------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




26 september 2010 : 26e zondag

Lazarus en de rijke: de kloof overbruggen

Lut Saelens

Op deze 26ste zondag van het jaar komt de gelijkenis van Lazarus en de Rijke weer aan de beurt. Zoals veel gelijkenissen kan ook deze vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden en is ze voor veel interpretaties vatbaar. Zelf stel ik vast dat ik reeds een hele weg afgelegd heb met Lazarus sinds zuster Lucie van de eerste kleuterklas mij hem leerde kennen. Wat mij nu bij het lezen van de gelijkenis vooral treft is de niet te overbruggen kloof tussen Lazarus en de rijke.

Lazarus was duidelijk een stoorzender, zowel voor de rijke als voor zijn omgeving. Het soort mens waar men liefst in een boog omheen loopt, omdat ons contact ermee te confronterend kan zijn, op de eerste plaats voor onszelf. Hoe dikwijls heb ik zelf de Lazarussen die ik op mijn levensweg aantrof niet gezien? Hoe vaak zit ik zo zelfgenoegzaam vast in mijn eigen wereld, mijn prioriteiten en mijn eigen grote gelijk dat ik geen aandacht heb voor de vraag of het verhaal van de andere?

Zoals vorige week richt Amos zich ook in de lezing van vandaag tot de leiders van de Israëlieten. Zoals Marcel ons toen toelichtte, was het de tijd dat het land in twee was verdeeld met in het noorden Israël en in het Zuiden het koninkrijk Juda. Hijzelf kwam uit het zuiden en trekt naar het noorden om daar tegen de sociale wantoestanden te protesteren. Er was in het Noordrijk welstand en stabiliteit (en men beschouwde dit als een zegen door God), maar hoe groter de welstand hoe sterker de behoefte naar meer. Amos gaat te keer tegen de zelfgenoegzaamheid van de leiders, waardoor ze blind zijn voor de echte problemen van het volk. Maar wie te zelfgenoegzaam is krijgt vroeg of laat het deksel op zijn neus.

Lezing: Amos 6: 1, 4-7

Evangelie: Lucas 16, 19-31

Tussen Lazarus en Abraham enerzijds en de rijke anderzijds is er een kloof die niet kan overbrugd worden. Wat is er nodig om de verschillen tussen arm en rijk, tussen macht en onmacht, tussen sterk en zwak, tussen weten en niet weten te overstijgen om de echte vraag van de andere ondanks zijn verschillend zijn nog te kunnen horen?

In de ogen van de rijke 'heeft'Lazarus niet alleen niets; hij 'is'ook niets, wat nog veel erger is : hij bestaat gewoon niet voor de rijke. En ook na de dood van beiden blijft de kloof zo groot dat de rijke niet eens Lazarus rechtstreeks aanspreekt en om hulp vraagt maar het via Abraham doet. Eigenlijk is de rijke wel tot enige bekommernis om anderen in staat maar dat zijn dan wel mensen die sterk op hem gelijken. Dat is veel gemakkelijker. Jezus vraagt aan zijn leerlingen: “Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben?” “Als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan?”

Ook wij gaan ons gemakkelijker verbinden met wie denkt en leeft zoals wij en vanuit die positie kijken naar wie anders is. Hoe we kijken, het referentiekader van waaruit we vertrekken, bepaalt hierbij wat we zien en ook wat we niet zien. Ontmoetingen met mensen die anders zijn doen iets met mij. Ze dwingen me om op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken, mezelf in vraag te stellen. Ze confronteren mij met mijn beperkte blik maar bieden me ook de kans om van de andere en het andere te leren en zo een beter mens te worden. Maar wat is er nodig opdat ik hen echt zou kunnen ontmoeten? Volgens Lucas, kan wie luistert naar Mozes en de profeten de kloof overbruggen. Maar wat betekent dit concreet?

Onlangs las ik over een oudercomité in een school waar men vaststelde dat allochtone ouders nooit participeerden in wat de school organiseerde. Eerder dan de vinger te wijzen naar de allochtonen gingen de mensen van het oudercomité hen opzoeken om uit te vinden hoe zij naar de school keken en naar de activiteiten die voor de ouders georganiseerd werden. Uit deze gesprekken haalde het oudercomité heel wat nuttige informatie die hen in staat stelde om met andere ogen naar hun werking te kijken en een aantal zaken die voor hen vanzelfsprekend waren in vraag te stellen. Deze aanpak veronderstelt dat men het etiket allochtoon negeert om door te dringen tot de mensen achter het etiket. Vanuit een houding van respect en nieuwsgierigheid in het verhaal van de andere werd een echte ontmoeting mogelijk en konden, vanuit een relatie van gelijkwaardigheid oplossingen gevonden worden.

