is het zover en zijn de leerlingen in staat om te zeggen: ``Het is goed dat Jezus gaat’’. Ze moeten, ze willen verder. In nieuwe verbondenheid met Jezus, met elkaar, gunnen ze hun leven een nieuwe doorstart

We stuiten hier op een nieuwe dubbele betekenis van hemelvaart: enerzijds gezien vanuit Jezus, en anderzijds gezien vanuit de leerlingen.
Gezien vanuit Jezus is Hemelvaart best te begrijpen als antwoord op de vraag: “Waar houdt Gij U op?” Ad interim (dus: tijdelijk) hield Jezus zich op bij de mensen. Maar dit is niet zijn eindbestemming. Na Pasen gaat zijn leven over naar iets anders: van “ad interim” naar een werkelijkheid van een andere oorsprong. Hiernaar verwijst Hemelvaart: het is meer dan een doorstart, noem het een quantumsprong naar een andere definitieve levensbestemming (zoals Martin uit onze bezinningsgroep het zo goed verwoordde). Jezus keert terug naar zijn Vader. Het tijdelijke, het groeien naar, maakt plaats voor het definitieve, het eeuwige.

En de leerlingen, hoe beleven zij Hemelvaart? Als een loslaten van het verleden en een overstap naar een nieuwe ongekende werkelijkheid. We horen duidelijk twijfel in hun vraag: "Heer, herstelt U in deze tijd het koninkrijk voor Israël?’’ Heimelijk hopen ze dat Jezus weer alles zal herstellen in zijn oude glorie. Maar Jezus’ antwoord is duidelijk: "Het komt jullie niet toe de tijden te kennen die de Vader heeft vastgesteld; maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen…’’ . Er staat nieuw leven voor de deur, maar de leerlingen weten nog niet hoe dit er zal uitzien. En dit schrikt af. Jezus spoort hen aan open te staan voor het onverwachte. Dit vereist kracht, vertrouwen, overgave. Om die doorstart mogelijk te maken, belooft Jezus hen zijn Geest. Zo kunnen de leerlingen echt ruimte vrijmaken voor het nieuwe dat zich aanbiedt.

Zo verging het ook de eerste Kerk die telkens opnieuw haar hemelvaart moest meemaken. Weldra waren er geen leerlingen meer die Jezus zelf gekend hadden, noch mensen aan wie Hij was verschenen. Maar Hij wordt vastgelegd in de evangelies en de brieven. Dode letter in zekere zin, afscheid nemen van een bepaalde aanwezigheid… dit vergt een nieuwe doorstart van die Kerk. Die doorstart blijft zich cyclisch herhalen onder steeds nieuwe vormen doorheen de hele heilsgeschiedenis van de Kerk. Telkens opnieuw werd ze herboren. Christus kreeg een nieuw lichaam in een ongelooflijke waaier van gestalten: velerlei christelijke kerken, gemeenschappen, spiritualiteiten, doorheen de eeuwen heen.

Ook vandaag nog, zo schrijft Marc Desmet in zijn boek Het evangelie volgens mij’: “Misschien beleeft de kerk momenteel wel een hemelvaart-moment. Veel is afgestorven of aan het sterven, terwijl ook hier en daar, persoonlijk en vaak in kleine gemeenschappen de levende Heer wordt ervaren. We beseffen: het is goed dat er afscheid genomen wordt van wat goed was, maar we voelen de Geest nog niet zo krachtig waaien en we weten niet waar Hij ons heen wil voeren. Dat is Hemelvaart”, aldus Marc Desmet.

En zo beleven we ook in onze eigen kapelgemeenschap Filosofenfontein een hemelvaartmoment. Met het project "Filosofenfontein MORGEN" laten we een verleden voorgoed los waarin de aanwezigheid van dominicanen een evidentie was en blikken vooruit, nog niet goed wetend in welke richting. Gelegenheden zoals de denkdag op 30 april en de reflectieavond met de voorgangers op 15 april scheppen ademruimte om samen door te starten. Met andere woorden, om samen creatief te groeien naar een nieuwe nog ongekende werkelijkheid en onze verantwoordelijkheid te nemen!

Hemelvaart nodigt ons uit ons het verleden los te laten en ons toe te vertrouwen aan een toekomst die nog een witte vlek is. Jezus spoort ons aan te springen in die ongekende werkelijkheid. Vanuit ons geloof vertrouwen we erop dat God ons opvangt. Dit is echt “openstaan voor het onverwachte”. Laten we daarom niet achterom kijken maar vooruit, vertrouwvol het vuur van Pinksteren tegemoet!

Bezinningsmuziek
Offerandelied 575: “Geproefd, geleefd, herkend”
Groot dankgebed 164: “Gij die de stomgeslagen mond verstaat”
Vredeswens
Communielied 363: “Gij zijt voorbijgegaan”

Slotgebed

Doe uw aanschijn
over ons lichten, God.
Wees niet een verre, vreemde.
Kom in ons midden.
Beadem ons.
Spreek uw helder woord
en raak ons aan.
Opdat wij nieuw worden
mensen met kracht en gratie.
Opdat wij licht doorlaten
en het licht in anderen erkennen.
Opdat wij zonder vrees
in een traditie durven staan,
die niet star, onwrikbaar,
maar in u verankerd,
zoekend, tastend,
zich aan keuzen waagt.
Die ballast afwerpt
en durft vertrouwen
in het ongezien,
dat aan het kiemen gaat.

                 (Kris Gelaude, Voor wie bidden wil, Averbode, p.58)

 

------