------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




17 maart 2013 : vijfde zondag van de vasten

De overspelige vrouw

Ides Nicaise

Kruisteken en verwelkoming

Zie, beste vrienden, er is iets nieuws aan het kiemen. Laat de genade van God als manna in onze woestijn neerdalen. Laat de onuitputtelijk milde liefde van Jezus onze harten ontdooien. En laat de H. Geest in ons de ijver aansteken voor een wereldwijde, solidaire en warme gemeenschap van mensen.

Inleiding en gebed om bekering

Na de verloren zoon in de viering van vorige week krijgen we vandaag het -- al even bekende -- evangelie van de overspelige vrouw. Het is bijna niet nodig is om dit verhaal voor te lezen: de meesten onder ons zullen zich het tafereel levendig herinneren, tot en met Jezus die in het zand schrijft, om dan de haat die in de lucht hangt te doorprikken met de uitspraak "Wie zonder zonde is werpe de eerste steen": een zin die in vele talen tot spreekwoord is verheven.

Laat ons daarom bij het begin van deze viering in stilte om vergeving vragen voor alle keren dat we overspel pleegden of anderen met onze kritiek hebben gestenigd.
Laat ons bidden om nederigheid en barmhartigheid tegenover elkaar, om de kracht om steeds opnieuw te beginnen.

Lied 593: “Naar uw beeld”

Inleiding op evangelie


Het evangelie van de overspelige vrouw deed bij mij een belletje rinkelen. Na enig zoekwerk vond ik op mijn laptop twee vorige vieringen terug die ik hielp verzorgen rond dezelfde evangelietekst. Mijn commentaar ging toen over vergeving. Maar na de viering vorig jaar werd ik aangesproken door een lid van de ‘FFF’ (de Filosofenfontein Feministen’) die me overviel met een totaal andere kijk op het verhaal. Als ik me goed herinner was haar boodschap: dit is een typisch mannenevangelie! We staren ons zo blind op de manier waarop Jezus de vrouw vergeeft, dat we vergeten de vraag te stellen wat overspel in de Joodse samenleving van 2000 jaar geleden eigenlijk betekende. Was die vrouw dan de enige zondaar in het verhaal? Is de term ‘overspel’ niet vaak een etiket dat in een macho-samenleving wordt gekleefd op verkrachting of prostitutie? Dat etiket is allesbehalve neutraal: het legt bij voorbaat de verantwoordelijkheid voor de buitenechtelijke seks bij de vrouw.

Vandaag lees ik dit evangelie met andere ogen. Als Jezus de Farizeeën zegt dat wie zonder zonde is de eerste steen mag werpen, over welke zonden heeft hij het dan ? Beseft hij misschien, dat er onder de aanwezigen mannen zijn die het zelf met deze vrouw hebben gedaan, overspeligen en verkrachters?

Dat zogenaamde overspel-verhaal is van alle landen en alle tijden. Ik herinner me uit de tijd dat ik enkele maanden in het oer-katholieke Brazilië verbleef, dat het daar de gewoonte was om na de eerste huwelijksnacht de lakens ongewassen buiten te hangen. Daaruit moest blijken dat de bruid maagd was gebleven tot aan haar huwelijk. Als dat niet het geval was, werd ze figuurlijk aan de schandpaal genageld. Maar tegelijk was het voor mannen perfect toegelaten om voorhuwelijkse seks te hebben. Same story.

Je zal je herinneren dat Amnesty de jongste jaren campagne voerde tegen de steniging van zgn. overspelige vrouwen in Soedan, Nigeria en Iran. De sharia, die voorschrijft dat overspelige vrouwen moeten gestenigd worden, gelijkt verbazend sterk op de oudtestamentische wetten waarmee Jezus geconfronteerd wordt. De acties van Amnesty waren soms succesvol, en soms niet: een aantal vrouwen zijn gered. Maar de mannen die bij het overspel betrokken waren zijn helaas nooit beschuldigd of gevat geweest.

Van Iran naar India: een hele vrouwenbeweging komt in opstand tegen het seksuele geweld dat ongestraft blijft voort woekeren. En van India naar Noord-Kivu, waar blijkbaar de kinderprostitutie hand over hand toeneemt, als uitweg uit de armoede. Het overspel van individuele vrouwen of meisjes is in werkelijkheid een uiting van etnisch en sociaal geweld, dat op zijn beurt een gevolg is van de grondstoffenroof en de onrechtvaardige globalisering. Als wij onze ergernis uitschreeuwen over die kinderprostitutie, en stenen werpen naar de Congolese samenleving die zoiets laat gebeuren, moeten we misschien tegelijk de internationale gemeenschap aanklagen die door haar honger naar grondstoffen de hele regio heeft ontworteld?