Eerst moet de kloof overbrugd worden, dan pas kunnen goede oplossingen worden gevonden. En soms zelfs is een liefdevol contact al voldoende. In zijn boek L’absurde et la grâce vertelt de Franse filosoof en theoloog Jean-Yves Leloup wat de start was van een proces waarbij hij als jonge sterk gemarginaliseerde zwerver in Parijs opnieuw licht zag in de duisternis en de kracht vond om te klimmen uit het diepe dal waarin hij was terechtgekomen. Vuil en volledig onverzorgd zat hij alleen in een hoek van een café , toen de kelner naar hem kwam met een tas koffie en een croissant en de boodschap dat een oude dame, die wat verder aan een andere tafel zat, hem die aanbood. Dit gebaar samen met de liefdevolle blik van de dame die dwars doorheen zijn deerniswekkende verschijning heen keek en de mens in hem ontmoette, raakte hem zo diep dat het een kentering in hem teweegbracht en hem opnieuw bewust maakte van zijn eigen innerlijke kracht.

Christiane, die vroeger kapster en schoonheidsspecialiste was en nu met pensioen is, gaat wekelijks gewapend met shampoo, schaar en scheerkwast naar een opvangcentrum in Parijs, waar ze de clochards die dit willen een schoonheidsbeurt geeft. Eerst wisten die mensen niet waar ze het hadden maar nu staan ze wekelijks in de rij te wachten. “Je moest eens weten, vertelt ze me, met hoeveel verbazing ze zichzelf in de spiegel bekijken achteraf. Hoewel ik steeds mijn job graag gedaan heb geven deze mensen mij hier veel meer terug dan ik ooit van mijn klanten heb gekregen.”

Jan die voor een ngo werkt organiseert contacten tussen Belgische muzikanten en Senegalese, die straatarm zijn en amper geld hebben voor een paar primitieve instrumenten. Samen gaan ze musiceren en leren ze van elkaar. Uiteindelijk geven ze samen een concert in Dakkar en later ook in meerdere culturele centra in België. Nooit zag ik zoveel Afrikaanse fierheid en tijdens deze concerten kon je een intense verbondenheid voelen tussen publiek en muzikanten. Dit was Afrika op zijn best, Afrika aangesproken op zijn kracht, het Afrika waarvan wij blanken iets kunnen leren.

De mensen waarover ik het hier heb zijn geen grote wereldverbeteraars en geen heiligen. Ze komen niet aandragen met oplossingen maar ze slagen er wel in om een brug te slaan naar mensen die heel erg van hen verschillen. Ze staren zich niet blind op het etiket maar leggen de verbinding met de mens achter het etiket. Ze zijn gewoon “aanwezig” bij die andere wiens leven hen raakt en zo bereiden ze het terrein voor om tot echte oplossingen te komen. Het geloof van mensen in zichzelf krijgt soms een serieuze duw en dan moet er iemand zijn die gelooft voor ons. Dan kunnen er soms wonderen gebeuren, zoals we overvloedig kunnen lezen in het Nieuw Testament.

Voor de ethiek komt de liefde die niet voor niets het eerste gebod is en ik hoop dat het dat is wat Abraham bedoelde als hij het had over luisteren naar Mozes en de profeten. En dan moet ik onmiddellijk denken aan zoveel passages uit het Nieuw Testament waar Jezus herhaaldelijk contact legt met mensen die erg verschilden van de toen geldende normen in de Joodse maatschappij van zijn tijd, van wat toen als “normaal” of als “welvoeglijk” werd beschouwd. Jezus staart zich niet blind op de zwakheid van de mensen maar kijkt daar doorheen en spreekt hen aan op hun kracht. “Sta op en wandel” , “jullie zijn het zout der aarde”, “ga en zondig niet meer”.

Als ik er niet in slaag de kloof tussen mij en de andere te overbruggen en er echt mee in verbinding te komen, van mens tot mens, vanuit mijn eigen kwetsbaarheid heeft wat ik ook voor de andere doe weinig betekenis. Wat ik dan aan de andere geef of voor hem doe stilt misschien zijn honger of helpt hem misschien even maar duwt hem uiteindelijk omlaag. Enkel als er verbinding is geef je met je hart en worden beide partijen verrijkt door de uitwisseling, is er een vorm van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Jezus zegde: barmhartigheid wil ik, geen offers.

Er is een chassidisch verhaal over de morgen. Wanneer breekt die aan? Is dat het moment als je uit de verte een hond van een schaap kunt onderscheiden? Nee, zegt de rabbi. Is het als je uit de verte een dadelboom van een vijgenboom kunt onderscheiden? Nee, zegt de rabbi. Maar wat is het dan, vragen de leerlingen. Het is als je in het gezicht van een mens kunt kijken en daarin je broeder of je zuster ziet. Tot dat moment is de nacht nog bij ons…

------