------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




29 maart 2013: Goede Vrijdag

                Het gelaat van de ander

Kris Gelaude

Laten wij in dit avonduur van Goede Vrijdag tot stilte en bezinning komen.
Laten wij al ons vertrouwen stellen in wie wij noemen Vader, Zoon en h. Geest.

Inleiding

Een overweging bij de weg van lijden en dood, zoals Jezus die ging, kunnen we alleen maar maken oog in oog met het lijden zelf, zoals het zich voordoet in het leven van mensen om ons heen. Hier en nu. Wij hebben niets te zeggen over het lijden indien we de lijdende zelf niet aan het woord laten.
Daarom wil ik deze lijdenswake beginnen met enkele woorden uit het verhaal van Bieke Vandekerckhove. Een verhaal dat begint nadat ze vernomen heeft dat ze levensbedreigend ziek is. 19 is ze dan.

Lezing uit Bieke Vandekerckhove, De smaak van stilte, p. 16-17
Stilte


De eerste liedtekst die ik schreef na het sterven van Maurits, was die van ‘Beeld van een mens’. Toen ik de tekst naar Arnout stuurde, noemde ik het een Goede Vrijdaglied. Het is het enige lied van wat ik schreef, waarin ik – zoals in het verhaal van daarnet - de ontluistering, de machteloosheid en de vertwijfeling zo expliciet heb getekend.

Een hoopje mens, klein langs de weg gezeten.
Waar is de eerste kracht, de volheid van bestaan
die hem werd toegemeten?

Als er één plaats is waar die ervaringen recht van bestaan moeten krijgen, dan is het zeker binnen de liturgie. Immers, in de context waarin God zich doorheen de eeuwen kenbaar maakt, is de klacht van het lijden steeds opnieuw te horen. Vaak op een schokkende manier, zoals in de psalmen.
Diezelfde menselijke kwetsbaarheid en nietigheid, heeft ook Jezus’ bestaan getekend, zoals het soms met mensen gebeurt. Het is precies die bittere realiteit die ons doet zeggen: ‘In alles was Hij aan ons gelijk’.
En in het aanschijn van dat niet te stoppen lijden staat God zelf machteloos. Zo machteloos, dat Hij alleen maar kan zwijgen. Zijn stilte kunnen wij dan ook niet anders begrijpen dan als een indringende en eindeloze vraag om mededogen. Slechts door aan de zijde te staan van wie lijdt en de nacht van ellende en vertwijfeling mee in te gaan, kunnen wij misschien iets van Gods gelaat herkennen.

Lied 318: "Beeld van een mens"

Gebed (H. Oosterhuis)

Dood is gewaaid uit het licht.
Uit het gezicht van de tijd.
Vraag de wind of hij zwijgt.
Vind me waar ik ook ben.
Bind een woord op mijn hart.
Schoei mijn voeten met namen.
Leg een pad op de golven.
Dat wij weer gaan met elkaar.

Kruisweg (van Jean-Luc Bonduau)

Hoeveel schilders en kunstenaars hebben in onze geschiedenis niet geprobeerd om het lijden in beeld te brengen? Ik denk dat mensen zich daar steeds weer toe geroepen voelen, omdat het lijden inderdaad in telkens nieuwe vormen en gezichten opdoemt. En omdat het ons nooit mag loslaten.
In de kathedraal van Lille, vind je de kruisweg van de Noord-Franse schilder Jean-Luc Bonduau. In zijn werk laat deze schilder zich vooral inspireren door het menselijke gelaat. Hij lijkt dit te doen in een soort navolging van Levinas, die zegt dat in het kijken naar de ander, in het zien van zijn gelaat, de ultieme oproep klinkt tot verantwoordelijkheid. Want ongeacht wie, of hoe, of wanneer, het is telkens het goddelijke dat zich laat zien in het gelaat van de ander. Als dit zo is, dan moet het meest duidelijke en beklijvende appèl wel komen uit het gelaat van het lijden. Wie daar omheen loopt, gaat zondermeer zijn opperste verantwoordelijkheid uit de weg. En daardoor ook de meest gemeende erkenning, de oprechtste deemoed, de diepste verbondenheid.

