------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




3 april 2011: Vierde Zondag van de Vasten

Sta op, je bent tot meer geroepen

André Benoit

‘Sta op’: ons basisthema voor de vastenvieringen hebben we dit jaar ontleend aan koffieboeren en jongeren uit Burundi. We hoorden hoe zij als gemeenschap iets van hun leven willen maken. Wij hebben dit jaar ons opstaan aan dat van hen verbonden. Ons opstaan wordt sterker door onze solidariteit met deze verre medemensen.
Sta op: word je weer meer bewust van je eigenlijke roeping, herinner je je eigen diepste kern, de zuiverheid en grootsheid van het visioen dat je op je beste momenten van je leven hebt. Maak je terug wat los van wat zich aan onechte levenswijze en vanzelfsprekendheden in de loop van de jaren op je ziel en hart heeft vastgezet: de heerschappij van het normale, van wat iedereen doet; de inconsequenties in je feitelijk gedrag op het gebied van consumptie, van je omgang met de mensen, van je tijdsbesteding; de sfeer van verburgerlijking, de afzijdigheid, de geestelijke luiheid...
Elk jaar is de vasten een oproep om ons van ballast te ontdoen en weer meer bewust te worden. Een oproep om in die zin weer eens de rug te rechten.

‘Sta op’ , daar horen we ook de oproep in om in je eigen mogelijkheiden en in een betere wereld te geloven. Vooruit, sta op je kunt het. Wees je ervan bewust dat we nooit te onbeduidend of te zwak zijn in de ogen van wie ons geschapen heeft en waar we in de vasten wat dichter bij willen komen. Deze religieus getinte hoop geeft een speciaal karakter aan ons geloof in eigen kunnen en aan onze hoop op een betere wereld. Niet dat we het visioen van een rechtvaardige, vreedzame en ecologisch gerichte wereld willen prijsgeven, maar ergens gaan we deze hardnekkige hoop bewuster willen voeden met het zoeken van meer nabijheid met de bron van alle leven. Gebed en meditatie waartoe de vastentijd uitnodigt, zijn dan nauw verwant met engagement en het vrijwaren van het visioen als iets dat kan.

Gebed
Lied

Bezinning

De lezingen van deze zondag hebben te maken met het ‘sta op’ van twee kwetsbare mensen: de kleine David die door Jahweh gekozen wordt om de nieuwe koning van Israel te worden en een bedelende blindgeborene die door Jezus genezen wordt ‘om zo de werken van God te openbaren.’ zoals Johannes zegt. Ook geen kleine rol.

Het verhaal van David (dat we zo meteen gaan horen) staat in het eerste boek van Samuel. Samuel was in zijn tijd dé profeet en de meest gezaghebbende man Gods van Israel. Hij was indertijd als kind door zijn moeder aan God opgedragen en voor de tempeldienst toevertrouwd aan de hogepriester Eli. Het was aan Samuel dat Jahweh sprak om te zeggen dat hij Eli en zijn zonen zou straffen omdat de zonen met offergaven sjacherden en Eli maar liet gebeuren. Het was ook Samuel die door Jahweh gelast werd om Saul te zalven als eerste koning van Israel . Wat de Israelieten tot dan verbond was hun religieuze eenheid, niet een staatkundige. Maar zij wilden een staat, een koninkrijk zoals alle andere volkeren. Jahweh was daar niet voor, ‘ze hebben mij toch als koning’ vond Hij en Samuel moest de Israelieten op al de nadelen en servitudes wijzen die een koning met zich zou brengen. Zij bleven echter bij hun idee en zo werd Saul dan de eerste koning tot hij wegens een ongehoorzaamheid later door Jahweh afgezet werd. Dan wordt Samuel terug uitgezonden om de nieuwe koning aan te duiden die Jahweh gekozen heeft. En Jahweh heeft wel een verassende keuze gemaakt. We luisteren naar dit verhaal.

Lezing: I Sam. 16,1b, 6-7 en 10-13a
Lied

God kiest dus echt een kind uit als nieuwe koning: “want Jahweh kijkt niet naar het uiterlijk maar naar het hart”. David krijgt hierdoor een roeping die niet in verhouding staat tot wat hij op dat ogenblik lijkt te zijn. Roeping is belangrijk in het boek Samuel: zo lang een mens trouw is aan zijn roeping, is hij ook verzekerd is van de steun van Jahweh. Tussen hen bestaat er dan een soort verbond. Ook aan David wordt gezegd ‘sta op’, je kunt op mij rekenen, als je trouw blijft aan de roeping die je vandaag van mij krijgt.

In de tweede, vrij lange lezing uit het Johannesevangelie, is het een blindgeborene die plots een speciale rol of opdracht te vervullen krijgt. Het gaat hier om een marginale figuur: het is een bedelaar en als blindgeborene heeft hij ook af te rekenen met het vooroordeel in de samenleving dat dit een straf is voor zijn eigen zonden of voor die van zijn ouders. Jezus haalt hem uit deze situatie. Aan zijn leerlingen zegt hij meteen dat de blindheid niets met zonden te maken heeft. Dan geneest hij de man, ook al is het op een sabbat. En Hij doet dit opdat ‘in hem de werken van God openbaar zouden worden’. Dit laatste kan ons op het eerste gezicht wat storen want het klinkt alsof de man gebruikt wordt als een instrument voor de eer en glorie van God en de genezing niet allereerst zijn eigen geluk en opstanding op het oog had. Maar van Johannes weten we dat hij er om bezorgd is, de unieke rol van Jezus als Messias en Mensenzoon te omschrijven en aan te tonen. We hoorden dat ook vorige zondag in het verhaal van de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw. In die geest zegt Johannes ook hier dat de genezing van de blinde gebeurt ‘opdat de werken van God openbaar zouden worden’, dat met name Jezus verschijnt als Messias, als Licht der Wereld.

Maar evengoed heeft deze lezing een sterke ‘sta op’ dimensie: de objectieve omstandigheden die het opstaan en de ontplooiing van deze mens tegenhielden die worden weggenomen, namelijk de vooroordelen van de samenleving en de blindheid; de man gaat zich op Jezus’ aanwijzing wassen in het wasbekken van de Silom (wat betekent ‘gezondene’) en erkent hem als de Mensenzoon, hij opent zich dus effectief voor het geloof in Jezus en voor het bevrijdende perspectief dat zijn leven daardoor krijgt. En tenslotte treft mij ook de vrije manier waarop deze man omgaat met de Joden die hem wantrouwig en vijandig ondervragen over zijn genezing. Van iemand die als bedelaar, blinde en zondaar door het leven ging, zou men een eerder onderdanige en geïntimideerde houding tegenover deze hoge heren verwacht hebben. Maar daar is niets van te merken: u zal –met plezier- kunnen horen hoe zelfzeker, vrijmoedig en ad rem deze man optreedt. Met deze man is inderdaad iets gebeurd. En het is in deze kleine man dat de werken van God openbaar werden.

Lezing Joh 9, 1-41
Lied

Slotgebed: ‘Sta op in Burundi’

Haguruka. Sta op.
Doorbreek de dodelijke cirkel.
Neem je beslissingen zelf.
Sla de handen in mekaar.
Neem je leven in handen. Zorg zelf voor je voedsel.
Leg je middelen bij mekaar.
Ontworstel jezelf aan de greep van honger, armoede en onrecht.
Droom je eigen dromen.
Herover je menselijke waardigheid,
Je fierheid
Je zelfstandigheid

------