------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




3 april 2016: Eerste zondag na Pasen

              "Staan in de tuin van de stilte"

Jef Schoenaerts

Openingslied 371: “Hou me niet vast” (Tekst Kris Gelaude; muziek Arnaut Malfliet)

(...) Nog draag je hem als dood op je schouders,
wacht je ontdaan op een morgen van troost.
Hou me niet vast. Maar sta op, jij.
Ga in het licht van mijn woord.
Doe het, ontsluit het.
Gedenk me. En leef me voort.

Begroeting en inleiding:

“Sta op, jij. Ga in het licht van mijn woord.” Wat wij zongen in het lied wordt tot elk van ons gezegd. Laten we ons dan openstellen voor dat woord in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
U heeft het wellicht ook gehoord of gelezen: het ontroerend getuigenis van Michel Visart, de vader van Lauriane, een vrouw die is omgekomen in de aanslag op de metro in Maalbeek. Op de RTBF getuigde hij hoe hij de dagen heeft beleefd na het bericht over de dood van zijn dochter. Hij zegt en schrijft onder andere:

“Ik ben niet naïef, ik weet en begrijp dat veiligheid belangrijk is, maar ik voeg eraan toe dat wie muren optrekt, mensen uitsluit en de haat voedt, uiteindelijk het onderspit zal delven. Maar als we in de toekomst een andere wereld willen, dan vergt dat respect, verdraagzaamheid en – om het met een groot woord te zeggen,… - liefde.”

Waar haalt die man de veerkracht vandaan om zo krachtig en sereen te spreken?
De horror en de leegte: hij zal ze voor de rest van zijn leven elke dag meenemen. En toch overheerst in wat hij zegt het woord “liefde”. Dat ene woord wordt hem tot een soort reddingsboei.
Daarnaast zijn er veel nabestaanden van slachtoffers van wie we nooit iets zullen horen, omdat ze geen woord of reddingsboei vinden om verder te gaan, omdat hun toekomst compleet vernietigd is.

Zo zijn er wellicht ook veel volgelingen van Jezus geweest die hun hoop in Hem hadden gesteld … maar over wie we nooit iets hebben gehoord. Misschien zijn de twee leerlingen van Emmaüs wiens verhaal bewaard is, wel de uitzònderingen. Net als enkele anderen wiens naam we kennen: Maria Magdalena, Johannes, Petrus, Thomas.
Waarom zij wél en anderen niet? Moeilijk te achterhalen want veel weten we niet over hen en over hun ervaringen. Er resten slechts enkele korte verhalen die trouwens soms meer vraagtekens opleveren dan dat ze antwoorden geven. Wél is er een constante in die overlevering: ze hebben iets gezien, herkend, gehoord? En ook hier is de reddingsboei soms letterlijk een woord: “Maria” of “Vrede zij u”.
Waarom zij wél en anderen niet? Cultiveerden zij in hun hart een soort humuslaag waarin dat ene woord kon worden opgenomen? Waarin hun paaservaring kon ontkiemen?

En schuilt er ook in elk van òns een humuslaag, een grond van openheid waarin dat ene woord kan worden ontvangen als het ons wordt toegesproken?
Hebben wij overigens wéét van zo’n woord dat “eeuwiglijk zal duren”?
Laten we ons hart openen en dat ene woord vol verwachting toezingen.

Lied 373: “Dit ene weten wij” (Tekst H. Roland Holst; muziek M. Haring)

Dit ene weten wij en aan dit één
houden wij ons vast in de duistere uren:
er is een woord dat eeuwiglijk zal duren
en wie't verstaat, die is niet meer alleen.

Gebed

Onnoembare en Nabije,
Hoe zouden wij het weten, het horen en verstaan, dat woord dat "eeuwiglijk zal duren"?
Wij die leven tussen Goede Vrijdag en Pasen, tussen vrees en hoop,
die verpletterd raken door zoveel gruwel en zinloos geweld,
die ons vertrouwen in een vredevolle wereld bedreigd voelen.

In Uw zoon deelt Gij met ons de onpeilbare diepte van het lijden, van het graf.
In Uw zoon houdt Gij ons tegelijk voor dat wij niet bestemd zijn voor de dood.
“Eerstgeborene onder de doden” wordt Hij genoemd.
Dit ene weten wij en aan dit één houden wij ons vast, tot in lengte van dagen.

Inleiding op het evangelie

Kenden de leerlingen een weg naar hun innerlijkheid waardoor dat ene woord “Vrede zij u” voor hen een openbaring werd?
Om dat pad te verkennen, moeten we ons in de leerlingen verplaatsen naar de tussentijd tussen Goede Vrijdag en wat we nadien Pasen zijn gaan noemen.
Over die tussentijd weten we nauwelijks iets. Enkel: de sabbat komt eraan en Jezus wordt begraven, als een dief in de nacht in de stilte van de tuin, in de tuin van de stilte. En dan is het wachten tot nà de sabbat bij de ontdekking van het lege graf. In die tussentijd gebeurt er niets. Zijdelings vernemen we dat leerlingen – blijkbaar stiekem – samenkwamen. Maar ook daar in hun samenzijn: stilte, net als in de tuin van het graf.

Geen enkele evangelist wijdt aan die tussentijd ook maar een woord. “Mediastilte” zouden we het vandaag noemen. Vergelijkbaar met wat paus Franciscus deed in de voorbije Goede Week. Tussen de viering van Goede Vrijdag en de viering van de paasnacht verscheen hij bewust niet in het openbaar: Stille Zaterdag benoemt hij als “de dag van de Goddelijke Stilte”. Wat brengt zulke stilte teweeg bij de paus, bij de leerlingen toen, misschien bij ons vandaag? Wat bereidt zulke stilte voor, wat maakt ze mogelijk?...
Laten we luisteren naar één van de Paasverhalen.