Aan de hand van 12 beelden van de kunstenaar, overwegen we de talloze gezichten van het lijden. Daartussen zingen wij af en toe het refrein van
het lied nr. 415: "Laat niet verloren gaan"

Beeld 1
Hier staat een mens.
Alleen. Zonder verdediging.
Uitgeleverd aan de willekeur van macht.
Zijn woord miskend, geminacht of misbruikt.
Op het gelaat
de machteloosheid van de liefde,
de zwijgzaamheid van wie zonder verweer zijn,
de pijn van wie monddood gemaakt zijn.
Beeld 2
Hij heeft het niet gevraagd, het kruis.
Het valt Hem op de schouders.
Lichaam en geest dragen zoveel ze kunnen.
Er is geen omzien meer,
geen andere weg dan deze,
om trouw te blijven aan zijn diepste zelf
en alles wat er is en is geweest
ten volle zijn betekenis te geven.

Beeld 3
Vermoeienis, verlatenheid dwingen Hem op de knieën. Geen hand die Hem behoedt
of die Hem optilt uit het leven.
Geen kracht of schoonheid meer die adem geeft.
Enkel dit vallen in het stof, overgelaten aan zichzelf.
Laat spreken het gelaat van wie ten gronde gaan omwille van het oordeel, de miskenning, de hardvochtigheid van anderen.
Samen: ‘Laat niet verloren gaan"

Beeld 4
Zij staat voor Hem.
Een moeder voor haar kind.
Er zijn geen woorden meer.
Zij kunnen slechts nog spreken met de ogen.
Verwond in wat het liefste is,
geen leed kunnen verzachten,
het onrecht moeten aanzien…
Liefde alleen kan zoveel pijn verdragen.
Beeld 5
Geen schouder van een vriend
om op te rusten.
Tenzij die ene.
Van een vreemde langs de weg.
Die in het leed en onrecht dat hij ziet,
zijn bondgenootschap aanbiedt.
Die mee de nacht inkijkt.
Die even arm wordt als de ander.
Beeld 6
Zomaar een vrouw doorbreekt de apathie en de angstvalligheid. Zij nadert Hem, zij raakt Hem aan
met helende gebaren.
Hij uit geen klank. Laat haar slechts stil begaan.
Maar voor wie liefheeft kan een blik volstaan.
Zij weet zich helemaal van Hem doordrongen.
Laat spreken het gelaat van zij die mensen in hun diepste leed, verlatenheid en angst nabij blijven.
Samen: ‘Laat niet verloren gaan…’
Beeld 7
Het lichaam half gesloopt.
De krachten opgebruikt.
Soms is er meer dan wat een mens kan dragen.
Soms rest alleen die steile weg te gaan.
Of met een waardigheid
Hem eenmaal in de ziel gelegd,
zich naar het laatste licht te keren.
Beeld 8
Zovelen langs de weg die zich vergapen.
Hun hart versteend.
Nog in één oogopslag ziet Hij de vrouwen wenen.
Hij kent de overmacht,
schrille gestalten van verdriet
en zinloos leed dat zich herhaalt.
Hun stille aanklacht valt te samen met zijn lijden.
Beeld 10
Wie niets meer heeft zal ook het laatste nog
ontnomen worden.
Zijn eigen woorden als een klap in het gezicht.
Een restje mens, die wegkijkt van zichzelf,
ontvreemd, onteigend.
Dobbelsteen geworden in de handen van wie onbewogen aarde en mens vergooien.
Laat spreken het gelaat van zij die alle perspectief en levensadem kwijt zijn.
Samen: ‘
Laat niet verloren gaan…’
Beeld 11
De executie.
Ze voltrekt zich elke dag opnieuw.
De wereld blijft bezaaid met kruisen.
Er is geen uur waarop een mens vrijuit kan gaan.
Er is een schuld en die is ook de onze,
zolang er onrecht wordt gedaan.
Zolang een mens vergeet
hoe diep zijn zwijgen kan verwonden.
Beeld 12
Eén laatste zucht en daarin snijdend dan die vraag:
‘Waarom God, hebt Gij mij verlaten?’
De diepste schreeuw in elke mens.
En God blijft machteloos en zwijgend.
Hij zelf is het gelaat geworden.
De enige die mee de dood ingaat.
De diepste grond van het vertrouwen.
Beeld 13
Het dode lichaam in haar schoot.
Dat kind, gezegend en bewonderd.
Straks ligt zijn lichaam in de kille aarde.
Haar hele wezen schreit.
Zij ruikt de bloesems nog,
ziet nog de blik van wie Hij heelde.
Een steen van stilte zal dit beeld bedekken.
Maar in haar geest is het gegroefd.
Zijn woord, zijn goddelijk gebaar,
zij zal het noemen tot haar laatste adem.
Laat spreken het gelaat van allen die het einde nabij weten en van zij die geliefden zien sterven.
Samen:
Laat niet verloren gaan…

Binnenbrengen van het kruis
Kruishulde
Muziek:


Bloemen, kaarsjes, op de plek waar iemand met geweld het leven werd ontnomen… Het zijn simpele, maar universele tekens van eerbied en schroomvol medeleven. Symbolen overspannen de diepten van het onuitsprekelijke. Uitnodiging…
En laat de bloemen ook teken zijn van leven dat, ondenkbaar en ongezien, uit de dood ontkiemt.