Een paar weken geleden was ik op congres in Dakar. We gingen de dag vóór het congres op bezoek naar het eiland Gorée, waar drie eeuwen lang slaven verzameld werden voordat ze naar Amerika gedeporteerd werden. Ook in het slavenkamp van Gorée was er een vorm van georganiseerd overspel. Meisjes konden er hun vrijheid afkopen – jawel, door seks met de blanke opzichters, simpelweg omdat mulattenkinderen in de slavenkolonies niet welkom waren. De gids die ons door het slavenkamp leidde, legde uit hoe de slavenhandel van toen nog steeds sporen nalaat in de Afrikaanse cultuur en politiek van vandaag. Een half continent werd doordrongen van de cultuur van verknechting, zelf-verraad, corruptie. Bij zijn bezoek aan het eiland Gorée in 1992 veroordeelde Paus Johannes Paulus II scherp deze slavenhandel (deels georganiseerd door zogezegde katholieken) als een ‘zonde van de mens tegen de menselijkheid en tegen God’ en bad nederig om vergeving.

De katholieke traditie heeft in de loop der tijden het begrip zonde wellicht te vaak verengd van structureel onrecht tot individuele overtredingen – en soms zelfs de daders en slachtoffers met elkaar verward. Het wordt tijd om de zonde terug in haar volle maatschappelijke context te plaatsen, met een kritische argwaan tegenover de machtsverhoudingen waarbinnen ze geschiedt. Als we ons in het evangelie van vandaag riskeren blind te staren op de overspelige vrouw, is het misschien goed om even te verwijzen naar die andere rake uitspraak van Jezus: ‘Maar ik zeg u: de man die begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd’. Duidelijk is alvast dat voor Jezus niemand vrijuit gaat, en dat hij de vrouw – verantwoordelijk of niet – bevrijdt uit de wurggreep van haar omgeving.

Opvallend is tegelijk ook de zachtheid – of moet ik zeggen: diplomatie - waarmee Jezus het evenwicht herstelt: hij haalt niet uit naar de Farizeeën, hij gebruikt zelfs hun bekentenis en ‘vergeving’ als hefboom voor zijn goddelijke verzoening.

Evangelielezing: Joh. 8: 1-11

Lied 316: “Die mij droeg” of 528 “Vóór mensen kunnen spreken”

Inleiding op Jesaja


Ik ben zo vrij geweest de volgorde van de lezingen om te draaien, omdat mijn aanvoelen is dat de lezing uit Jesaja een antwoord geeft op de spanning uit het evangelie. Jesaja hoort Jahwe een nieuw verbond aankondigen; het is één en al bemoediging en hoop. De link die de kerk legt tussen deze lezingen is ‘goddelijk’ in meerdere betekenissen. Als wij, zondige mensen, die overspel plegen en elkaar stenigen, ons vast zouden rijden in wederzijdse beschuldigingen en verzuring, is ook geen nieuw élan mogelijk. Maar Jahwe’s belofte doorbreekt de impasse.

De profetie van Jesaja is zondermeer bevrijdend. Ze wrikt ons los uit wrok en schuldgevoelens. Ze geeft ons kracht om ons opnieuw ten volle in te spannen voor de bijbelse utopie van een rechtvaardige, broederlijke samenleving. Waar Jezus de schuldbekentenis van mensen beantwoordt met goddelijke vergeving, is het bij Jesaja de belofte van God die ons tot echte verzoening brengt.

De beelden die Jesaja gebruikt zijn – zeker voor agrarische en nomadische volkeren – buitengewoon krachtig: een weg door de woestijn, een rivier door het dorre land, een wemeling van wilde dieren… Wegen en rivieren brengen leven, welvaart, ontwikkeling. Dit beeld moet ook de Oegandese vrienden van Broederlijk Delen als muziek in de oren klinken.

En zo belanden we bij een andere rode draad van deze vastentijd: het engagement voor een leefbare toekomst voor Molly en haar gezin, voor het volk van Noord-Oeganda.

