------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21 april 2013 : 4e zondag

                 Wie is Jezus? (Joh. 10, 22-42)

Rik Nuytten

Openingszang 195: “Met vrede gegroet”

Gebed

Wees ons genadig God
Wees ons nabij.
Laat ons niet ontbreken op het feest
Dat Gij ons hebt bereid.
Verzamel ons bij de uittocht van Jezus Messias
En bekleed ons met het witte licht
En de liefde van uw Zoon. (S. de Vries)

Inleiding
Beginnen wij deze viering, wij die met vrede zijn gegroet, door onze samenkomst te stellen onder het teken van de Vader, die ons roept en trekt, en van Jezus, de zoon, die in zijn leven één was met de Vader, en de Geest, die ons aanspoort om de vrede van God op aarde uit te bouwen. Amen.

Goede morgen,
Ik herinner me nog de consternatie die ontstond in mijn familie na het overlijden van een neef van mijn vader. Hij was de enige van zijn generatie die had mogen studeren, en hij was gekend als een harde werker. Na zijn dood vonden zijn kinderen in zijn papieren een hele reeks gedichten die hij had geschreven. Niemand had er enig idee van dat hij met poëzie bezig was. Blijkbaar was zijn echtgenote behoorlijk aangedaan dat hij er met haar niets over had verteld. En in de rest van de familie werd er lachend gezegd dat het verstaanbaar was, daar met gedichten geen geld te verdienen was. En ik weet nog dat mijn moeder toen zei dat je een mens nooit helemaal kunt kennen.

Ik moest aan dit verhaal denken toen ik met de lezingen van vandaag bezig was. Net als verleden week lezen we uit het evangelie van Johannes. Het hoofdthema van het Johannes-evangelie is te beschrijven wie Jezus was, en wat hij voor de mensen heeft betekent. In het evangelie is duidelijk de tweespalt tussen duidelijke tekenen van Jezus als zoon van de vader, en het niet begrijpen door de leerlingen, de omstaanders, en de Joden. Mensen kwamen pas na zijn dood tot inzicht over wie Jezus nu eigenlijk was: De Messias die verlossing brengt.

Ik zou in deze viering het thema “Wie is Jezus?” willen uitdiepen. Het is een vraag die de Christen gemeenschap reeds de hele geschiedenis van het christendom heeft beziggehouden. Het beantwoorden van de vraag “Wie is Jezus?” heeft in de geschiedenis geleid tot vele veroordelingen van ketter, vele vermaningen, vele moeilijkheden met het leergezag in Rome. Het beeld van Jezus heeft over de tijd vele vormen aangenomen: denk maar aan termen als: Christus-Koning. Maar ook: de lijdende dienaar. Of: Het Lam Gods, nog een beeld uit het Johannes evangelie. Wij zijn nog niet klaar met het beeld van Jezus.
Ik heb niet de pretentie daar vandaag een definitief antwoord op te geven, maar ik zou u toch willen oproepen, om aan de hand van de lezing van vandaag hierover na te denken.

Laat ons aan het begin van de viering Jezus aanroepen en om ontferming vragen met lied 113. Let ook even op hoe Jezus op verschillende manieren wordt beschreven: van koning, hogepriester, evenbeeld van God, en op het einde: onze broeder.

Lied 113: "Heer Jezus, koning en gezalfde Gods"

Openingsgebed

In deze stad
van zoveel mensen
in blijvende beweging,
in zoekende onrust –
in deze stad
brandt hier uw licht,
roept ons uw stem,
klinkt onze naam.

Hier leven wij
van woorden,
hier worden ons wegen gewezen
met verhalen.
Hier zien wij
met nieuwe ogen,
hier worden wij
aangezien,
worden wij elkaar toebedeeld.

Zoals Gij volhardt,
in uw geloof in ons,
bidden wij
dat wij zullen blijven vertrouwen op U,
zoals Hij deed
- wiens verhaal hier op ons leven
wordt geschreven –
Jezus Messias, Uw Zoon, onze Heer

                    Uit: Het rijk alleen, Sytze de Vries, p. 79

Inleiding op de lezing

De lezing van vandaag komt net als vorige zondag uit het evangelie van Johannes. Marcel had het verleden week reeds over het laatste deel van het Johannesevangelie dat hoogstwaarschijnlijk later werd toegevoegd. De lezing van vandaag is een deel dat een geheel vormt met de uitspraken van Jezus over de Goede herder.

