12 oktober 2014:
Ingaan op de uitnodiging (Mattheus 6, 24-34)
Johan Denaeyer
Lied 586: Geproefd, geleefd,
herkend
Gebed: (geinspireerd op Psalm
23
Elk van ons heeft dat verlangen
te mogen aankomen
Op een plek waar hij zich thuis kan voelen
waar hij zich thuis mag voelen
waar hij zich thuis voelt
niets komt je daar tekort;
daar kan je rusten, daar kan je op-laden en ont-laden
geen angst meer
maar moed om trouw te blijven aan jezelf
vertrouwen dat het Goddelijke het beste met je voorheeft
daar zalft mijn Heer mijn hoofd
Zijn zegen verlaat mij nooit
elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn
dat is ons verlangen.
Elk van ons heeft het
dat verlangen te mogen aankomen
op zijn plek.
Lied 001:
Zij die van de aarde houden in een zachtmoedige omarming
'Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest
geeft voor zijn zoon. De koning stuurt zijn dienaars uit om
iedereen persoonlijk uit te nodigen tot de bruiloft. Maar niemand
komt. Integendeel, zonder er zich om te bekommeren, gaan zij weg,
de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken.
Wat in de lezing opvalt, is: we moeten niet roepen om het koninkrijk
der hemelen, we moeten er zelfs niet om smeken, neen, we worden
uitgenodigd, er ligt een uitnodiging in onze brievenbus. Als u een
uitnodiging ontvangt voor een bruiloftsfeest, wat doe je dan? Ge
laat weten dat ge komt, en ge maakt u op, op je paas-best, want
je wil je tonen van je beste kant, als nieuw zeg maar. Paas-best.
Pijnlijk vind ik het als je als gastheer mensen uitnodigt en ze
komen niet. Zegt de lezing: zij gingen weg, de een naar zijn
akker, de ander naar zijn zaken. De koning zal, dat horen
we straks, zal er geen begrip voor hebben.
Ik kan dat echter wel goed begrijpen. Als de aarde je zo beneemt,
als de aarde je dwingt te overleven, dan, sorry, dan heb je geen
tijd voor wat hemels vertier. Je zou maar eens verzeild kunnen geraken
in de fanfare van honger en dorst. En kunnen sterven. Dan heb je
niet meteen interesse in een uitnodiging om ergens te vertoeven
in niet tastbare sferen.
Sprinkhanen, weet je nog, sprinkhanen die maken plezier, mieren
die werken. Voor later. Als het winter wordt. Als er niets meer
zal zijn. De aantrekkingskracht van de aarde (dat wist Newton al)
kan zo sterk zijn, dat er geen tijd is voor de hemel.
Geen tijd en geen plaats.
Zijn mensen dus geïnteresseerd in die uitnodiging? Zijn wij
geïnteresseerd om naar het koninkrijk der hemelen te gaan?
Willen wij dat wel? Is dat verlangen er wel? Het lijkt een simpele
vraag, maar er zit wel wat in.
De prijs kan te hoog zijn? De garanties te miniem. De onzekerheid
te groot. Of we hebben echt geen tijd? want er zijn echt wel nuttiger
dingen te doen? Of mankeert het ons aan voorbeelden? Of is de beloning
te vaag, te onzeker? Uiteindelijk, laten we eerlijk zijn: een dikke
auto gaan we der niet krijgen.
Misschien, misschien ligt het antwoord op de bodem van mijn ziel.
Lied 596: Kleine Psalm dat het antwoord ligt op de bodem
van mijn ziel
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Mattheus 22,1-14
In die tijd
nam Jezus het woord en sprak tot de hogepriester en de oudsten
van het volk in gelijkenissen. Hij zei:
'Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning die een bruiloftsfeest
gaf voor zijn zoon.Hij stuurde zijn dienaars uit om allen te roepen
die hij tot de bruiloft had uitgenodigd, maar zij wilden niet
komen.
Daarop zond hij andere dienaars met de opdracht: Zegt aan de genodigden:
Zie ik heb mijn maaltijd klaar, mijn ossen en het gemeste vee
zijn geslacht; alles staat gereed. Komt dus naar de bruiloft.
