------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




24 mei 2015: Pinksteren

De kerk als instrument van de Geest

Marcel Braekers

Begroeting

Vandaag vieren we het feest dat voor veel christenen als het mooiste van alle feesten wordt ervaren: Pinksteren of het neerdalen van de Geest over de leerlingen. Pinksteren of pentecostè (vijftig) is de voltooiing van de Jezus-geschiedenis. Hij die in woord en daad had getuigd van Gods grootheid en nabijheid, stierf voor zijn overtuiging op het kruis, Hij werd door God voorbij de dood opgenomen in zijn liefde, maar keerde terug als gave en als inspiratie over zijn leerlingen. Zoals het Joodse volk eens op de vijftigste dag op de Sinaï de 10 geboden ontving, zo ontvangt nu de nieuwe gemeente geen geboden, maar het liefdevuur en de inspiratie van de Geest. En zoals eens de Thora in 70 talen werd vertaald door de Schriftgeleerden, zo horen alle mensen in hun eigen taal de oproep van Petrus en ontvangen ze het vuur van de Geest.

Op het feest van Hemelvaart vierden we hoe Jezus zegenend afscheid nam van zijn leerlingen. Vandaag vieren we dat wij als gemeenschap elkaar zegenen en over elkaar de Geest afroepen. Laten we daarom in een grote kring heel de kerkruimte vullen en elkaar zegenen terwijl we lied 390 zingen.
Lied 390: “Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer”

Gebed

Dit is de dag, Heer God,
Dat Gij uw levensadem aan deze wereld geeft,
Dat Gij een vuur van liefde in mensen ontsteekt.
Op deze dag worden wij bijeengeroepen
Om uw kerk te zijn:
Mannen en vrouwen, jong en oud, zwakken en sterken,
Allen verschillend,
Maar onmisbaar voor elkaar,
Want allen delen wij in dat ene lichaam,
Bezield door uw kracht.
Kom daarom over ons, heiligende Geest
Verwarm wat koud is,
Inspireer onze zoektocht naar gerechtigheid,
Behoed de groeikracht in mensen.
Gij, Geest ons eens en altijd opnieuw gegeven. Amen

Lied 585: “Alles wat adem heeft”

Inleiding


De laatste weken verdiep ik mij in de laatste turf die Walter Kasper schreef: Katholische Kirche, Wesen, Wirklichkeit, Sendung. Kasper is kardinaal en was lange tijd verantwoordelijk voor de oecumene. Men heeft altijd beweerd dat hij samen met kardinaal Danneels verantwoordelijk was voor de keuze van onze huidige paus. Kasper is niet alleen een bijzonder intelligente en belezen theoloog, hij heeft ook een groot hart voor de vragen en noden van de gewone man en vrouw. Hij begint zijn boek met een boeiende persoonlijke ervaring: hoe hij namelijk eerst als gewone jongen parochiepriester wilde worden, maar bestemd bleek om te gaan studeren en professor theologie in Tübingen werd, nog later bisschop van een groot diocees in Duitsland en uiteindelijk curie-kardinaal die verantwoordelijk was voor de oecumene.
Elke keer, zo schrijft hij, ontdekte ik nieuw aspecten van de Kerk en werd ik mij bewust hoe belangrijk deze mondiale gemeenschap wel is. Kerk is op de eerste plaats voor hem de communio, de kleurrijke diverse gemeenschap van geloven verenigd in de kracht van de liefde. Of nog: de Kerk is het instrument van de Geest die van binnenuit en van onderuit het leven openbreekt, mensen naar elkaar drijft die spontaan niets met elkaar te maken hebben, de Geest die onverwacht en onaangekondigd mensen inspireert.

In het Pinksterverhaal wordt dit mooi uitgedrukt door de symboliek van wind en vuur, en het wonder van de universele taal van de liefde waarin ieder mens kan wonen. Liefde als de taal van het Zijn, de omhullende taal waarin wij ademen.

Lezing uit Koning op een ezel van Nico ter Linden, p.229 e.v.

