25 november 2012
In staat van genade
Lut Saelens
Inleiding:
Hebben jullie
het ooit meegemaakt? Een gevoel van bevrijding en vrede, waarbij
je met nieuwe ogen naar de wereld en de mensen kijkt? Onbevangen,
open en vol vertrouwen. Een diepe vreugde om wat je te beurt valt,
vanuit een gevoel dat God heel nabij is en dat alles in jouw leven
op zijn plaats valt. Ik heb deze ervaring gehad nadat ik reeds een
hele tijd te voet op weg was naar Compostella. Ik had ervoor gekozen
alleen onderweg te gaan en voor mij was dit een beetje een woestijnervaring:
de tocht was lang en soms verre van gemakkelijk. Soms vroeg ik me
af waarom ik dit mezelf in s hemelsnaam aandeed vooral op
het einde van een dagtocht, die vaak nog afgerond werd met een steile
klim en ik moe en hongerig droomde van een goede biefstuk friet,
zoals de Joden vroeger in de woestijn heimwee hadden naar de vleespotten
van Egypte. De honden onderweg waren zeker mijn vrienden niet en
zodra ik een boerderij in het zicht kreeg kromp ik al ineen van
de schrik. Ik maakte me zorgen om mijn kinderen die natuurlijk van
alles konden voor hebben tijdens mijn afwezigheid. De rugzak was
zwaar, alleen al omdat er veel te veel in zat, voor het geval dat
Het
was daar dus niet allemaal rozengeur en maneschijn onderweg.
Maar zonder dat ik het zelf besefte was ik eigenlijk voortdurend
mediterend aan het stappen. Ik had immers ervaren dat door meer
te letten op mijn ademhaling ik meer energie had en het mezelf veel
gemakkelijker maakte. Terwijl mijn rugzak lichter werd omdat ik
alle overtollige zaken geleidelijk had weggeven of naar huis gestuurd,
kreeg ik meer en meer het gevoel dat alles wat mij psychisch bezwaarde
geleidelijk van mijn schouders afviel. Alle nodeloze zorgen, angsten,
oude infantiele patronen en beelden van mezelf die mij parten speelden,
smolten als sneeuw voor de zon om plaats te maken voor een diep
gevoel van vrede met mezelf, met de anderen, met God. Onder het
stappen verschenen me flarden van teksten uit de bijbel, die ik
vroeger op school had geleerd, maar ik zag ze in een compleet ander
daglicht en ze kregen voor mij een veel diepere en rijkere betekenis.
Dit alles had een grote invloed op de kwaliteit en de authenticiteit
van mijn contacten met de mensen onderweg. Zelfs stelde ik op zekere
dag vast dat ik met de honden die blaffend naar me toe kwamen vriendelijk
en sussend aan het praten was en zelfs goede vrienden met ze werd..
Verleden en toekomst waren minder belangrijk omdat ik veel meer
ten volle in het nu leefde. Onderweg bood zich voordurend alles
aan wat ik nodig had. Ik kon er op de duur niet meer naast kijken.
En dit vervulde me met zoveel dankbaarheid dat ik met veel meer
liefde en mededogen mensen die het moeilijk hadden tegemoet kwam
en voor hen openstond. Nooit had ik God zo nabij gevoeld, een God
die mij inspireerde in alles wat ik deed. Toen heb ik mij de bedenking
gemaakt dat dit wellicht benaderde wat christenen onder staat
van genade verstaan, een tot dan toe voor mij erg abstract
begrip..
Vragen we samen in lied nr 319
om Gods genade. Trek door ons heen een stroom van genade
Inleiding op de lezingen
Eigenlijk was de weg die ik had
afgelegd een weg naar bevrijding en verlossing. Bevrijding is een
centraal thema in de bijbel, zowel in het Oud als het Nieuw Testament.
Denken we maar aan het verhaal van de bevrijding van de Joden uit
de slavernij van Egypte. Ze moesten 40 jaar ronddwalen in de woestijn
en hoe erg ook voor hen, het was een noodzakelijk buffer om niet
van de ene vorm van slavernij in de andere terecht te komen. Zo
gemakkelijk komen we niet los van onze oude patronen en gebruiken.
Het thema van de bevrijding is ook een centraal thema in veel psalmen.
Voor de lezing van vandaag koos ik psalm 107.
De psalm schetst eigenlijk een beeld van de mens dat vrij tekenend
is voor onze tijd, maar tegelijk een beeld dat van alle tijden is:
de angstige, wat stuurloze mens, die elk gevoel van richting kwijt
is en aan te veel gebonden is. Maar er is een uitweg: God die hem
bevrijdt uit de greep van de angst, die hem de rechte weg wijst
naar een woonplaats, die zijn boeien aan stukken breekt.
In zijn brief aan de Efeziërs beschrijft Paulus hoe de genade,
een geschenk van God is dat ons leven geeft en ons tot nieuwe mensen
maakt. De genade heft de beperkte menselijke natuur niet op, maar
veronderstelt haar en vervolmaakt haar. We hebben Gods genade nodig
om tot volkomenheid te komen. Ze verbindt in ons het menselijke
met het Goddelijke.
Luisteren we eerst naar psalm
107
en vervolgens naar de brief van Paulus aan de Efeziërs.