Zoals Marcel verleden week vertelde, werd het evangelie van Johannes hoogstwaarschijnlijk geschreven in de christen gemeenschap van Efeze in Klein Azië. En om het Johannes-evangelie goed te verstaan is het belangrijk om deze situering wat uit te diepen.

Het evangelie werd geschreven na de vernietiging van de tempel in Jeruzalem in het jaar 70. De joden werden verspreid in de diaspora over de gehele bekende wereld, en de religieuze leiders die het voor het zeggen kregen waren de Farizeeën die een strenge toepassing van de wet voorstonden. Deze voorschriften werden via de synagogen streng opgelegd. Hoogstwaarschijnlijk was de christengemeente van Efeze door de joodse synagoge geëxcommuniceerd. Dit verklaart de polemische toon van het hele evangelie, waar Jezus in twistgesprekken met “de Joden” geraakt. Eén van die twistgesprekken wordt vandaag in de lezing kleurrijk naar voor gebracht. Er wordt algemeen aangenomen dat in de christengemeenschap van Efeze een ouderling leefde, die aangesproken wordt als “de geliefde leerling”. Dit moet een persoon geweest zijn die in de onmiddellijke nabijheid van Jezus leefde, en hem en joodse samenleving heel goed kende. Het verklaart de vele verduidelijkingen, plaatsbeschrijvingen in het evangelie die naar reële plaatsen en gebeurtenissen verwijzen.

Een rode draad die door het evangelie van Johannes loopt is de vraag wie Jezus echt was. De tijdgenoten van Jezus zagen de tekenen, maar begrepen ze niet. In vele beelden tracht de evangelist de persoon van Jezus beter te beschrijven. Een tweede rode draad door het evangelie is het zich afzetten tegen verstarde dogmas en het blind volgen van leiders en regels. Steeds weer wordt verwezen naar de persoon en de daden (de tekens) van Jezus, die zich van de regels en voorschriften niet veel aantrok, maar “de wil van de Vader” deed. In het evangelie beschrijft Johannes Jezus met vele beelden: Hij is het Woord dat vlees is geworden; Hij is de goede herder; Hij is de deur van de schaapskooi. Dit alles is bedoeld om de persoon van Jezus te verduidelijken voor de mensen die in Hem willen geloven. Door Jezus komen wij tot de Vader.
Luisteren wij nu naar de lezing uit het evangelie van Johannes.

Evangelie: Joh. 10, 22-42

Homilie


De evangelielezing van vandaag beschrijft kleurrijk hoe Jezus met “de joden” polemiseert. Ik heb bewust een paar verzen voorafgaand aan de voorgeschreven lezing meegenomen, alsook de afrondende verzen op het einde. Op die manier wordt het evangelie een mooier afgerond geheel.

Het begint al goed. Het is koud: het is winter. Jezus loopt rond in de zuilengang van Salomo, waarschijnlijk omdat het te koud was om te blijven zitten. En hij wordt fysiek bedreigd door “de joden”. En er ontstaat een typisch Rabbijns twistgesprek. De teneur is duidelijk, de Joden begrijpen niet wat Jezus eigenlijk zegt, en Jezus antwoordt op hun beschuldigingen met citaten uit de bijbel die duidelijk maken dat Hij wel degelijk het recht heeft dergelijke uitspraken te doen. Hij verwijst de mensen op Zijn manier naar de Vader. “De vader en ik zijn één”. Het gaat erom steeds op de Vader gericht te zijn, zonder compromis of afleiding. Maar de mensen begrijpen het niet. Het hele Johannesevangelie heeft dit niet-begrijpen als rode draad. De figuur van Jezus wordt voorgesteld in velerlei beelden. Het komt erop neer dat Jezus de ware weg naar God is. Hij is de toegangspoort tot God, maar vele dwaalwegen zetten de mensen op het verkeerde spoor.