Zang 380: “Veni sancte Spiritus”

Getuigenissen afgewisseld met lied 391: “Dan komt de dag”


* Kerk als Godsvolk: welke opdracht is nu prioritair?
Naar mensen toegaan: Eén van de aantrekkelijke eigenschappen van paus Franciscus is dat hij mensen gaat opzoeken, voordien in Buenos Aires, nu in Rome. Hij volgt hierin het voorbeeld van Jezus, die rondtrok en mensen ontmoette. We moeten m.i. ook niet zozeer verwachten dat mensen naar ons komen. Het houdt ook in dat de kerk zich in eerste instantie interesseert voor hoe mensen in het leven staan eerder dan hen te willen ‘bekeren’.
Verbinden: Tegenover het opzetten van mensen en groepen tegen elkaar of zich er tegen afzetten veeleer zoeken naar wat ons verbindt en gelegenheden scheppen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Dit geldt geloofsgenoten in eigen land en in de wereld, maar tevens wie een ander geloof belijdt en al wie bewust probeert te leven.
Durven spreken: Eén van de eerste woorden dat ons interpelleert in het Bijbelverhaal is ‘Mens, waar is je broer?’ Tegen de veel gehoorde en vooral geleefde ‘ik ben toch niet de hoeder van mijn broeder’ durven ingaan. Waar menselijkheid in het gedrang komt, durven reageren.
Coalities vormen: Christenen zijn een minderheid in onze samenleving. Daarenboven hebben wij geen exclusiviteit op een betere wereld. We moeten ons aansluiten of steun bieden aan de vele mensen en groepen die zich inzetten voor meer rechtvaardigheid, vrede, duurzaamheid.
Verdiepen: Het uitdiepen van spiritualiteit die mensen aanzet om verder te zien dan zichzelf als norm van het bestaan en die ons bevrijdt van de afgoden als winstbejag, consumentisme, verslavingen van allerlei aard, van vervreemding van elkaar,…
Mededogen: Wij zouden als kerkgemeenschap een toonbeeld meten zijn van mededogen: in eigen midden en t.a.v. de samenleving die elke dag zondebokken aanduidt en genadeloos opjaagt. (Jacques Perquy)

* Wat ik vooral in een Kerkgemeenschap hoop te vinden, is geestdrift en inspiratie. Iets wat me optilt boven al het berekende van deze wereld. Iets wat me kracht geeft en waakzaam maakt. Iets wat me doet zoeken naar wat er meer is in een mens. Maar daarvoor is vertrouwen nodig. Een oprecht onderling vertrouwen. En vertrouwen in het goede, dat altijd zijn weg vindt. Vertrouwen in het kleine dat gebeurt en in de Geest die daarin werkt.
Wij zijn de Kerk en wij moeten, afgestemd op het evangelie, voortdurend zoeken naar een eigentijdse taal voor dat evangelie. Wij moeten plekken en mogelijkheden creëren om mensen samen te brengen. Waar we elkaar beluisteren, waar we elkaar bemoedigen en inspireren, ook met ons eigen verhaal. Waar stilte, warmte en aandacht geboden wordt tegen elk cynisme in.
En laat er vooral geestdrift en vertrouwen zijn in ons eigen spreken, in ons zingen, in ons dromen. En in de manier waarop wij in de wereld staan. (Kris Gelaude)

* “Ik moet spreken. Wee mij indien ik dat niet doe. Hoe zou ik niet spreken wanneer Je stem in mijn binnenste brandt?”
Zo gaat het lied van de christelijke basisgemeenschappen dat we in de jaren ’70 tijdens een manifestatie in Bogotá zongen. Ik voelde me daar meer Kerk dan tijdens de zondagmissen in La Soledad jaren voordien. En zo stel ik mij de Kerk in de volgende jaren voor. Een Kerk die spreekt omdat de belofte van het Rijk Gods in haar binnenste brandt en ze daar niet kan over zwijgen. Het kan niet alle dagen Pinksteren zijn, dag waarop geïnhibeerde mannen plots het woord nemen om te getuigen en waarop mensen van alle slag ervaren dat ze die taal verstaan, dat wat er gezegd wordt weerklank vindt bij hun eigenste eigenheid. Het kan niet alle dagen Pinksteren zijn maar toch hoop ik voor de toekomst op een Kerk die meer spreekt over wat er moet veranderen opdat onze wereld dichter bij het Rijk Gods zou komen, dichter bij rechtvaardigheid, vrede en ‘het goede leven’ en bevrijd van de schijnwetmatigheden en de vervreemding van groei, economie, efficiëntie en machtsuitbreiding. Een Kerk ook van gemeenschappen die elkaar ontmoeten en een systeem vinden om zich af en toe samen te coördineren en zich als een krachtige stroming tot de wereld te richten. (André Benoit)

