------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




11 maart 2012: Derde Zondag van de Vasten:

Het goede leven, zorg voor medemens en aarde

André Benoit

“Dat er in uw herstelde Schepping voluit leven mag zijn voor iedereen...”, zo baden wij.

Dit is in vele landen van Latijns-Amerika nu niet het geval en dat heeft dikwijls veel te maken met de jacht op grondstoffen en met de manier waarop daarbij omgesprongen wordt met de bevolking en met het milieu, de aarde. De vraag naar grondstoffen (ertsen, olie en o.m. palmolie, gas, soja...) wordt steeds groter, omwille van de stijgende wereldbevolking en de spectaculair groeiende vraag uit nieuwe opkomende landen als China en Indië, maar ook omdat de rijke landen blijven functioneren volgens de logica van groei-en-steeds-meer en een efficiënter gebruik de groeiende vraag niet kan compenseren.
Dit alles legt een geweldige druk op landen en regio’s met grondstoffen of met uitgestrekte rurale gebieden. En dit laat zich voelen op het milieu en op het leven van de lokale bevolking, zeker wanneer die kwetsbaar is, met weinig macht of invloed om ontginningen of grote plantages tegen te houden of met respect voor hun rechten en leven te doen opvatten en realiseren.

Het volle leven uit ons openingsgebed , ‘el buen vivir’ waarover de inheemse volkeren het hebben, verwijst naar een leven in harmonie met zichzelf, de medemens en de natuur. Dat leven krijgt weinig kans waar mijnontginningen en andere vormen van jacht op grondstoffen, gepaard gaan met massale onteigeningen en verdrijving van de lokale bevolking, met grondige vervuiling van water, lucht en aarde, verwoesting van de lokale landbouw en voedselketens en ontworteling van de lokale gemeenschappen.

Dikwijls gebeurt dit in een sfeer van intimidatie, geweld en doodslag en met overheden die zich afzijdig houden of medeplichtig zijn. “Wat hebben we aan goud, wanneer we geen water meer hebben?” vraagt de bisschop van San Marcos (Guatemala) zich af, zelf al meerdere malen met de dood bedreigd. Tatiana vertelt na de viering over verwoestende mijnontginning in Colombia en over de weerstand van de lokale bevolking.

Lied 514: “Stem als een zee van mensen”

Wat hebben wij hiermee te maken? Er is denk ik ons gevoelen van verbondenheid en solidariteit met verre naasten die het slecht gaat en die zich te weer stellen, met alle gevaren vandien. Verbondenheid en genegenheid ook voor de organisaties en mensen die zich ginder inzetten voor de verdediging van de rechten van de getroffen bevolkingen en die ondanks alle tegenwerking, bedreiging en vervolging ‘niet te koop zijn’. Een beetje zoals de profeet in het lied van de basisgemeenschappen in L.A.: “Hoe zou ik kunnen zwijgen, wanneer uw stem mijn binnenste verschroeit ?” Wie en tijd lang mensenrechtenorganisaties in Colombia volgt, heeft geleerd wat bewondering is, maar ook wat woede is en wenen om een vermoorde vrend of bekende.

Maar er is ook ons gevoelen van opstandigheid en verontwaardiging over zo veel onrecht en schijnheiligheid, over de feitelijke allianties tussen overheden, grote bedrijven en internationale instanties, ook Europese. Eigenlijk voelen we dat ons eigen ‘goede leven’ niet echt kan beleefd worden zo lang onrecht en milieuvervuiling op zulke grote schaal en zo cynisch hun gang kunnen gaan elders, ‘bij anderen’. Een Belgische priester die enkele dagen verbleef bij de overlevenden van een Colombiaanse gemeenschap die met geweld en verlies van al wat ze hadden, verdreven waren door een groot bedrijf, vraagt zich af:

“Wie zijn de aandeelhouders van Urapalma? Waarschijnlijk brave huisvaders en goede katholieken, die rond een tafel met een groen laken beslissingen nemen in functie van de logica van de winst en zich geen andere vragen stellen. Men moet dit systeem aanklagen, uitzoeken wie de aandeelhouders zijn, welke banken hen financieren en wat hun internationale connecties zijn. Men moet durven zeggen dat zij verantwoordelijk zijn voor de dood en de miserie van duizenden mensen.”