Nu is het zo dat de beelden van de herder voor een jood in Palestina veel meer betekenden dat wat wij ons erbij voorstellen. Waar wij herders zien als romantische figuren die omgaan met wollige schaapjes, waren het in de tijd van Jezus marginale figuren, op de laagste trap van de maatschappij. En voor de religieuze jood was het beeld van de herder één van de sterkste Bijbelse beelden. Hun hele bijbel is doordesemd van herderfiguren. Abel was een herder, zo was Abraham, Jakob, Mozes, en David was hét beeld van de koning-herder. De schaapstal was een vaak gebruikte metafoor om de gemeenschap van gelovigen te beschrijven. Het was belangrijk om via de deur de schaapstal binnen te komen. Op een andere manier binnenkomen maakt je tot “wolf”, tot “dief of rover”. De weg tot God is via de poort van de schaapstal. Voor de geliefde leerling en voor zijn gemeente is Jezus die poort om in de cirkel van de kerk binnen te treden.

Ik lees deze beelden uit het evangelie als een herhaalde oproep om Jezus na te volgen om tot God te komen. Het gaat niet om het dogma en de strakke voorschriften, niet de synagoge of Rome, niet het gehoorzamen aan een hiërarchie of een “leider”; maar het gaat om het doen van de wil van de Vader. Jezus is daar zover in gegaan, dat hij één geworden is met de Vader, zonder compromis, en er zijn leven voor heeft gegeven.

En zo kom ik tot de kernvraag van vandaag. Wie is Jezus voor mij? Wie is Jezus voor een gemeenschap als Filosofenfontein? Hebben wij als gemeenschap behoefte aan een goede herder, iemand die ons de weg wijst? Of zijn wij beter af met “een geliefde leerling”. Iemand met gezag, die ons constant verwijst naar de kern van het leven van Jezus, en ons zo verwijst naar de Vader. Of zoeken wij naar meerdere mensen, iedereen onder ons, die kunnen inspireren en ons naar de Vader brengen?

Als er in de pers weer eens een verhaal verschijnt waar kerkleiders dogmatische uitspraken doen over allerhande vragen, bemerk ik bij mezelf de neiging om te reageren met de vraag: “Hoe zou Jezus op hun uitspraken hebben gereageerd?”. En vaak denk ik dan dat hij in polemiek zou gegaan zijn tegen het dogma van de mensen die denken met gezag te spreken, dat Hij de liefde en de wil van de Vader naar voor zou hebben gebracht.

Maar daarmee heb ik de vraag voor mezelf nog niet beantwoord: Wie is Jezus voor mij? Wat betekent de uitspraak, Jezus en de Vader zijn één, voor mij? Ik denk dat voor mij de
Jezus-figuur een persoon is, die iets van de mateloosheid van de liefde van God uitstraalt in woorden en daden. Hij heeft dit voorgeleefd tot de uiterste consequentie, zonder enige toegeving. Hij heeft er zijn leven voor gegeven. Maar hem navolgen blijft moeilijk voor mij. Wat houdt de navolging van Jezus in voor mij? Waar moet ik op letten? Wat doe ik goed, en wat kan een heel stuk beter? Ik ben er niet klaar mee.

Ik heb, denk ik, een redelijk beeld wie God is voor mij. Maar met het beeld van Jezus ben ik helemaal niet klaar. Jezus blijft voor groot deel ongrijpbaar. Dit is heel mooi beschreven door Huub Oosterhuis in het lied “Gij zijt voorbijgegaan”. Laten wij dit zingen ter afsluiting van de woorddienst, in een poging om voor onszelf een beetje uit te klaren wie Jezus is voor ons.

Lied 363 – “Gij zijt voorbijgegaan”
Offerande (acclamatie 142)
Dankgebed 159: “Gij, de grond van ons vertrouwen”
Onze Vader

Slotgebed:

Om mensen
die dwalen zonder herder,
richtingloos, doelloos,
omdat zij de hoop opgaven
en de moed verloren
en soms alleen nog maar
elkaar de weg versperren:
Ontferm U over hen!

Om herders
die geen erbarmen kennen,
de letterknechten van de wet,
om wie alleen zichzelf weiden,
van het pluche verzekerd zijn
en de gerechtigheid
van alle glans beroven:
Ontferm U over hen!

Om mensen
die in het ongerede raken
van een leven zonder liefde,
een bestaan zonder ankers,
om hen,
die de bevestiging ontberen
die hun leven sterkt
en hun horizon licht maakt,
om heel dat leven
door tranen getekend:
Ontferm U over hen!
          (“Zondag van de goede herder” uit Bij gelegenheid (I), Sytze de Vries, p.82)

Slotlied 370 “Een weg durven gaan”

------