* Het heeft mij altijd heel erg getroffen dat wij een God hebben die de liefde boven alles plaatst. Een God die ons graag ziet en die van ons vraagt dat we hem en elkaar ook graag zien. Dat is anders dan in andere godsdiensten.
Ik denk dat de evangelische liefde van een onschatbare waarde is voor onze complexe wereld. Als naastenliefde het fundament zou zijn bij beslissingen, dan zouden er inzichten en oplossingen komen voor de vele problemen die er zijn in onze huizen, in onze straten, onze landen, … tussen de generaties, de volkeren, de culturen, …
Volgens mij is het dus de belangrijkste opdracht van ons, christenen, om, zoveel als we kunnen, de wederzijdse liefde aan te wakkeren, in onszelf en bij de mensen rondom ons. Op alle mogelijke manieren en op alle mogelijke fronten moet de kerk die liefde beleven en propageren, tegen de heersende cultuur van bezit en macht in. Ze moet optreden als de grootste verdediger en verkondiger van deze geestelijke schat, en mensen oproepen om in te gaan tegen liefdeloosheid in hun kleine kring, in de samenleving en in de grote wereld.
Ik vind dat haar topprioriteit. (An Goen)

Tijdens Groot dankgebed refrein 140: “Tui amoris ignem”

P. Heilige Geest van God
Wij openen ons hart voor U, in ontvankelijkheid,
Om te verstaan
Hoe diep en ongezien Gij overal aanwezig zijt.
Gij zijt de lucht die wij ademen,
De verte waarin wij turen,
De ruimte die ons gegeven is.
Gij zijt het vriendelijk licht,
Waarin mensen voor elkaar aantrekkelijk zijn.

Wij bidden U, scheppende geest van God,
Voltooi het werk dat Gij begonnen zijt ;
Voorkom het kwaad dat wij kunnen aanrichten,
En beweeg ons tot het goede : tot trouw en geduld,
Tot mededogen en zachtmoedigheid ;
Ontsteek in ons de vriendschap voor alles wat leeft
En de vreugde om wat goed en menselijk is. (refrein)

P. Alles wat leeft ontvangt zijn groeikracht van U,
Vreemd en onbenoembaar is uw werking,
Diep verborgen in ieder van ons
Als een gist, een zaad van vuur.
Onze levenswil zijt Gij,
De liefde die ons vasthoudt hier op aarde,
En die ons bindt aan onze God.

Gij spoort ons aan om tot het einde te gaan
En alles uit te houden,
Om alles te verdragen, om alles te hopen,
Zoals liefde doet. (refrein)

P. Gij spreekt in alle stilte
En alle talen vertolken U.
Van alle woorden zijt Gij de waarheid
Hun duurzaamheid, de troost die zij schenken.
En ieder die ontvankelijk is mag u verstaan in zijn eigen taal
In zijn eigen leven.

Geef ons dan woorden in de mond
Die troosten en verlichten,
Maak ons bedacht op recht en gerechtigheid
Zucht in ons naar een nieuwe schepping.
Geef richting aan ons hart en ons geloof,
Geef vruchtbaarheid aan ons zwoegen en denken,
Geef ons het brood van de vrede. (refrein)

P. Gij zijt de adem en de gloed
Waarmee het woord van God gesproken wordt,
De wind waarop het evangelie wordt gedragen
Tot waar en wie dan ook.
Het is uw werk, het wonder van uw inspiratie
Wanneer er mensen zijn die ondervinden
Dat Jezus lééft.

Instellingswoorden

P. Gij zijt de geest die levend maakt en bevrijdt –
Gevaarlijk en meeslepend
Voor allen die zich vastklampen aan hun goed en bloed.
Belofte zijt gij en onzekerheid,
Armoede zijt Gij en genade.
Waar Gij komt brengt Gij de vergeving der zonden.
Zo zijt Gij uitgestort over deze wereld,
Zo wordt Gij nog vandaag, gezonden tot de Kerk
Die, vormeloos en verweesd, een nieuw begin van U verwacht.

Wij bidden U: wek ons ten leven
Zoals Gij in den beginnen
De mens bezield en begenadigd hebt
Zoals Gij Jezus onze brioeder
Van de doden hebt opgewekt.
Maak ons vuur van uw vuur
En licht van uw licht,
Zoals in U de zoon der mensen, Jezus Christus,
Licht is van het eeuwige licht en God van God,
Vandaag en alle dagen
Tot in eeuwigheid. Amen (refrein)
         (H. Oosterhuis)

Zaligverklaring van Oscar Romero
Na de communie 563: “Kom in mij”

 

------