Lezing: Jesaja 43:16-21

Laat ons opgaan in dit visioen, laat een rivier van genade door ons stromen, opdat we onze schuldgevoelens overstijgen en de kracht vinden om dit engagement waar te maken:
Lied 317: ‘De steppe zal bloeien’.

Lied 319: “Woestijnlied”

Offerande: Lied 142: “Oergebaar”

Groot dankgebed (vrij naar Oosterhuis, Gezongen Liedboek p.182)

Voorganger
Wie zullen wij aanbidden en geloven
en wie is onze woorden waard
en groter dan ons hart ?
Als er een God is die de mensen liefheeft,
hoe is zijn naam ?
Allen
Gij die weet wat in ons is
En ook verstaat wat nooit gezegd kan worden,
Hoor onze ziel die wacht en bidt
En die zich wendt en keert
En zoekt naar U
Vg.
Gij met uw naam onnoembaar, God
Droom, utopie, kracht van bevrijding,
Die wegen baant door de woestijn
En in dor land rivieren tot leven wekt
Gij die uw weg gaat ongezien
God van vreemdelingen, niemand,
God van mensen, lopend vuur,
Gij ongehoord in deze wereld –
Wees geloofwaardig hier en nu
Of ooit één ogenblik.
Open de deuren van uw licht
Dat wij U zien
Allen
Open de deuren van ons hart
Ontknoop de touwen die ons binden
Machten van duisternis, wanhoop, geweld.
Gij die bevrijder wordt genoemd,
Waarom moeten wij slaven zijn
Knechten van oorlog,
Zijn wij gevangen in elkaars handen,
Mensen die stenigen en worden gestenigd
Doden en sterven
Vg.
Als het geen droom, geen leugen is
Wat ons gezegd is,
Dat er goed land zal zijn –
Een stad van bomen als een tuin
Met woningen voor iedereen
Geef ons dan daar te komen
En zet voor ons een tafel neer
En geef ons brood
Dat als een lichaam voedt.
Allen
Als er een weg is naar U toe, een mens
Richt onze voeten dan,
Geef ons die mens.
Vg.
Als er geen ander te verwachten is
Dan hij die heel zijn ziel gegeven heeft,
Stroom van genade, Lam geslacht
Brood gebroken, wijn gedronken.
Laat hij het zijn, Jezus uit Nazaret
Allen
Hij heeft voor vriend en vreemde
voor goed en kwaad
zichzelf ontledigd,
en wist – en weet - ten einde raad
ten eeuwigen dage
niets te doen dan God te zijn
voor ieder mens in deze wereld.
Wij zijn die mens tot wie hij zegt:
“Dit is mijn lichaam, levend brood
Dit is mijn bloed, mijn ziel voor jou
Doe aan elkaar wat ik gedaan heb”
Vg.
Als dat dan leven is voor deze wereld,
Geef ons, rondom dit brood en deze beker,
De kracht om hem te volgen
En dat door ons, in ons,
Uw naam worde geleefd, geheiligd,
Uw koninkrijk van vrede komen kan,
Brood van gerechtigheid,
Mensen voor mensen,
Uw wil gedaan wordt:
Nieuwe hemel, nieuwe aarde.
Open die deur, die niemand sluiten kan.
Allen
Als Gij de God zijt
Die mensen liefheeft
Open ons dan voor U.

Onze Vader
Vredewens
Communielied 317: “De steppe zal bloeien”

Slotgebed

Jezus, het verhaal van de overspelige vrouw is één van je vele verwijzingen naar vergeving.
Vergeving en verzoening liepen als een rode draad door je optreden.
Je at met tollenaars, liet je door een zondares zalven, dreef duivels uit.
Vóór je de lamme liet lopen, gaf je hem psychische veerkracht door zijn zonden te vergeven.
Ik ben gekomen voor de verloren schapen en verloren zonen, preekte je.
Toen je de leerlingen leerde bidden, ging het zo: ‘vergeef ons, zoals ook wij vergeven’ en toen Petrus vroeg hoe vaak, antwoordde je ‘zeven maal zeventig’
Je zond je leerlingen uit met de bevoegdheid om namens God vergiffenis te schenken.
Bij het doorgeven van de beker wijn sloot je een nieuw verbond tot vergeving van zonden
En in de minuten vóór je eigen marteldood vroeg je om vergiffenis voor je beulen en schonk je vrijspraak aan de gekruisigde naast jou.

Duidelijker kan het appel niet zijn.
Wij willen het wagen, omwille van jou –
omdat jij het bent, groter dan ons hart.

------