We zijn nog op andere manieren betrokken partij. Niet alleen staan wij zelf niet boven of los van de toenemende vernietiging van de aarde. De gevolgen van de klimaatverandering, van uitputting van grondstoffen en van aantasting van natuurlijke elementen als lucht en water, zullen ook wij voelen.
Maar bovendien behoren de bevolkingen van de rijke landen tot de grootste grondstoffenvreters en milieuvervuilers van de wereld. Wat in Latijns-Amerika met de ontginningen van grondstoffen gebeurt, gebeurt eigenlijk enigszins ‘in onze naam’, in functie van ons economisch model en onze levensstijl. Van ons mogen terecht de grootste inspanningen en het meest resolute beleid verwacht worden op het gebied van klimaatverandering, CO-2 uitstoot, duurzame energie en terugdringen van verkwisting en consumptie. Dit is niet alleen een kwestie van beleid (dat ook een beetje van ons afhangt) maar ook van keuzes en gewoontes in de eigen levensstijl: in de sfeer van wat men eet en koopt, hoe men thuis omgaat met energie en water, wat men weggooit of afschrijft of recycleert en uiteindelijk ook hoe men staat tegenover natuur en Schepping en hoe men ‘het goede leven’ ziet.

“Elke twintig jaar verdubbelt het wereldverbruik van delfstoffen. Denk je dat je hier zelf een rol in gespeeld hebt?”, zo lees ik in het boekje voor jongeren dat de Chiro elk jaar bij de BD-campagne uitgeeft. En ik lees daar ook dat men bij de keuze van een nieuwe GSM de modellen kan vergelijken naar prijs, grootte, gewicht, of ze één of twee camera’s aan boord hebben, een videospeler, een radio, een mp3-speler enz. Maar dat men niet kan vergelijken welke grondstoffen er nodig waren, of ze milieuvriendelijk ontgonnen werden, of de arbeiders een eerlijk loon kregen, of er een eerlijke belasting betaald werd aan het land van ontginning en wat er met de mensen gebeurt die op de grond wonen... Dit lijkt misschien vergezocht, maar herinner U de ‘schone klerencampagne’ en band met kinderarbeid. Die bleef niet zonder invloed.

Lied 510: “Wees hier aanwezig, woord ons gegeven”

Eigenlijk hebben we nood aan een andere opvatting van het goede leven. Bij inheemse volkeren spreekt men van ‘el buen vivir’ een term die de term ‘groei’ vervangt omdat die zo beladen is met een mentaliteit van nooit genoeg en met praktijken van groei ‘ten koste van’ (de ander, de natuur, de eigen innerlijke vrede en rust). ‘El buen vivir’ staat afwijzend tegenover de obsessie van groei als tot in het oneindige na te streven hoofddoel van mens en samenleving.

Iets van zulk respect voor het goede leven lees ik ook zo wat doorheen het verhaal van de Tempelreiniging (een van de twee lezingen van deze zondag), het verhaal hoe Jezus de kooplui uit de tempel verjaagt.
Iets ook van de verontwaardiging over alles wat dit in de weg staat. Wat zou Jezus bezield hebben? Misschien dacht hij, “niets tegen handel, maar die moet wel niet alles komen inpalmen.” Misschien ging het er ook niet altijd eerlijk aan toe of bracht de handel veel herrie en geruzie met zich mee en gesjacher, sluwheid en naijver. Misschien ging het Jezus erom ruimte en stilte te scheppen op een plaats waar de mensen zich op God en eigen kern wilden richten en tot bezinning komen, “opgaan naar het altaar van God, tot God die mijn jeugd verblijdt”.