Maar zonder er zich om te bekommeren, gingen zij weg, de een naar
zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn
dienaars vast, mishandelden en doodden hen.
Nu ontstak de koning in toorn, stuurde zijn troepen en liet de
moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken.Toen sprak hij
tot zijn dienaars: Het bruiloftsmaal staat klaar, maar de genodigden
waren het niet waard. Gaat dus naar de drukke verkeerswegen en
nodigt uit wie ge er maar vindt tot de bruiloft.
Zijn dienaars gingen naar de wegen en brachten allen mee die zij
er aantroffen, slechten zowel als goeden, en de bruiloftszaal
liep vol met gasten.
Toen de koning binnenkwam om de aanliggenden te bezoeken, merkte
hij daar iemand op die niet voor een bruiloft gekleed was. En
hij sprak tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier binnengekomen zonder
bruiloftskleed? Maar de man bleef het antwoord schuldig.
Toen sprak de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en
voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn
en tandengeknars. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren.'
Homilie
Velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren.Wie zijn die uitverkorenen?
Wie of wat bepaalt dat? Wie van ons wordt er geroepen? En wie van
ons hoort er niets, echt niets?
Vroeger bestond er zon gezegde: God moet van alle soorten
zijn getal hebben.
Ik wil maar zeggen: ik kan aanvaarden en inzien dat niet iedereen
onder ons iets hoort, iets ziet, of zich meteen bewust is van een
verlangen. Maar eerlijk, Ik weet het eigenlijk niet.
Wel kan ik me inbeelden dat je der zo aan voorbijloopt. Of
het voorbij laat gaan. Door de last van de omstandigheden, door
de drukte, door een immens verdriet, door onmacht, of door het diepe
contact met je wezen te verwaarlozen. Ik denk ook dat de manier
waarop je de uitnodiging waar-neemt, het moment, de intensiteit
ervan, echt wel kunnen verschillen van mens tot mens.
Maar ik geloof wel dat, van de Goddelijke kant uit, iedereen, zonder
onderscheid, de uitnodiging krijgt. Dus niet alleen Gods volk. Niet
alleen wat wij priesters noemen. Niet alleen mannen, Godbetert.
Niet alleen celibatairen. Niet alleen elite. Niet alleen armen.
Maar als iedereen die uitnodiging krijgt, hoe komt het dat sommigen
hem horen en anderen niet? -- Hoe hoor je dat dan?
Onze God, -en dat is een geloof-, is een persoonlijke God. En persoonlijk
wil zeggen: Zijn uitnodiging is er, maar erop ingaan is niet vrijblijvend.
Het raakt jou let op: het raakt jou. Dat komt van binnen.
Van binnenin. Dat betekent dat geen enkele instantie, kracht of
macht van buitenaf jou daarin ook maar iets kan voorschrijven. Want
wanneer je voelt, dat het Goddelijke jou raakt, ben je in een staat.
Geen staatkundige staat. Een staat van zijn. Van leven.
Je hoeft dan geen enkele uitleg meer. Je weet.
Ik hoor die uitnodiging het best op de momenten dat ik stil ben,
dat ik vertraag, dat ik -bijna letterlijk- tot stilstand kom of
gebracht wordt. Ik bedoel dan niet dat ik in de file zit naar mijn
werk, maar eerder dat ik me voel als opgebrande asse. Omdat zoals
bij opgebrande asse, er niets meer te verteren is: ik ben dan leeg.
Ik sta open voor wat zich aan-dient. Niet zozeer meer voor wat zich
op-dringt. En dus ben ik vol-ledig ontvankelijk.
Ik begrijp er verder niets van, ik be-grijp er niets van. Ik weet
alleen. Ik weet dat als die uitnodiging jou raakt, als je die uitnodiging
op-merkt, dan wordt je ge-ken-merkt, dan wordt die God persoonlijk
en gaat Hij een verbond met je aan. Een verbond kan je aangaan.
Of niet. Dat is vrije keuze. Om Hem/het Goddelijke toe te laten
in jouw persoon. Een persoonlijke God.
En die plek waar we naar verlangen, het zogenaamde Koninkrijk der
Hemelen: wat een oubollig woord voor iets dat effectief bestaat.