Lezing Joh. 20, 19-29

Lied 373: “Dit ene weten wij…”

Homilie


De angst van Goede Vrijdag zat er bij de leerlingen nog fors in: de deuren waren gesloten.
En ook bij Thomas was het trauma, de ontgoocheling van Goede Vrijdag heel levend: hij blijft nuchter opdat niet opnieuw hoop zou ontstaan die weer kan worden weggeslagen.
En toch zien we in dat ene verhaal twee keer na elkaar wat dat ene woord “Vrede zij u” met de leerlingen doet. In een Paaslied zingen wij daarover: “Licht steekt je aan en ontgrendelt je hart”
Mooier kan je nauwelijks verwoorden wat bij de leerlingen gebeurt. De grendel waarmee Goede Vrijdag het hart van de leerlingen heeft afgesloten, schuift weg. Vraag is of het wonder bij dat ene woord geschiedt dan wel of er een humus aanwezig was waarin die woorden “Vrede zij u” als zaden konden ontkiemen. En is de geloofsbelijdenis van Thomas “Mijn heer en mijn God” niet een culminatiepunt in een innerlijk groeiproces? Een uitroep die enkel kan ontstaan omdat er een voedingsbodem aan ten grondslag ligt.

De gedachte dringt zij zich bij mij steeds sterker op dat de doodgezwegen periode tussen Goede Vrijdag en de ontdekking van het lege graf wel eens bijzonder belangrijk is geweest voor de leerlingen. Een periode die je zou kunnen benoemen als “staan in de tuin van de stilte”. Een tuin die dan wel stil genoemd wordt maar waarin bij de leerlingen enkele wezenlijke dingen tegelijk in alle heftigheid gebeuren: enerzijds het groeiend besef van de onomkeerbare fysieke dood van Jezus, daarbij de stem in hun binnenste die roept dat dit niet het einde kan zijn en tegelijk ook de kracht van het samenzijn om elkaar te versterken in het omgaan met die verschillende gevoelens.

Om Pasen 2016 werkelijkheid te laten worden in mijzelf heb ik er méér dan ooit nood aan ook zelf te gaan “staan in de tuin van de stilte”. Een tuin waarin de stilte niet idyllisch is en comfortabel maar integendeel confronterend en intens. Want net als bij de apostelen is een samenspel van drie elementen wezenlijk voor het groeien van een Paasdynamiek in mezelf:

- Het eerste element is het niet wegkijken van onze wereld in zijn dubbelheid. Alles zien en beamen wat leven geeft en wat stemt tot dankbaarheid maar tegelijk de Goede Vrijdag van mezelf en van zovelen in de ogen kijken en weet hebben van “het graf van de liefste”, van “de leegte door niemand te vullen”.
- Het tweede element in mijn tuin is “de cultuur van het verlangen”… Het verlangen naar de onuitroeibaarheid van het leven, naar een stem die mij aanspreekt en zegt: “Sta op, vrees niet…” Dat verlangen doet mij aandachtiger kijken, maakt mij dorstig naar hoop, breekt mijn innerlijkheid open. Het maakt mijn ziel klaar om “…langzaam de tekens te herkennen….”
- De wereld in al zijn dimensies toelaten en tegelijk het verlangen naar leven in overvloed koesteren: het is te hoog gegrepen voor mezelf alleen. Om die dubbelheid uit te houden, hoort in mijn tuin ook het samenkomen met jullie, met anderen om te delen wat in elk van ons leeft, om te vieren en te hopen. “Doe wat Hij deed en breek samen het brood”.

“Staan in de tuin van de stilte” is onze Goede Vrijdag van Brussel, Bagdad en Lahore tenvolle doorleven, is uitkijken naar en blij zijn met elke groene twijg die de lente aankondigt en het is elkaar bemoedigen door samen het brood te breken en het in overvloed te delen.
Dan brengen we dichterbij wat we vermoeden, wat we stamelend zeggen en in kracht willen zingen:
“Hoop schuift de angst als een grafsteen opzij…”

Lied 369: “Als een levende…” (Tekst Kris Gelaude; muziek Arnaut Malfliet)

Gaan naar het graf van de liefste.
Hij die slechts beeld van een mens wilde zijn.
Leeg te door niemand te vullen.
Nog zoekt mijn ziel naar de kracht van zijn woord.
Refrein: Sta op. Vrees niet.

Als een levende gaat Hij u voor.
Staan in de tuin van de stilte.
Stem die je ogen van blindheid geneest.
Langzaam de tekens herkennen.
Hoop schuift de angst als een grafsteen opzij.
Refrein
Zingen het lied van het leven.
Licht steekt je aan en ontgrendelt je hart.
Keer toch terug naar je broeders.
Doe wat Hij deed en breek samen het brood.
Refrein:

Lied Offerande : “Oergebaar” (149)
Tafelgebed 164: “Gij die de stomgeslagen mond verstaat…”
Muziek tijdens de communie:
“Fortuna disperata” (anoniem) Track 3 van “El cancionero de la catedral de Segovia“ - (Ensemble Daedalus)
Lied na de communie 564: “Gehoord van mensen”

(...) Die rampzalig zijn, zullen zalig zijn.
Die verworpen zijn, zullen in U zijn.
Die zich keerden van U, zij vinden U.
Onbeminden om niet bemind door U.
Lachen wordt gehoord als uw laatste woord
dit verscheurd heelal prachtig maken zal.
(H. Oosterhuis)

Zegen:

Moge de Heer U zegenen en behoeden.
Moge Hij de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn.
Moge Hij zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.

------