------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




24 juli 2011 : 17 ° zondag

Vol vreugde verkocht hij alles om die akker te kunnen kopen
(Mattheüs 13, 44-48)

Marcel Braekers

Openingszang 102: "Onze hulp is in de naam van de Heer"

Gebed

Gedenk uw mensen
Met de ruimte van uw hart.
Gedenk hen,
Als zij U zoeken
Maar niet weten te vinden,
Als zij zich van U hebben afgekeerd,
En alle zoeken hebben opgegeven.

Gedenk uw mensen,
In de steek gelaten,
Alleen gelaten aan de nacht,
In angst en doodsnood.

Gedenk uw mensen,
Die de moed hebben verloren,
Al te zeer door het leven gekwetst,
Beschadigd door ons.

Gedenk uw mensen,
Laat uw oog weer op ons rusten,
Gaan wij U dan niet ter harte?       (S. de Vries)

Gedenk allen op zoek
Naar een kostbare parel, naar de schat
Die hun leven kan omkeren.
Dat zij zoekend door U worden gevonden.

Inleiding op de lezing

Er zijn van die dagen dat ik wel weet waarover ik wil preken, maar ik geraak niet op dreef, omdat ik de juiste openingszin niet vind. Zo bracht ik deze week enkele uren piekerend voor mijn computer door. Het evangelie van deze zondag gaat over het vinden van een schat en van een kostbare parel. Wat mij bij een eerste lezing direct had getroffen was dat zinnetje: "Vol vreugde verkocht hij alles wat hij bezat om die akker te kopen." Maar hoe kan ik daar op een aansprekende manier over spreken?

Het gaat om een parabel en dus om symbooltaal. Al verhalend schetst Jezus de situatie van iemand, die onverwacht geconfronteerd wordt met iets dat heel zijn leven gaat veranderen. En gepassioneerd geeft hij alles omwille van dat ene op. Allemaal heel herkenbaar ware het niet dat Jezus met dat ene dat men zoekt 'het rijk van God' of 'het rijk der hemelen' bedoelt. Wat Hij precies bedoelde, is niet gemakkelijk te achterhalen, maar bepaalt wel heel de dynamiek van zoeken en vinden.

Wat mij bij een eerste lezing vooral had getroffen was dat die man dat 'vol vreugde' deed. Misschien vindt u dat evident, maar dat was het voor mij niet. Ik werd opgevoed in een sfeer waarin men zich op een pijnlijke manier allerlei moest ontzeggen om bij die kostbare schat te komen. Indien het geen pijn deed was het doel waarschijnlijk niets waard. Spiritualiteit ging hand in hand met een ascese van zelfkwelling en zelfveroordeling. (Elke eucharistieviering zou immers volgens de officiële ritus nog altijd met een schuldbelijdenis moeten beginnen.) We werden aangemoedigd om dagelijks aan gewetensonderzoek te doen en tijdens de geleide onderzoeken kregen we allerlei tips voor de dingen waar je spontaan nooit aan zou gedacht hebben. Maar dat je geweten een heel persoonlijke instantie kon zijn waardoor je kon leren en groeien in fijngevoeligheid, iets waar je in alle omstandigheden om moest durven vertrouwen, was ondenkbaar. Wie de schat in de akker of de kostbare parel wilde ontdekken, moest door een pijnlijke tunnel kruipen. En dan lees ik hier dat die man vol vreugde alles verkocht. Kan het dus ook anders? En wat was er zo fout in die aangeprezen spiritualiteit? Bestaat er een vorm van ascese waarbij men zich iets ontzegt, maar dit opgeven ervaart als een opluchting, als iets dat gelukkig maakt? U merkt dat ik toch al schrijvend op dreef begon te komen.

Mattheüs 13, 44 - 48.
Nr. 575: "Vervul ons van verlangen"

Homilie

Jezus vertelt een parabel over een boerenknecht, die ploegend op de akker van een ander onverwacht op een zak met munten en kostbaarheden stoot, alles vlug toedekt en vervolgens die akker probeert te verwerven. Volgens de Joodse wet helemaal correct, maar was het ook eerlijk? Heel ongewoon was de situatie niet, want voor veel mensen was het verstoppen in de droge, rotsige grond van hun kostbaarste bezit de enige manier om het te redden uit de handen van roofzuchtige soldatenbendes die voorbij trokken. En Jezus vertelt over een rijke verzamelaar van kostbaarheden, die onverwacht de ultieme parel ontdekt en alles er voor over heeft om hem te pakken te krijgen. Rijk of arm, iedereen is zoekende.

