------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




6 maart 2016: 4e zondag van de vasten

        De thuiskomst van de zoon (Lc. 15,11-32)

Marcel Braekers

Openingszang 510: “Wees hier aanwezig, woord ons gegeven”

Begroeting


We zijn halfweg de vasten en een korte terugblik kan veel leren. Wat doet dit vasten met ons? Is het, zoals in de liturgie wordt gezegd, een bijzondere tijd van genade of gaat alles achteloos voorbij? Ik herinner mij dat onze vroegere prior tijdens het kapittel ons opriep om in de vastentijd dit vasten ook ernstig op te nemen. Het was een periode dat we afschuwelijk slecht eten kregen. En ik had een grappige medebroeder die zijn hand opstak en riep: hoe kunnen we vasten als we nooit een volle maaltijd krijgen? Vasten is inderdaad een tegenbeweging: anders omgaan met voeding, een beter contact met ons lichaam krijgen, tijd nemen voor gebed, voor verwondering en voor stilte. Het is nog niet te laat, er volgen weken om ons te oriënteren en anders te gaan leven.

En onze aandacht gaat ook naar de landen die worstelen om het hoofd boven water te houden. Broederlijk Delen vraagt onze aandacht voor Colombia, meer bepaald voor de Cauca, een landelijk gebied in het zuidwesten. En in dat gebied richt ik de focus op de tweede vrouw hier vooraan op het blad. Celia maakt deel uit van de guardia indígena een soort van burgerwacht die het land beschermt tegen verschillende gewapende groepen. Bij problemen trommelen ze een grote groep wachters op die massaal protesteren en zo een kracht vormen tegen de wapens. Zo kunnen ze door hun geweldloos verzet de gronden van de gemeenschap beschermen tegen gewapende conflicten en tegen de mijn bedrijven. We leven met haar en deze geweldloze actie mee.

Moment van inkeer

Al wat in ons is aan verlangen en bewogenheid
Tilt zich op naar U, grote Aanwezige,
Draagkracht van ons bestaan.
In U is ons vertrouwen, laat ons niet beschaamd staan.
Refrein: 111: "Kyrie

Maar wie in U gegrond is wordt nooit te schande gemaakt.
Leer ons daarom uw weg te vinden
Die U met ons wil gaan.
Refrein 111

Voer ons binnen in Uw betrouwbare liefde
Want alleen U bent in staat ons echt vrij te maken
Van alles wat ons gevangen houdt.
Refrein 111

Gebed

God van alle leven,
Wij danken U om wat U ons gegeven hebt:
De aarde en haar vruchten, genoeg om van te leven,
De liefde en zorg van anderen bij wie wij mogen thuis komen.
Wij danken U boven alles om uw nooit aflatende nabijheid:
U die ons zette op vaste grond en leerde gaan om te komen waar Gij zijt.
Blijf naar ons uitzien, blijf ons zoeken, ook al dolen we ver van U weg,
Opdat we U leren vertrouwen als een veilige thuishaven.

Inleiding op de lezingen

De twee lezingen van deze zondag gaan over thuis komen. In de eerste lezing horen we dat het Joodse volk na lang zwerven eindelijk aankomt in het beloofde land. Voor het eerst eten ze brood van zelf gekweekt graan en is de tijd van het manna voorbij. Ook in de parabel die Jezus vertelt staat thuiskomen centraal. ‘Een vader had twee zonen’: de overbekende parabel waarbij de thuiskomst van de zoon het centrum vormt. De twee teksten zijn zo uit het leven gegrepen nu overal in de wereld mensen op de vlucht zijn voor geweld. Maar het thema raakt ook ieder van ons: hoe belangrijk is het niet een thuis te hebben, een plek om te rusten, een plek om open te staan voor anderen, een plek ook om te horen wat in het dagelijkse rumoer verloren gaat. Soms ook de plaats van diepe eenzaamheid en ontwrichting.

Jozua 5,9-12

Lied 830B: Psalm 130 "Uit angst en nood stijgt mijn gebed"

Lucas 15,11-32

Deze prachtige parabel geeft in vele opzichten te denken zowel om wat er staat als om wat er niet staat.

Lees je de tekst met een hedendaagse, westerse bril dan verbaast het dat in dit verhaal geen vrouwen voorkomen. Je zou toch minstens verwachten dat over de moeder van deze zonen en haar reactie iets zou worden gezegd. Zou er een verband bestaan tussen het verlangen van de jongste zoon om in het buitenland te gaan brassen en tussen de bokkige reactie van de oudste zoon en haar afwezigheid? Nu krijg je de indruk dat de vader zowel vader en vooral moeder moet spelen, een wat verwarrende toestand. En nog: het verhaal ontstaat in een patriarchale samenleving met patriarchale familierelaties. Maar is dan het gedrag van de vader niet vreemd? .

Hij komt er als een zwakke figuur uit. Teder en liefdevol maar patriarchaal gezien zwak. Als de jongste zijn erfdeel vraagt geeft hij dat onmiddellijk terwijl hij toch die zoon moet kennen en beseffen dat het niet goed gaat aflopen. En ook later als de oudste zoon buiten staat te mokken, rent hij als een gek naar buiten om te verzoenen en te helen. Mooi in zijn tederheid en zorg, maar helemaal niet passend in dat patriarchale systeem van Jezus’ tijd.

