17 mei 2012 Hemelvaart
Geborgen in zijn God
Marcel Braekers
Lied 368: Al heeft Hij
ons verlaten
Begroeting
Rare mannen en
vrouwen, die eerste leerlingen. Na de dood van Jezus dacht de overgrote
meerderheid dat Jezus heel vlug zou terugkomen en dat het einde
van de wereld voor de deur stond. Het vreemde daarbij was dat iedereen
passief ging neerzitten en afwachten. Als mensen van hun arts vernemen
dat ze niet lang meer zullen leven, beginnen ze meestal allerlei
beschikkingen te treffen. Een dichter concentreert zich op zijn
laatste gedicht, een grootgrondbezitter zorgt ervoor dat zijn bezittingen
goed worden beheerd. Bij de eerste leerlingen niets daarvan. Of
zou er toch een verschil zijn, namelijk dat de leerlingen dachten
dat het niet alleen met hen maar met alles en iedereen was afgelopen.
Dat moet een heel bijzonder gevoel zijn dat wij niet kennen, zeker
niet nu een aantal wetenschappers zich de vraag stellen of de materie
niet eeuwig is. In de Oudheid en de Middeleeuwen leefde men met
de idee dat op een dag alles was afgelopen. Denk maar aan de vele
teksten die verschenen voor het jaar duizend. Die idee dat alles
zou vernietigd worden, maakte mensen heel angstig.
Het feest van de Hemelvaart van Jezus moet je echter in die context
plaatsen. Het is één van de vele verrijzenisverhalen
waarbij elk verhaal een eigen ontstaansgeschiedenis heeft. In dit
verhaal speelt het aspect passief actief een belangrijke.
Blijf niet naar de hemel staren, maar keer terug naar je dagelijkse
leven en de opdracht, die je daar hebt zo ongeveer spreken
de twee lichtende figuren. Het verhaal wil iets doorbreken en de
leerlingen een nieuw realisme bijbrengen. Misschien zit daar ook
voor ons een boeiende vraag, ook al leven we in een heel andere
tijd met een heel ander mens- en wereldbeeld.
Nr. 115: Heer, ontferm
U
Gebed
Jij Onnoembare alles overstijgende
Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.
Lied 360, 5-6: Christus
is verrezen
Verhaal van de Hemelvaart
(naverteld
door Nico Ter Linden, Koning op een ezel, p.225)
Refrein 120: God heeft
Hem hoog verheven (2x)
Homilie
Ik denk dat ik
niemand choqueer als ik zeg dat dit verhaal van de hemelvaart een
mythisch verhaal is. Daarmee bedoel ik dat het een verhaal is dat
gebruik maakt van allerlei beelden, die ooit in een ver verleden
werden verteld, om er een eigen boodschap mee te brengen in verband
met de verrijzenis. Hoe en waar die beelden groeiden dat
de hemel boven in de lucht is, dat mensen met een wagen of op een
paard ernaar toe vliegen zoals over Elia werd verteld, enz. - blijft
een onachterhaalbaar raadsel.
Mythen en symbolen laten zich niet rationeel be-grijpen, zegt men
in de hedendaagse antropologie, er is daarboven niet zoiets als
een rationeel discours. ("De mythe geeft zich", schreef
A. Vergote). Wat de evangelist Lucas ermee wilde zeggen laat zich
echter wel begrijpen en actualiseren. Lucas heeft van deze hemelvaart
twee versies: één aan het einde van zijn evangelie
en één bij het begin van de Handelingen van de apostelen.
De eerste versie is heel kort, bedoeld als een afsluiter van de
geschiedenis van Jezus. Het tweede, meest bekende, is veel uitvoeriger.
Waarom veranderde hij zijn eerste verhaal en wat wilde hij beklemtonen?
Uit alles blijkt dat het leven snel veranderde. Na de verwoesting
van Jeruzalem hadden de Joden zich gereorganiseerd in Jamnia (70
n.C.). Christenen werden sindsdien in de samenleving achteruit gesteld
en vervolgd. Het eerste wervende succes van de apostelen was voorbij.
Christenen gingen samenzitten, passief en in leegte wachtend op
de wederkomst van Christus. Men had alle hoop op hierboven
gesteld. Vanuit die situatie schrijft Lucas en legt hij de leerlingen
en Jezus woorden in de mond, die een antwoord geven op dit levensgrote
probleem, want zo kon het niet verder. Lucas laat daarom de leerlingen
uitdrukkelijk vragen of Jezus nu het koninkrijk zal herstellen.
En zijn antwoord is: Er komt een andere tijd en andere nabijheid
van het goddelijke en daar moeten jullie zich op instellen.
En om een einde te maken aan dit passieve afwachten van een ingreep
van bovenuit laat Lucas de twee lichtende figuren uitdrukkelijk
zeggen: Blijf niet naar de lucht kijken.
Hier zit volgens mij een
actuele boodschap. Machteloos uitzien naar een ingreep van hogerhand
is van alle tijden. In moeilijke omstandigheden hopen mensen dat
God of een buitenaardse macht op een magische manier zou tussenkomen.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat moslims van de eerste generatie veel
moeite hebben met integratie, dat ze een breuk voelen met hun kinderen
die hier zijn geboren en andere waarden hanteren. Hun reactie daarop
is vromer te worden en te hopen dat Allah alles voor hen oplost.
En je ziet toch dikwijls dat als de geneeskunde ten einde raad is
en niet meer kan helpen, men ineens zijn toevlucht zoekt in gebed
en gebedsgenezers. Of wanneer zoon of dochter voor een onmogelijke
berg leerstof staat, helpt misschien in laatste instantie nog een
brandende kaars voor het beeld van Maria. Op zichzelf kan bidden
of een kaars aansteken een mooi gebaar zijn, maar in de aangehaalde
voorbeelden maakt men van God een soort van almachtige magiër,
die boven de wetten van het leven en de natuur staat (Hij is toch
almachtig). God als noodrem of stoplap, de almachtige, die vanuit
de hoogte neerziet op het menselijk gewriemel.
Tegen die houding in zeggen de engelen staar niet naar de
hemel. Jezus keert niet terug zoals Hij wegging. Zijn Geest
zal wel komen en het hart van de leerlingen verwarmen en verlichten,
maar daarvoor is eerst een breuk nodig, opdat het nieuwe en andere
kan geboren worden. Jezus is voortaan aanwezig en geeft inspiratie
en kracht tot daden, maar anders dan men dacht. Voortaan is Hij
aanwezig op de wijze van afwezigheid.
De eronder liggende boodschap wordt dan voor mij: nu wij in een
moeilijke tijd leven, kerken leeg lopen en mensen geen zin hebben
om als groep te bouwen aan een mensvriendelijke aarde, nu er geen
charismatische figuren opstaan die iedereen zouden kunnen bezielen,
mag men niet vervallen in een of andere vorm van magisch denken.
Meen niet dat God of het goddelijke als een bliksem inslaat en alles
van deze aarde opheft. Kijk niet naar omhoog, maar naar de diepte
in jezelf en naar de werkelijkheid om je heen zoals ze gedragen
is door een liefhebbende God. En dan is de opdracht: bevrijd deze
aarde, bevrijd jezelf van alle oppervlakkigheid. Sticht vrede en
gerechtigheid als werkinstrument van God. Leer in plaats van machteloos
af te wachten geduldig te wachten tot, gedragen door onze inzet,
de Godheid zich wil geven als onverdiend geschenk.
Groot dankgebed 157: Ik
zal er zijn
Na de communie 390: Kom
Schepper, Geest, daal tot ons neer
|