------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




9 mei 2013 : Hemelvaart

       Wat wij van Hem bezaten is om ons heen

Marcel Braekers

Openingszang 368: "Al heeft Hij ons verlaten"

Begroeting

Wat wij van Hem bezaten is altijd om ons heen. Als zonlicht om de bloemen, een moeder om haar kind.” Je hoort het mensen soms wel zeggen als een geliefde is overleden. Hij is er niet meer, maar de tuin waar hij zoveel in werkte, staat weer in bloei en doorheen de bloemen, de kleuren en het licht zie ik zijn liefde voor het leven. Zij is gestorven, maar ik herken zo goed haar trekken in het gezicht van onze kinderen.

Zou het zo ook voor die eerste leerlingen zijn geweest? Zoiets als: Hij zei ‘Kijk naar de vogels, ze maaien niet en zaaien niet, en toch wordt voor hen gezorgd.’ ‘En zie de bloemen in het veld: zonder opsmuk, maar in hun kwetsbare eenvoud stralen ze iets van bevrijdende zorgeloosheid.’ ‘Of denk maar aan de tijd dat we samen met Hem gingen vissen en een ganse nacht zwoegden zonder iets te vangen.’ Zouden de leerlingen hun geliefde Jezus na zijn dood zo herkend hebben in alles om hen heen waar ook Hij van hield? Of in zijn liefde voor de kinderen of de mentaal gehandicapten naar wie zijn liefde en zorg speciaal uitging? Veronderstel nu eens dat die leerlingen maar heel gewone mensen waren zoals u en ik, hoe moet dat wegvallen van hun meester hen niet ontredderd hebben en waar vonden ze tekenen om nog iets van Hem te bewaren? Bijbelspecialisten vermoeden dat die leerlingen niet samen zijn gebleven, maar ieder vluchtte naar zijn eigen streek, angstig om ook zelf niet vervolgd te worden. We weten immers niet hoever ze zich hadden geëngageerd in hun revolte tegen de tempel en tegen de Romeinen. Ze waren weg van de vertrouwde plekken, weg van de samenkomsten met vrienden. Ieder met zijn eigen herinnering en de kleine tekens van licht en leven. “Wat wij van Hem bezaten is altijd om ons heen.”

Toen de evangelist Lucas zijn verhaal van de hemelvaart componeerde, was de situatie helemaal veranderd. Velen van het eerste uur waren al gestorven en de volgende generatie vroeg zich af hoe het verder moest. Zou die Jezus terugkeren ‘zoals Hij van ons ging’ of stond men voor een heel nieuwe tijd? Vandaar de boodschap van de engelen: Kijk niet naar boven, maar om je heen, verval niet in passiviteit maar bouw aan een hechte gemeenschap. Die boodschap klinkt door tot vandaag. Staande op de drempel van een heel nieuwe tijd geldt voor ons dezelfde boodschap: verwacht geen magische ingreep van boven, verlies je niet in ontmoedigende passiviteit, maar kijk om je heen, neem je verantwoordelijk en zoek naar een antwoord waar de wereld een boodschap aan heeft.

Lied 537: “Zingt van de Vader”

Gebed

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.

Inleiding op de lezingen
De evangelist Lucas is de enige schrijver, die spreekt over een hemelvaart. Die voorstelling was in de Oudheid goed bekend en daarmee bedoelde men te zeggen dat iemand was opgenomen in de eeuwigheid. Op die manier sluit Lucas de periode na Pasen af, de tussentijd waarin men via verschijningen de verrezen Heer nabij wist. Die eerste periode van de leerlingen, die Jezus hadden gekend, komt aan een einde. Het afscheid van de herinnering is niet tragisch: Jezus zegent zijn leerlingen en wordt opgenomen in de intimiteit van God. Zo eindigt dit evangelie waar het was begonnen: in de tempel in Jeruzalem. De God van Abraham, Isaak en Jakob is dezelfde als de God in wie Jezus verder leeft. De dood is door zijn leven overwonnen en er staat nu een nieuwe tijd voor de deur.