Je kan het verhaal vanuit psychologisch standpunt lezen en dan blijkt dat alleen de jongste zoon zal beseffen hoe groot de liefde van zijn vader is. Alleen hij, en niet de oudste, zag zijn vader rennen en voelde de omhelzing. Maar mag je dan besluiten dat opstandigheid en revolteren noodzakelijk zijn om volwassen te worden en je eigen weg te gaan? Religieus gezien: dat opstandig zijn tegenover God noodzakelijk is om de eigenlijke God op het spoor te komen? Je komt dan bij theologische gedachten zoals de felix culpa: gelukkig dat de mens heeft gezondigd want zo kwam de liefde van God aan het licht en was de verlossing door Jezus mogelijk. Of we zijn bij de mystici die zeggen dat je ‘God omwille van God moet loslaten’. Opstandigheid kan een eerste belangrijke stap naar volwassenheid zijn, maar kan je het aanprijzen als noodzakelijk? Zo heeft men deze parabel dikwijls gelezen vanuit de revolterende zestiger jaren en ook vanuit mezelf vind ik dat revolteren gezond is. Maar het is te weinig als uitleg voor deze parabel.

Ik lees deze parabel vandaag op een andere manier dan ik jaren geleden zou hebben gedaan. Wat mij vandaag het meest treft is de thuiskomst van de jongste zoon. Lucas of Jezus beschrijven het ontroerend: van ver heeft de vader hem zien aankomen, hij rent op hem toe, wil het voorbereid briefje om als slaaf te werken niet aanhoren, maar kust zijn zoon, geeft hem een mooi kleed en een ring en beveelt het lam dat apart werd gehouden voor een feest en goed was gevoed nu te slachten. Er is feest, er wordt gelachen en gevierd. Eindelijk is die zoon thuis, meer thuis dan hij vroeger was toen hij droomde van wegtrekken.

Dat heeft mij het diepste geraakt: thuiskomen, Heimkehr noemde Heidegger het en ook de dichter Paul Celan schreef een mooi, verstillend gedicht met die titel. Over dat eeuwig mislukkend pogen om eindelijk aan te komen. Als ik de verschrikkelijke beelden zie van al die vluchtende mensen, dan bedenk ik dat ze niet alleen vreselijke trauma’s hebben mee gemaakt, maar dat ze ook geen thuis meer hebben om te herstellen. Geen gezellige huiskamer, geen buren of vrienden, geen grond om op te staan en het leven te ontvangen en te ordenen. Maken we het ook hier niet dagelijks mee dat mensen noodgedwongen hun vaste stek moeten opgeven en zich laten verzorgen. Ontworteling die niemand kan opvangen.

Thuis komen, een thuis hebben is wezenlijk om mens te zijn. Het is de plaats waar je leven ontvangt en leven geeft, waar je verzamelt wat en wie je dierbaar is. Het kan ook de plek van leegte zijn waar je tot jezelf wil komen terwijl het niet lukt. Ik heb vele jaren therapie gedaan met jonge mensen die van instelling naar instelling waren getrokken en eindelijk een eigen ruimte verwierven, maar heel dikwijls er niet toe kwamen alles uit dozen te pakken en iets aan de muur te hangen, omdat het vermogen om een thuis te creëren hen ontbrak. Ik zag het als een eerste teken van genezen als men oog kreeg voor zijn leefruimte.

Ik keer terug naar de parabel en de zwervende zoon, de opstandige losbol die terugkeert. Hij komt maar thuis, omdat hij ontvangen wordt, wat mij bij de gedachte bracht dat een thuis iets is dat je misschien zelf niet zomaar kunt scheppen. Zou het kunnen dat we maar huiselijk worden, een thuis creëren omdat Iemand of Iets ons geborgenheid geeft? Er is een materiële en geestelijke Grond nodig die je ontvangt en binnen voert, dat was ook Heideggers idee als hij sprak over Heimkehr. In de parabel wordt dit beschreven als een groot feest, net zoals in de parabel van het verloren schaap of de verloren drachme. Het thuis komen heeft een religieuze, spirituele dimensie die Jezus beschrijft via deze zwakke, kwetsbare vader. Zo is God, wil Hij verduidelijken. Wie zich losrukt en op zijn zelfstandigheid staat, kan zijn gang gaan. Wie zich losmaakt van de Thora, van Gods diepere bedoeling met de mens, is vrij dit te doen. Misschien is het noodzakelijk om een tijdje zo te leven. Die God is er in afstandelijke nabijheid, in vrijlatende zelfgave. Hij kijkt enkel uit en rent naar de mens toe die aangeeft dat hij zoekende is. Een zwakke figuur? Zo is Jezus’ God voor wie mensen in grote autonomie moeten uitzoeken hoe ze willen leven. Hij staat alleen van verre te kijken hunkerend naar die dolende, zoekende zwerver.

Groot dankgebed 162: “Tafelgebed in de veertigdagentijd”
Na de communie 319: “Woestijnlied”

------