Homilie
Toen ik als voorbereiding
van deze preek aan een aantal mensen vroeg wat genade voor hen betekende
en of ze ooit genade hadden ervaren kreeg ik gevarieerde antwoorden,
wellicht zoveel als er vormen van genade zijn. Men zag genade als:
Gods nabijheid zien en voelen in allen en alles, of:
genade is dat je niet met boosheid belast bent, of:
iemand die mij inspireert om het goede te doen en het kwade
te laten, iets wat ik gratuit krijg, dat me zomaar overkomt, al
het mooie dat me te beurt valt: bijvoorbeeld iemand die mij iets
bijzonders zegt, je kan ook genade krijgen van mensen maar ze zal
nooit zo onvoorwaardelijk zijn als de genade van God. Verder vermeldde
men als genade: een boeiende ontmoeting, schoonheid, mijn kleinkinderen,
de talenten die ik heb ontvangen en tenslotte: Genade is kwijtschelding,
verlossing.
Genade is de in het christelijk geloof gebruikte uitdrukking voor
Gods welwillende toewending tot de mens, die haar hoogtepunt bereikt
in de verlossing door Christus die door zijn kruisdood de ban van
het kwaad in de wereld doorbrak. Het is een welwillende toewending,
want als mensen maken we er vaak een potje van en slagen we er steeds
weer in om onszelf op een dwaalspoor te krijgen, verder van God
verwijderd. Pas als we via één of andere ingrijpende
ervaring in ons leven van alles wat ons bezwaart bevrijd en verlost
zijn, pas als we in vrede zijn met onszelf, de anderen en met God,
kunnen we openstaan voor die toewending.
Genade wordt vaak omschreven als iets dat ons overvalt, en zo voelt
het ook vaak aan want ze is een godsgeschenk. Maar eigenlijk overvalt
ze ons niet zomaar, maar veronderstelt ze wel de juiste geestesgesteldheid.
Zijn we niet vaak zo krampachtig op zoek naar dingen die we denken
nodig te hebben dat we het niet eens merken als wat we echt nodig
hebben zich aandient? Zitten we vaak niet zo vast aan onze eigen
overtuigingen en ons eigen grote gelijk dat we interessante ideeën
van andersdenkenden niet meer kunnen horen en hen daardoor niet
echt ontmoeten? Houden we niet te lang vast aan datgene waaraan
we een hekel hebben, maar dat ons tenminste de illusie van zekerheid
geeft? Waardoor we soms te lang blijven vastzitten in een leven
met te weinig kwaliteit? Zijn we soms niet zo bezig met onze zorgen
dat we het niet merken als anderen ons nodig hebben ? Zijn we vaak
niet zo gehecht aan onze bezittingen dat we geen oog meer hebben
voor de rijkdom van het delen?
Om de gaven van God ten volle te kunnen ontvangen dienen we door
een proces van loslaten te gaan van onze aardse gehechtheid en geknechtheid,
een proces van leegmaken. Abraham moet zijn land, clan en godsdienst
verlaten, Job moet eerst alles wat hem lief is verliezen, zelfs
Christus moest zich gedurende 40 dagen leegmaken in de woestijn
om met de juiste geestesingesteldheid zijn openbaar leven te kunnen
beginnen. God kan slechts ontmoet worden in de leegte, volheid
doet God sterven schrijft Marcel in zijn boek over Eckhart.
Deze leegte stelt ons meer open en in staat om op een andere manier
de mensen en de dingen te ontmoeten: echt en onbevangen in hun wezenskern.
Eckhart zegt dat het pas vanuit die leegte is dat de mensen God
kunnen in hun leven laten komen, en Hem in zijn welwillende toewending
kunnen vinden. Ik citeer hier uit het boek van Marcel:
"De eigenlijke
God kan zich enkel geven aan die mens die zich ontdoet van alle
voorstellingen omtrent God. Alles wat we via opvoeding, ervaring
of studie menen te weten, zet ons voor een bepaalde tijd op weg,
maar wordt geleidelijk een hinder. Op een bepaald ogenblik voldoet
niet meer wat we ontdekten en blijven we met een fundamentele
honger zitten. Het is een kritisch en tegelijk gunstig moment
waarop je dat alles moet durven loslaten om zo in een moment van
deconstructie, van bijna hulpeloos en verdwalend zoeken aangeraakt
of overrompeld te worden door God, die altijd reeds op zoek is
naar de mens en die zich pas op dat ogenblik helemaal, nu vanuit
zichzelf, kan geven. In het boeddhisme spreekt men over het moment
van verlichting. Wij noemen het een genademoment waarop niet ik
zoekende ben, maar door God gezocht en gevonden word. Wie dit
één keer mag ervaren, kijkt voortaan anders naar
het leven, gaat anders denken en doen."
Tot daar de woorden
van Marcel. Teruggekomen van Compostella, vol van deze wonderlijke
ervaring die veel pelgrims immers te beurt valt, dook ik vol energie
opnieuw in de drukte van het dagelijkse leven. Al vrij vlug moest
ik vaststellen dat na een tijdje al mijn oude patronen terug de
kop opstaken. Maar de herinnering aan deze staat van genade die
ik toen ervaren heb helpt me met vallen en opstaan toch bij de les
te blijven en op tijd stil te staan om me te herbronnen. Al is het
nog steeds veel te weinig. Want de weg naar die staat van genade
is voor de ene mens langer en moeilijker dan voor de andere. Eigenlijk
is het onze levensweg.
Amen.
|