Die plek is bezield. En bezielend. Door geest, en met materie. Door
een heiligende Geest, die materie bezielt.
Geest bezielt materie, materie bezielt nooit Geest. Die goddelijke
orde hebben wij te eren en te respecteren.
Anders
. zijn we doof en blind voor de boodschap, de uitnodiging.
Wie dus vasthangt aan materie, komt niet toe aan het Koninkrijk
der hemelen. Hij mist nl de ruimte om te bezielen, om materie te
bezielen, om ze de juiste plaats te geven in een leven. Een dienende
plaats. Niet als de mammon die te aanbidden is.
En dus mij verbaast het niet, dat er geen kat komt. Dat ze, integendeel,
hun kat sturen.
Ze hebben het te druk. Te druk met aardse zaken. En dan heb je de
energie niet om materie op zijn plaats te zetten (letterlijk en
figuurlijk). Dan blijft ge wroeten. Kip zonder kop. Ge loopt uzelf
voorbij. En ge loopt ook de vraag voorbij: wat heb ik werkelijk
nodig om gelukkig te zijn? en dus kan je het engagement niet aangaan
om Gods volk te zijn. Want het ontbreekt je aan de lichtheid om
de hemel op aarde te zien. Dan blijf je blind voor de lichtheid
van het bestaan, het wordt dan ondraaglijk. De ondraaglijke lichtheid
van het bestaan.
En dan, om het toch nog draaglijk te houden, dan kom je in de verleiding
om uw ambitie, uw verlangen te verleggen. Je verlegt het verlangen
naar een hiernamaals. Hierna-maals. Ooit. Ne keer. Ooit vertoeven
in een hierna. Zo schuiven we ons verlangen naar Gods Koninkrijk
door. Naar later. Naar hierna. Doorschuifgedrag. Om het te doen
kloppen. Uitstelgedrag. Om het haalbaar te houden.
Want die plek waar we naar verlangen, die plek om eindelijk thuis
te kunnen komen, is -voor hier en voor nu- te hoog gegrepen. Denken
we. En misschien is het voor veel mensen ook gewoon heel erg comfortabel
om dat verlangen niet nu te moeten hebben, om niet ambitieus
te moeten zijn.
Dus creëren we een plek waar niemand van terugkomt: als we
fysiek -in vorm, in stof en as- weggaan, dan zetten de achterblijvers
een bordje met RIP: oef, aangekomen, le nouveau
. est arrivé,
eindelijk rust: requiem rust in pace in vrede. En als je daar nu
bij stil-staat: wat doen we in feite?
Omdat we die beloofde plek onhaalbaar achten in het hier en nu,
hup, verschuiven we dat naar later, naar het hierna-maals. Opgeruimd
staat netjes. En zo gaan we klakkeloos voorbij aan een diepe waarheid:
die plek waar we naar verlangen, dat is niet voor later, dat is
geen grijp-baar iets, dat is geen geografische locatie, dat is geen
tastbare plek. Neen, het is een voel-bare plek, een staat van zijn
in een leven dat hier-en-nu stromend is, golvend, bewegend. In wezen
aan niets gebonden, en al zeker niet aan grenzen, vlaggen, nationaliteiten,
culturen, geaardheden. Neen, in wezen niet ge-bonden.Wel ver-bonden.
Het ene is uitdrukking van ons ego, het andere is uitdrukking van
zich verbonden weten. Verbonden met het geheel. Met de eenheid.
Met God. Zo simpel is het. Zo een-voudig is het. Te gek voor woorden.De
uitnodiging
. Zoek het niet te ver. Ze ligt klaar. Klaar om
jou te raken. In volledige vrijheid.
Afsluitend gebed
(Verhaal M 8j.)
Onze angst voor het geluk
Is geen slechte uitvinding
Het houdt de mens in het gareel en aan de praat
Het laat hem elke dag de trein nemen naar een plaats waar hij
liever niet is
het houdt de boel op de rails
En doet de wereld draaien
De angst voor het geluk
bedenkt concepten en waarheden,
Voor hierna -- het hiernamaals
wat zijn we graag onderweg (geïnspireerd op Stef Bos)
Lied 196: Moge de zegen
van God op je rusten
|