Grote voorbeden

Laten wij bidden tot God, die in duizend gezichten aan ons verschijnt:

Voor allen die zonder enige schuld aan haat en terreur ten onder gaan, dat hun lijden en sterven de mensheid wakker schudt.
Voor allen die leven in schrijnende armoede, in isolement of vergetelheid, dat zij mensen ontmoeten die naar hen omzien en hen helpen om hun lot te verbeteren.
Voor allen die psychisch lijden, dat zij een helende nabijheid mogen ondervinden waaruit zij kracht putten om overeind te blijven.
Lied nr. 414: "Voor uw aangezicht"

Voor mensen die zich in lichaam of ziel geschonden voelen, dat zij opnieuw met schroom en eerbied benaderd worden en zo hun diepste schoonheid weerspiegeld zien in de ogen van de ander.
Voor groepen overal ter wereld die in verdrukking leven, beknot, misbruikt, misleid in dictaturen, dat er een dag komt van hoop en bevrijding.
Voor wie troosteloos blijven in hun beproeving en verdriet, dat zij dankzij mensen vol mededogen en geduld een nieuwe adem vinden.
Lied: Voor uw aangezicht, nr. 414

Voor allen die voorgaan in de Kerk en in de samenleving, dat zij vooral voorgaan in dienstbaarheid en er alles aan doen om leed te lenigen.
Voor allen die sterven, gescheiden van hun geliefden, dat er iemand naast hen staat die hen geborgenheid schenkt.
Voor hen die in eenzaamheid moeten sterven en over wie niemand rouwt, dat zij voor God niet ongezien blijven.
Lied: Voor uw aangezicht, nr. 414

Gebed over de gave van brood

God, wij bidden,
zegen dit brood.
Dat het ons blijft spreken van Hem,
die zich, gebroken en uitgedeeld,
helemaal uit handen gaf.
Gij die gezegd hebt: ‘Ik zal er zijn’,
vervul uw belofte, omwille van Hem.
Wees het gelaat van wie ons aankijkt.
Wees de stem die ons roept
tot eindeloos mededogen,
opdat wij Hem waardig worden.
Jezus, de meest getrouwe
onder de mensen.
Amen.

Onze Vader (rond het altaar)
Communie - Muziek:
Communielied: Blijf mij nabij, nr. 413

Psalm 22: samen

Jou roep ik, God, heel de dag,
Maar nee, Je antwoordt niet.
En ’s nachts roep ik Jou,
Maar stilte vind ik nergens.

Woon Jij niet daar
Waar het lied blijft klinken?
Ons voorgeslacht
Heeft Jou vertrouwd
En Jij was hun redding.

Maar wat ben ik?
Geen mens meer, een worm…
En allemans spot,
Door mensen geminacht.

Van kinds af aan
Was Jij mijn god.
Waarom dan zo ver?
Waar ben Jij
Als alles te veel wordt?
Geen mens die dan helpt…

Als water dat wegloopt,
Zo val ik uiteen.
Mijn hart is als was,
Mijn kracht als een brok in mijn keel.
Ik lig in het stof van de dood
En Jij laat me daar…

Blijf niet zo ver.
Help Je dan niet?
Want toch zal ik zingen.
Toch houd ik je naam hoog
Bij al wie mij lief zijn:
Voor een verschoppeling
Kent Gij geen verachting,
Verbergt Hij zijn aangezicht niet.
Hij hoort wie Hem roept.

Ja, toch zal ik zingen
En houd ik Je naam hoog
Bij al wie mij lief zijn.
                      (Sytze de Vries, Bij gelegenheid III)

Gebed om zegen

Mogen wij de stilte van deze avond in onze ziel meedragen.
Moge liefde alle machteloosheid overstemmen.
Moge God in lijden en in dood zijn menselijk gelaat tonen.
Moge Hij ons zegenen en thuisbrengen, nu en in het uur van onze dood.
Amen.

------