Je zou de verhalen kunnen lezen als voorbeelden van hebzucht of van gewetenloos egoïsme. Jezus bedoelde echter het omgekeerde, omdat de schat en de parel verwijzen naar 'het rijk der hemelen'. Wat zou Hij ermee hebben bedoeld? Waarschijnlijk had Hij daarmee een kwaliteit van leven en samenleven op het oog, die hier en nu gelukkig maakt. Waar rechtvaardigheid heerst en mensen op een verantwoorde manier met de aarde en met elkaar omgaan. Waar het leven een rijkdom en diepte kent, omdat het ervaren wordt als gedragen door Gods gevende grond. Jezus wilde geen theocratie zoals de Joodse samenleving was, maar een autonome, door mensen gedragen samenleving, die leefde vanuit het besef dat God de basis is.

Wat de twee mannen ontdekken verwijst dus helemaal weg van zichzelf. Ze treden een nieuw levenspatroon binnen. Daarbij vallen twee dingen op: wat ze ontdekken is geheel onverwacht, het beantwoordt niet aan hetgeen ze altijd al hadden gewenst en is van een heel andere dimensie dan het leven dat ze tot dan hadden geleid. In hedendaagse woorden zouden we zeggen: wat ze ontdekten was niet de vervulling van een behoefte, maar had wel te maken met een diep verlangen dat plots intens wordt.
En een tweede opvallende zaak is, dat ze alles vol vreugde opgeven om in dat nieuwe leven in te treden. Daarmee raken we aan een aspect van Jezus' boodschap, die men in de loop van de latere eeuwen helemaal is vergeten.

In de loop van de geschiedenis groeide een sfeer van wantrouwen en afkeer van het gewone, dagelijkse leven. Ascese was pijnlijk, wie zich bekeerde diende zich af te keren van de wereld, aldus Augustinus. Er is de aardse stad en de stad Gods waarnaar we uitzien, maar de een staat in tegenstelling tot de ander. Die tegenstelling werd gevoed door de idee dat ons lichaam een beklemmende kerker is, die belet dat onze ziel naar een hogere regio kan opstijgen. Die neoplatoonse houding inspireerde kerkleraars en spirituele leiders tot een levenswijze vol afkeer voor het aardse. Wie volmaakt wilde worden moest afstand doen van seksualiteit, van bezit en van het hebben van een eigen wil of eigen beslissingsrecht. Door dat alles al of niet vol vreugde op te geven, werd je geschikt om in die andere, hemelse stad te gaan wonen.

Deze idee is echter totaal vreemd voor Jezus. Kleine aanwijzingen daarvan vind je in uitspraken als: "de mensenzoon kwam, hij at en dronk en men zegt 'wat een dronkenlap'". Hij roept Zacheüs en gaat bij hem binnen en eet er tot groot ongenoegen van de Joodse happy few. Als een vrouw een potje reukwerk over zijn voeten uitgiet en omstaanders vinden dat dat geld beter kon besteed worden, laat hij dat feestelijke moment toe, want zolang de bruidegom in uw midden is, moet je feest vieren. Voortdurend krijg je het gevoel dat het leven in zich goed is, dat genieten van dat leven belangrijk is. Maar ook dat je zo dit leven en de gaven van de aarde en van elkaar moet waarderen dat je de bron van dat alles leert ontdekken. Keer je niet tegen dit leven, maar leer het ervaren in zijn volle diepte als een geschenk en als goed. Op dat ogenblik ben je in staat om 'vol vreugde' te komen bij de kern. 'Het rijk der hemelen' staat niet haaks op het dagelijkse en aardse, maar is er de voltooiing van. Het geeft aan alles wat is een diepere bestemming. Het 'blijde' van de Blijde Boodschap behoort tot de kern van Jezus' visie.

Ik heb de indruk dat wij als christenen voor de opdracht staan om ondanks alle heimwee dat in bepaalde kringen leeft naar het oude en naar de strenge wet, we moeten opkomen voor een spiritualiteit, die niet afkerig is van dit leven maar het eerder verdiept en verrijkt.

Groot dankgebed uit: Bij gelegenheid I, p. 340 + refrein 134: "Laudate omnes gentes"

Lied 790: "Lofzang van Zacharias"

------