Jezus wilde blijkbaar duidelijk maken dat deze sfeer niet mocht aangevreten worden door de logica van kopen en winst. De manier waarop hij te werk gaat is indrukwekkend. Hij is duidelijk woedend of tenminste verontwaardigd, indignado. Nog een geluk dat de voorvaderen van Goldman-Sachs en van Lehman daar niet zaten met een tafeltje vol swaps. Wat zou er dan gebeurd zijn?

De Tien Geboden zijn eigenlijk ook aanwijzingen van Jahweh voor het goede leven. De context in de Bijbel is belangrijk: Jahweh verkondigt de tien geboden aan de Israelieten na hun bevrijding uit Egypte en eerst herinnert Hij hen eraan dat Hij hun God is die met hen een verbond gesloten heeft en dat Hij het is die hen uit Egypte weggeleid heeft. Het is met dat gezag en vanuit zijn blijvende zorg voor hen dat Hij hen de Tien Geboden geeft, een beetje in de zin van: jullie kennen mij en weten wat ik voor jullie gedaan heb en jullie beloofd heb; laat mij jullie dan ook wat goede raad geven, opdat jullie het volle, bevrijde leven mogen kennen en bewaren. En het ‘eerste gebod’ luidt, kort en krachtig: “Gij zult geen andere goden hebben ten koste van mij. Gij zult geen godenbeelden maken van enig wezen. Gij zult u voor hen niet ter aarde buigen.”
Ik denk dat daarmee bedoeld wordt dat de relatie met God boven alles staat en dat de mens (“beeld en gelijkenis van God”) aan deze goddelijke kern en bron in zichzelf trouw moet blijven om bevrijd en vrij te zijn, om dus het volle, het goede leven te leven.

De vastentijd roept ons op om ons hiervan goed bewust te zijn en alert te zijn voor wat ons daarvan verwijdert. Sommige afgoden nestelen zich in ons als gevolg van afstomping, routine en middelmatiheid maar andere zijn arroganter en ingrijpender: wanneer we bewust verraad plegen aan ons onszelf, tegen ons geweten ingaan, ons in het stof buigen voor “al het beschamende”: voor geld of macht, hebzucht en heerszucht, haat en afgunst. En misschien is “groei” zoals die nu opgevat en doorgezet wordt wel een van de gevaarlijkste concurrerende afgoden voor onze enige God en een echte bedreiging voor het goede leven.

De Tien Geboden
(uit hertaalde versie van Jan De Roeck)

Ik was er toen alles met je begon, toen je de weg vond uit de vervreemding
Laat je dus niet opnieuw overheersen door vreemde machten
Maak van niets of niemand een afgod
Ik ben er niet om je eigen woorden of daden te rechtvaardigen
Misbruik mijn naam niet om je eigen woorden of daden te rechtvaardigen
en onrecht toe te dekken.

Maak tijd om te vieren.
Word geen slaaf van je werk
Je hebt een dag van rust nodig
waar je dankbaar kan genieten van wat goed is
en waar mijn droom met deze wereld weer kansen krijgt

Ontken je eigen verleden niet.
Neem het beste van je ouders met je mee en wees goed voor hen

Schakel de anderen niet uit om alleen voor jezelf te leven.
Als je raakt aan een ander, dood je ook het leven in jezelf
Blijf niet steken in wantrouwen en zelfbeklag
maar groei in trouw en wederzijds begrijpen.

Je zult niet grijpen waar een ander recht op heeft, zijn huis of akker, de vrucht van zijn arbeid.
Dat is diefstal

Je zult de waarheid niet verdraaien om je eigen doel te bereiken.
Je zult geen valse getuigenis afleggen en met leugens je macht over anderen handhaven.

Zelfs als je alleen nog maar je begeerte de vrije loop laat en je zinnen zet op wat een ander dierbaar is, dan is de roof al aan de gang.

Vergeet het niet: Ik ben er, zelfs in de kreet van de onderdrukte.

------