Lucas 24, 46 – 53

Lied 566: “Blijf niet staren”

Tweede lezing

Een nieuwe tijd was aangebroken, zegt Lucas. Maar zo was het niet voor de jonge kerk. De nieuwe generatie voelde zich ontredderd. De oproep om te getuigen had geen kracht meer, het enthousiasme doofde, de kleine groep bekeerden voelde zich weggedrukt in een hoek van de samenleving. Men had alle hoop op hierboven gesteld en wachtte passief af in de hoop dat die Jezus terug zou komen en het oude zou hersteld worden. Het is vanuit die achtergrond dat Lucas een tweede versie schreef van deze hemelvaart. Daarom laat hij de leerlingen uitdrukkelijk vragen naar een tijdstip van die terugkeer. En daarom eindigt hij ook het verhaal met: kijk niet naar de hemel, maar om je heen.

Handelingen 1, 1 – 11

Homilie
Net zoals in de tijd waarin Lucas schreef is de situatie hier in de Lage Landen vergelijkbaar met toen. Het enthousiasme is weg, de geloofsgemeenten leven als een kleine minderheid in een hoekje van de samenleving. Men wordt niet vervolgd, maar toch beschuldigd van alles wat in de voorbije tijd is fout gegaan, soms terecht maar soms ook als een goedkope afrekening met een voorbije tijdsperiode. Als ik met sommige oude confraters praat, dan vragen ze mij soms: waarom laat God het toe dat er geen roepingen meer zijn, waarom ziet Hij toe hoe de kerk veroudert en haar dynamiek verliest? En in hun machteloosheid kunnen ze alleen maar bidden, opdat er nieuwe roepingen zouden opstaan.

Ik begrijp hun verdriet en hun machteloosheid, maar tegelijk denk ik dan zoals de engelen zeggen: blijf niet naar de hemel staren, maar kijk om je heen en kijk in het diepste van jezelf. Kijk en zie dat we op de drempel staan van een nieuwe tijd. Een tijd waarin men op een andere manier zal omgaan met het heilige. Een tijd waarin men een andere taal spreekt, andere symbolen en rituelen ontdekt om uitdrukking te geven aan wat ten diepste ontroert.

Ook ik zit met heel veel vragen hoe die toekomst eruit zal zien. Waar zal men mensen vinden die heel hun energie en tijd willen steken in het bouwen aan wat Jezus noemde ‘het rijk van God’? Zal men voldoende weerstand kunnen bieden aan de druk van de samenleving, aan alles wat men klassiek de verleiding noemde waardoor mensen enkel voor zichzelf gaan leven, of schaamteloos elkaar onderdrukken en de aarde consumeren tot ze zichzelf vernietigt?

Het enige antwoord dat ik voor mijzelf daarbij heb is: vertrouwen. Vertrouwen in wat ook in de tekst staat: Ik zal met u zijn tot aan het einde van de aarde. Zo had God zich eens aan Mozes geopenbaard als ‘Ik zal er zijn’. De evangelist legt dezelfde woorden in de mond van Jezus: “Ik zal met u zijn tot het einde van de aarde”.

Net zoals in de tijd dat Lucas zijn tekst schreef, worstelen christenen vandaag met een verdriet en moet men vechten tegen een gevoel van ontmoediging. Maar tegelijk is dat de voedzame grond om het op een nieuwe manier aan te pakken. Zo verwijst dit feest van Hemelvaart als vanzelf naar het volgende dat we binnen 10 dagen vieren: de komst van de Geest. Hij die wat koud is en versteend weer in vuur en vlam kan zetten.

Dit verhaal van ‘ontrukt worden’ zoals Schillebeeckx het noemt (in: Jezus, het verhaal van een levende) is dus een variant van het lege graf, van de geschiedenis van verschijningen en van de neerdaling van de Heilige Geest. Eigenlijk gaat het slechts om één moment dat voortaan de geschiedenis gaat bepalen: een moment van Openbaring van God. Hij is kracht, Hij is Licht, Hij is omhullende Stilte, Hij is anders dan alle kennis of voorstelling. Vandaar de uitnodiging aan ons, net als die tot de leerlingen gericht: om samen te zijn en in gebed uit te zien tot we aangestoten worden door een andere kracht dan die we tot hiertoe kenden, tot we opgericht worden om in ons leven van elke dag Licht aan elkaar door te geven.

Na de communie nr. 390: “Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer”
Slot

------